L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church Index du Forum L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church
Forum RP de l'Eglise Aristotelicienne du jeu en ligne RR
Forum RP for the Aristotelic Church of the RK online game
 
Lien fonctionnel : Le DogmeLien fonctionnel : Le Droit Canon
 FAQFAQ   RechercherRechercher   Liste des MembresListe des Membres   Groupes d'utilisateursGroupes d'utilisateurs   S'enregistrerS'enregistrer 
 ProfilProfil   Se connecter pour vérifier ses messages privésSe connecter pour vérifier ses messages privés   ConnexionConnexion 

De Aartsengelen

 
Poster un nouveau sujet   Répondre au sujet    L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church Index du Forum -> La Bibliothèque Romaine - The Roman Library - Die Römische Bibliothek - La Biblioteca Romana -> Le Dogme - The Dogma
Voir le sujet précédent :: Voir le sujet suivant  
Auteur Message
Guy Fawkes



Inscrit le: 15 Aoû 2014
Messages: 282

MessagePosté le: Jeu Aoû 21, 2014 7:34 am    Sujet du message: De Aartsengelen Répondre en citant

Citation:
De Aartsengelen

    Gabriel (aartsengel van de zelfbeheersing, tegenpool van Léviathan, demon-prins van de woede)
    Galadrielle (aartsengel van de nederigheid, tegenpool van Azazel, demon-prins van de gulzigheid)
    Georges (aartsengel van de naastenliefde, tegenpool van Belzébuth, demon-prins van hebzucht)
    Michel (aartsengel van de rechtvaardigheid, tegenpool van Satan, demon-prins van de gierigheid)
    Miguaël (aartsengel van de voorzichtigheid, tegenpool van Belial, demon-prins van de hoogmoed)
    Raphaëlle (aartsengel van het geloof, tegenpool van Asmodée, demon-prins van de lust)
    Sylphaël (aartsengel van het plezier, tegenpool van Lucifer, demon-prins van de vraatzucht)


Dernière édition par Guy Fawkes le Mer Aoû 27, 2014 4:38 pm; édité 10 fois
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Guy Fawkes



Inscrit le: 15 Aoû 2014
Messages: 282

MessagePosté le: Jeu Aoû 21, 2014 7:34 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:
Hagiografie van Sint Gabriel, de Aartsengel

Geboorte van Gabriel


Gabriel werd geboren op een dag als alle anderen. Er was toen nog geen enkele aanwijzing dat Gabriel bestemd was om als Aartsengel te worden opgenomen tot Zijn Zonneparadijs. Gabriel's geboorte was net als alle anderen, het was dan ook zijn deugd en zuiverheid die hem in staat zouden stellen naar de Allerhoogste te keren. Gabriel's ouders waren vrome, maar net als alle andere inwoners van Oanylonië, maar ook verdwaalde mensen omdat hen de juiste leer werd onthouden. Allen werd immers geleerd dat hoewel Jah de aarde schiep hij een tirannieke heerser was die geen liefde kende en enkel maar voor het plezier doodde.

Terwijl de eerste vijftien jaar van Gabriel's leven verstreken zonder dat er iets gebeurde, zoals dat bij de meeste kinderen van zijn leeftijd gebeurde, onderscheidde Gabriel zich tot ten opzichte van zijn leeftijdsgenoten. Hij raakte geïnspireerd om te zoeken naar de waarheid over Jah, en wist dat Jah een God van Liefde was en niet van haat.

Het leven van Gabriel

Gabriel's vader, Vorian, zoon van Marin, werkte voor een rijke eigenaar van Oanylonië, genaamd Leto. Leto was een goed mens onder de zondaars, alleen was hij getrouwd met Hecate, een slechte en wrede vrouw. Ze hadden een zoon, Leviathan genaamd die een paar maanden voor Gabriel geboren was. Leviathan had alle ondeugden van zijn moeder geërfd en geen van de deugden van zijn vader. Hij was boos, sluw en een deskundige in het liegen. Hij was echter een uitstekende navigator en vanaf zijn vijftiende jaar werd hij kapitein op één van de vissersschepen van zijn vader. Het was juist op dat schip dat ook Gabriel was gaan werken op zijn vijftiende jaar. Leviathan kon verschrikkelijk tekeer gaan op het schip. Hij spuugde, zoals hij wel vaker deed, naar de vissers die niet snel genoeg werkten en hij bracht enkel maar woede en wrok teweeg onder de bemanning. Vaak probeerden vissers in een vlaag van woede te rebelleren en te staken, maar Leviathan sloeg hen keihard neer en hij lachte er zelfs bij wanneer hij de vissers afranselde. Gabriel zag deze man die iets ouder was als hem en ze zag de woede en haat die Leviathan met zich meedroeg en die hem verzwolg.
Het was na twee werken op het schip dat Leviathan het op Gabriel had voorzien. Hij verweet hem dat hij zijn werk slecht had gedaan, hij schreeuwde tegen hem en wilde Gabriel's reactie zien, maar hij bleef volledig kalm zonder woede of haat. De beledigingen en kreten van Leviathan gleden over hem heen zoals regen dat doet over een glad oppervlak. Niets van wat hij zei kon de toorn van Gabriel wekken. Teleurgesteld door de reactie van Gabriel zocht Leviathan ergens anders een uitlaatklep.
Enige tijd later hoorde men dat Leto was gedood door zijn eigen zoon die hem in een vlaag van woede de schedel had ingeslagen met een sextant. Natuurlijk werd dit officieel afgedaan als een ongeluk.
Toen Leviathan hierdoor de baas werd, werd hij volledig oncontroleerbaar en liet hij zijn woede los op iedereen die voor hem werkte. Alleen Gabriel bleef standvastig en weerstond de beledigingen en pesterijen van Leviathan. De andere vissers zagen vol ongeloof aan hoe Gabriel rustig en gehoorzaam bleef doorwerken terwijl Leviathan zijn volledige woede over Gabriel uitstortte.

Het was toen dat Gabriel door een oude blinde man hierop werd aangesproken:
    Mensen moeten begrijpen dat je jezelf vanaf je geboorte moet bewijzen en dat je door Jah beoordeeld zult worden op je daden, niet op grond van je geboorte. Het werk zet je op het juiste pad en maakt je iedere dag bewust van de hindernissen in het leven die je nog moet nemen, want al uw collega's, deze mannen, worden bewust of onbewust gestuurd terwijl zij hier werken. Zeker, u moet kunnen samenleven tussen je broeders en zusters en in het Licht van Jah, maar dat kan alleen als je het licht van de Zon ook hier op Aarde laat schijnen door uw broeders en zusters lief te hebben. Het is aan uzelf en uw broeders om lief te hebben en om te lopen in Jahs Licht.


Deze laatste woorden lieten het hart van Gabriel opzwellen en lieten het licht weer binnen in zijn ziel, want hij had altijd geleerd om te lijden onder het kwaad zonder er tegen te vechten omdat hij dacht dat het nutteloos was. De woorden van de oude man toonden hem echter dat hij moest werken en moest vechten tegen het kwaad om aldus een betere wereld te krijgen vol vrede en liefde. Ook al heerste er om hem heen overal kwaad.

Gabriel wist nu dat hij zijn woede en haat niet moest laten winnen in zijn ziel omdat dit het kwaad enkel maar zou laten groeien en er tweestrijd zou ontstaan in de ziel. Door dit inzicht kon Gabriel veel meer bevatten dan zijn leeftijdsgenoten en had het leven geen geheimen meer voor hem. Hij had nu zoveel vertrouwen in Jah en liet zich volledig meeslepen door de voorzienigheid en de goddelijke liefde.

Op een nacht sprak Jah tot hem in zijn dromen:
    Mens, Ik spreek elke dag met Mijn adem in je oren en in de diepte van je hart,
    Maar u, visser en profiteur, u verandert Mijn woorden,
    En mijn uitspraken worden verdraaid door uw spreken.
    Veel mensen heb ik Mijn woord gegeven maar velen verdraaien het,
    Waardoor ze nimmer naar de eeuwige heerlijkheid kunnen terugkeren,
    En ze enkel nog maar hun eigen woorden gebruiken om zaken te rechtvaardigen.
    Maar er komt een dag dat ik u in vertrouwen neem.
    Dat ik u Mijn Woord en Wijsheid gun.
    Want ik hou van u, mens
    En alles wat je wilt horen, zal ik aan je onthullen.
    En als je willens en wetens je oren sluit voor wat ik zeg,
    Dan stuur ik je naar de eeuwig brandende vlammen van de hel in de diepte van de Maan
    Omdat het lijden je zal laten zien dat je elke dag had moeten werken om te weten wat goed is.
    Door het lijden weet je immers weer dat je niets zonder mij kunt en niets kunt worden zonder mij.
    Als ik je nu zou dwingen mij te volgen dan zou je het niet begrijpen waarom het goed is om mij te volgen.
    Je hebt tijd nodig om het te begrijpen.
    Maar toch houd ik van je, mens.
    Zoek niet naar het geluk, want het is al in je hart.
    Ga nu, Gabriel en verspreidt mijn boodschap aan degene die je waardig acht om hem te horen.
    Aan u, Gabriel, zal ik onthullen dat het tijdperk van het verval spoedig zal eindigen.
    En alleen de rechtvaardigen zullen worden gespaard.


Het was toen dat Gabriel in Oanylonië op zoek ging naar de eerlijke, dorstige zielen wiens dorst enkel maar met de waarheid van Jah gelest kon worden. Het waren deze mensen die zouden gaan werken voor de eer en glorie van Jah. Gabriel legde hen de noodzaak uit waarom hij hen allen bij elkaar had geroepen. Hij sprak tot hen:
    Mijn vrienden, mijn broeders, Jah reserveert voor u allen een plek in Zijn Paradijs.
    Hij houd van ieder van u die in het diepst van hun hart huilen om het onrecht dat zich in deze stad afspeelt. Sta open voor Zijn oproep en beantwoord deze volmondig met "Ja!". Zeg daarom nu allen: "Heer, U weet wat goed voor mij is. Waar ik pijn heb daar heeft U ook pijn want mijn weg is Uw weg. Waar U mij ook naartoe neemt, ik zal gelukkig zijn en ondanks alle ontberingen zal ik mijn hart openen". Dus open daarom allen uw hart voor Jahs boodschap.


Velen werden geraakt door de woorden van Gabriel maar ook waren velen te hardnekkig om van Jah te kunnen houden. De woorden van Liefde klonken allemaal goed en wel maar wat had het voor zin om te leven in deugd om zo een zonde ongedaan te maken om uiteindelijk weer opnieuw een zonde te begaan om zo opnieuw te moeten beginenn?

Was het niet veel gemakkelijker om te blijven leven zoals men nu leefde en om te volharden in de zonden... Waarom zou men immers veranderen als alles goed was?

Het was toen dat Leviathan, die nog altijd geboeid was door de matigheid van Gabriel, zich ging roeren in de zaak. Hij had Gabriel ontboden om te komen kijken naar een berechting op het plein. Toen Gabriel daar aankwam zag hij zijn eigen vader vastgebonden aan een houten zuil. Leviathan vertelde hem dat Gabriel's vader een lading vissen had verloren en dit diende gestraf te worden. Toen Leviathan, Vorian begon te slaan smeekte Gabriel hem te stoppen, maar hoe meer Gabriel smeekte, hoe harder Leviathan sloeg... Leviathan sloeg zo hard dat hij dwars door het vlees van Vorian heen sloeg om hem uiteindelijk dood te slaan.
Leviathan verwachtte een reactie van Gabriel, een reactie van dronken woede om zo zijn vader te wreken, maar Gabriel deed niets. Gabriel draaide zich enkel om en verliet het plein, maar voor hij vertrok zei hij tegen Leviathan: "Je haat en woede zullen mij niet bereiken, ook al denk je mischien dat je de sterkste bent. Weet enkel dat het einde nabij is en dat Jah je zal straffen voor je zonden. Je zult eeuwig worden veroordeeld tot een leven van lijden." Voordat Leviathan kon reageren was Gabriel al verdwenen.

De verwoesting van Oanylonië


Gabriel liep, na deze uitbarsting van geweld die hij zojuist had moeten meemaken, met een groot verdriet door de straten van Oanylonië. Hij liep naar de havens en naderde het schip genaamd "Albatrosbek", een naam die gegeven was aan de boot omdat de boeg leek op een opengesperde albatrosbek. De eigenaar van het schip, een goede vriend van Gabriel en bouwer van het schip, zorgde er voor dat Gabriel weer rustig werd.

Toen de bliksem aan de hemel verscheen wist Gabriel onmiddellijk dat de tijd van de vernietiging van Oanylonië gekomen was. Hij besloot om onmiddellijk iedereen die hij had ontmoet en die had besloten het pad van de deugd te volgen te waarschuwen voor het naderende einde. Hij gaf als eerst de waarschuwing aan zijn goede vriend, de schipper van de "Albatrosbek". Hij vroeg zijn goede vriend om het schip vertrekklaar te maken. Vervolgens trok hij de straten van Oanylonië in om iedereen te waarschuwen die hij kende. Hij vertelde hen allen dat ze naar de "Albatrosbek" moesten gaan en niets konden meenemen, omdat dit het schip zou overbelasten. Terwijl Gabriel naar de havens terugkeerde met vier weeskinderen zag hij plotseling dat Leviathan, met ogen vol woede, een enorme balk op de weg gooien om zo de weg te blokkeren voor allen die naar het schip wilden gaan. Terwijl Leviathan maniakaal lachtte om zijn daad snelde Gabriel naar de balk. Hoewel deze te groot was om op te tillen of overheen te klimmen ging Gabriel er onder staan en hief zijn armen als een trap om zo de mensen te helpen. Verschillende andere matrozen hielpen hem en allen die veilig de "Albatrosbek" bereikten riepen vol vreugde "Lang leve Gabriel, die zijn lichaam gebruikte om ons te redden! Albatrosbek, geef ons de vrijheid!". Gabriel hielp zo velen over de grote balk met zijn eigen lichaam. De laatste mensen die over de balk klommen wilden Gabriel nog helpen maar deze weigerde mee te gaan.

Toen vroeg een man aan Gabriel: "Wat is Jah van plan met ons?". Gabriel antwoordde hem:
    Oane heeft nog de woorden van de Schepper op de eerste muur van onze stad geschreven. Op deze muur stond dat wat Jah onze voorouders heeft vertelt:
    "Leer uw kinderen loyaal te zijn tegenover Mij want anders zal ik als een strenge ouder zijn. Ieder van u zal sterven en ik zal oordelen over het leven dat u heeft geleid. De Zon laat elke dag zijn licht over de Aarde schijnen om zo Mijn liefde voor Mijn creatie te tonen. Maar in de avond zal de Maan de plek van de Zon overnemen en zal hen tonen wat de zondaars te wachten staat."

    Maar ik heb u ook dit vertelt:

    De nieuwe dag zal volledig nieuw zijn.
    Alles wat ervoor was heeft nooit bestaan en zal nooit bestaan.
    Leef daarom in het heden en maak met uw daden een ladder om zo de hoogste toppen te bereiken.
    Laat u niet afleiden door de avond, maar leef voor de dageraad.
    Want wie weet is morgen de dag dat u beoordeeld zult worden.


Zo vertrok het schip en de daarop volgende zes dagen was de chaos in de stad compleet. Gabriel bleef achter om allen die nog gered konden worden te redden. Toen kwam de zevende dag en voltrok zich de grootste ramp tot dan toe. Gabriel was in de haven toen hij Leviathan zag. Deze was helemaal gek geworden van woede en probeerde met zijn schip, "de Kraken", te ontkomen aan het naderende einde. Hij werd echter, samen met zijn schip, door een allesverslindende draaikolk naar de diepten van de oceaan getrokken. Toen kwam een enorme aardbeving die Oanylonië volledig verwoeste en allen de diepte in trok. Getuigen zagen echter een regenboog verschijnen die de donkere hemel verlichtte en sommigen herkende Gabriel, terwijl deze werd opgenomen naar de Zon.

Gebed voor Sint Gabriel

Sint Gabriel, de Aartsengel,
Engel van de Matigheid,
Open onze oren,
Voor de zachte waarschuwigen en dringende oproepen
Van de Allerhoogste.
Sta stil bij ons allen,
Wij smeken U
Zodat wij het Woord van God begrijpen
Zodat wij het kunnen volgen
En Hem kunnen gehoorzamen.
Om zo dat te vervullen dat Hij van ons verlangt.
Help ons om wakker te blijven,
Zodat wanneer Hij komt,
De Heer ons niet slapend vind.

AMEN
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Guy Fawkes



Inscrit le: 15 Aoû 2014
Messages: 282

MessagePosté le: Jeu Aoû 21, 2014 7:35 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:
Hagiografie van Sint Galadrielle, de Aartsengel

De zwarte jeugd

Galadrielle werd geboren in zeer moeilijke tijden, toen de stad Oanylonië werd uitgeleverd aan de zonden. Haar familie behoorde tot degenen die beweerden de sterkste te zijn in de stad. Haar familie beheerste de handel in koeien en liet op alle mogelijke manier haar superioriteit over anderen gelden. Gevangene in een huis op een heuvel met uitzicht over Oanylonië, groeide Galadrielle op. Galadrielle was een kind dat op de zolder van het huis gevangen werd gehouden en in de donkere kamer wachtte ze op slechts twee maaltijden, die van de lunch en de maaltijd, die bij haar werden gebracht. Van Jah wist ze niets tijdens haar kindertijd. Hij was alleen voor haar bekend uit de geschiedenis van de stad en dan alleen omdat Zijn naam werd gebruikt in passages waar er werd gesproken over Oane. Over Oane werd enkel vertelt dat het een sterke man was die op het laatste werd verbannen door zijn eigen broeders en zusters die een stuk zwakker waren. Toch veranderde dit alles voor haar. Terwijl de knecht haar de lunch bracht, zoals dit gebruikelijk was, nam hij voor haar ook een stapel boeken, zoveel boeken had Galadrielle nog nooit gezien, en een aantal kaarsen zodat ze de boeken kon lezen. Ze leerde zichzelf lezen en merkte al gauw dat op de zolder nog vele andere boeken lagen. Op een dag, toen ze klaar was met het lezen over geneeskrachtige planten en op zoek was naar een nieuwe studie vond zij een boek, erg versleten, met maar weinig pagina's. Het heette "De Gids". Dit boek vertelde het ware verhaal van Oane en over de creatie van de stad. Het was toen dat Galadrielle Jah leerde kennen. Vanaf die dag bad ze elke dag een beetje voor Jah en op de zondag bad ze nog veel meer voor Zijn Gemeenschap. Ze bad zelfs nog meer als de meeste burgers in Oanylonië.

De bevrijding

Op een dag werd ze wakker van een luidde klap. Het huis werd opnieuw aangevallen. Op haar hoogtepunt was de stad uitgegroeid tot een knekelhuis waar anderen, die de liefde van Jah vergeten waren, elkaar doodden en ontucht pleegden. Nu stonden ze voor de deuren van het huis van de familie van Galadrielle. Terwijl het hele gezin en de huishouding werden verkracht en vermoord verschool Galadrielle zich boven op de zolderkamer en heeft zij de gehele tijd gebeden. Na enkele dagen van verschuilen en niets te hebben gegeten kon ze eindelijk de zolder en het huis verlaten. Ze doorzocht het huis om te zien of er nog iets te vinden was, maar er was niets meer. Alles was vernietigd. Ze ontsnapte naar de bergen waar ze voor een tijdje kon overleven en op krachten komen voordat ze terugkeerde naar de stad. Daar ontdekte ze mensen die, net als zij, nog geloofden in Jah en Zijn Liefde. Samen met hen hielp ze hen die niet meer voor zichzelf konden zorgen of die door de maatschappij als vuil werden behandeld. Ze gaf hen eten en drinken in slechts een oude, eenvoudige jurk. Gedurende deze tijd, terwijl ze de armen en zwakken hielp, werd zij het toonbeeld van nederigheid voor alle mensen die om haar heen waren.

De verlichting

Op een dag sprak Jah tot haar en vertelde haar over de aankomende vernietiging van Oanylonië. Het was toen dat de zeven prinsen van het kwaad aan Galadrielle bekend werden gemaakt. Niet lang daarna namen de zeven kwaadaardige prinsen de macht over in grote delen van de stad. Galadrielle behoordde tot het kamp van degene die nog geloofden in de Almachtige, in Zijn Liefde en Dankbaarheid. Galadrielle bevocht de zonden van velen met de nederigheid in haar. Tijdens de zes dagen van verwoesting bad Galadrielle samen met Raphael, Michael, Gabriel, Sylphaël, Georges en Miguaël tot Jah, evenals een handvol mannen en vrouwen die hen volgden. Tijdens deze zes dagen sprak Jah voor een tweede keer tot haar. De eerste keer was toen een vrouw op sterven lag wegens een gebrek aan voedsel. Hij zei toen tot haar:

- Galadrielle, van de zeven mensen die de belichaming zijn van de hoogste deugden ben jij degene met de meeste behoefte om deze vrouw te helpen en haar te helpen overleven. Hiervoor zal je beloond worden.

Tijdens de daarop volgende twee dagen spaarde Galadrielle haar eten uit de mond voor de vrouw en zorgde ze er zo voor dat de vrouw het overleefde. De derde dag sprak Jah opnieuw tot haar en zei:

- Galadrielle, van de zeven mensen die de belichaming zijn van de hoogste deugden ben jij degene die geen rijkdommen beheerd en deze enkel wenst te delen met hen die het nodig hebben. Daarvoor zul je beloond worden.

Galadrielle, die op een gegeven moment niets meer had dan enkel haar eigen jurk, gaf ook deze op aan een vrouw die hem meer nodig had als zij. En alle mensen die samen waren gekomen spaarden allen een beetje eten op om aan hen te geven die het nodig hadden. De zevende dag kwam en de grond scheurde open en vlammen kwamen uit de aarde om de gehele stad te overspoelen. Galadrielle, de zes anderen en de mannen en vrouwen die met hen mee waren gegaan vluchtten naar een heuvel om getuige te zijn van de ramp die zich voltrok. Dit was het moment waarop het licht op hen viel. Galadrielle, Raphael, Michael, Sylphaël, Gabriel, Georges en Miguaël hadden de hoogste eer om zichzelf Aartsengelen te noemen vanwege de nederigheid en de deugd die zij getoond hadden. De mannen en vrouwen die al die tijd met hen mee waren gegaan werden verheven tot Engelen omdat ook zij hadden bewezen berouw te hebben voor de vele zonden die waren begaan in Oanylonië en omdat zij hadden laten zien dat de Liefde van Jah in hun harten was.

De Aartsengel

Vanwege haar nederigheid en haar instandhouding werd Galabrielle de Aartsengel van de nederigheid en belichaamde zij één van de zeven deugden die Jah aan de mensen had geschonken om het Schepsel Zonder Naam te bevechten. Galadrielle voerde ijverig de opdrachten uit de Jah aan haar toevertrouwde. Tijdens de vroegere dagen tot aan de geboorte van Aristoteles ging de mens enkel nog door het heidendom. Maar met de geboorte van de profeet Aristoteles veranderden er vele dingen en werden veel mensen geinspireerd om het pad van de nederigheid en de deugd te volgen. Elk gebed aan haar gericht werd direct door Galadrielle gebruikt om haar eeuwige strijd tegen de gulzige demon-prins te voeren.
Op een dag werd zij naar de Aarde geroepen door een jonge jongen die haar hulp vroeg. Het kind, dat alleen maar zat te bidden en te huilen aan zijn bed in een grote luxe woonkamer, werd bezocht door Galadrielle. Ze had lang blond haar en was gekleed in een licht en eenvoudig wit linnen kleed en haar twee vleugels straalden puur licht uit. Ze zei tegen de jongen:

- Ik ben Galadrielle, de Aartsengel van de nederigheid, je vroeg mij om hulp en ik beantwoord deze roep om hulp. Vertel mij nu hoe ik je kan helpen.

De jongen, verbaasd door de schoonheid en de zuiverheid van Galadrielle, antwoordde:

- Mijn vader, de koning van deze landen, dwingt me om te eten en te drinken als een krijger en zegt mij dat ik zwak ben. Maar ik ben niet zoals hij wilt dat ik ben. Ik eet en drink niet zoals ze hier aan het hof doen. Want daarbuiten lijden de mensen honger en armoede.

Galadrielle schudde toen haar hoofd en terwijl ze langzaam weer naar de hemelen opsteeg antwoordde ze de jongen:

- Ik hoor je, mijn jongen

En toen verdween ze in de lucht tussen de wolken. De volgende dag werden de pakhuizen van de koning leeg aangetroffen en hadden zij die armoede hadden weer te eten en konden hun kinderen weer voeden. De jongen werd koning en niemand in het koninkrijk kwam ooit nog wat tekort.

Op een dag vroeg Jah persoonlijk aan Galadrielle of zij een taak voor Hem wilde volbrengen. Hij riep haar bij zich en Hij vroeg haar:

- Galadrielle, jij gaat voor Mij op een zoektocht. Ga naar de vergeten landen, daar waar de ruïnes van Oanylonië liggen, en haal daar de kroon van het Schepsel Zonder Naam. Breng deze kroon bij Mij terug.

Galadrielle ging toen op een lange reis. De locatie van het vergeten land was voor geen mens bereikbaar en enkel een engel zou de vergeten landen kunnen benaderen. De tocht voerde door een mijlen en mijlenlange droge en zwarte vlakte waar geen leven mogelijk was en geen water te vinden was. Galadrielle kwam uiteindelijk aan bij de plaats waar de ruïnes van Oanylonië te vinden waren. Ook zag zij de diepe kloof waar Oanylonië in was verdwenen. Dagenlang keek zij rond om te zien of zij de kroon van het Schepsel Zonder Naam kon vinden, maar zonder succes. Ze werd bijna wanhopig van de gedachte dat ze met lege handen zou moeten terugkeren naar het Paradijs en daar haar falen aan Jah bekend zou moeten maken. Plotseling kwam er een zucht uit de enorme kloof. Galadrielle besefte toen dat zij de afgrond in moest afdalen om daar de kroon te vinden. Zij daalde af en enkel haar eigen goddelijke licht zorgde voor een beetje verlichting in de donkere afgrond. Op de bodem van de afrond, op een voetstuk dat werd omgeven voor lava, vond zij uiteindelijk de kroon. Hij was enorm en werd met goud en juwelen bezet. Galadrielle nam vervolgens de kroon en wilde de kloof verlaten toen zij plotseling werd aangevallen. Het Schepsel Zonder Naam sprong op haar af en sleurde haar mee de duisternis in. Daar vochten zij voor meerdere dagen zonder dat één van hen triomfeerde. Noch en licht, noch de schaduw kon winnen. Het was toen dat Michael, de Aartsengel van de Gerechtigheid, Galadrielle kwam helpen. Hij doorboorde het Schepsel Zonder Naam met zijn speer, waardoor deze zich tijdelijk moest terugtrekken. Hierdoor kregen Galadrielle en Michael de kans om met de kroon weg te komen. Galadrielle bracht de kroon vervolgens bij Jah die de kroon, symbool van de wellust van het Schepsel Zonder Naam, vernietigde. Aan Galadrielle schonk Hij de Goddelijke Genade voor haar strijd tegen het Schepsel Zonder Naam.

Vertaald uit het Grieks door Arilan Louvois, Theoloog van de Heilige Roomse Officie
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Guy Fawkes



Inscrit le: 15 Aoû 2014
Messages: 282

MessagePosté le: Jeu Aoû 21, 2014 7:35 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:
Hagiografie van de Aartsengel Sint Georges

I Vriendschap

De bliksem sloeg in, niet ver hier vandaan. De geschrokken kinderen nestelden zich dieper in de armen van hun wenende moeders, die de Almachtige om medelijden smeekten. De mannen waren woedend en ze beschuldigden elkaar voor wat er gebeurd was. Zes dagen lang waren de elementen met oerrazernij losgelaten op de stad Oanylone. Een inktzwarte hemel, beladen met dreiging, drukte met al haar gewicht op de verdorven stad. Tussen de kleine groep die hun toevlucht zocht in de graanschuur, die al tijden geleden leeggehaald, zat vrees naast woede, furie naast wanhoop. Een man die God niet meer uitlachte, toen Hij de vernietiging van de stad had aangekondigd. Een vrouw die eindeloos, vol schaamte, terugdacht aan haar luxueuze orgieën met zoveel verschillende mannen en vrouwen, dat ze, ze niet allemaal kon tellen. Een jongeman die had genoten toen hij de schedel van zijn kleine broer kapot had geslagen, probeerde zichzelf te redden door de kinderen in de kleine kamer gerust te stellen. Iedereen wist waarom ze waren gestraft, maar geen enkele durfde het toe te geven; sommigen probeerden zelfs anderen de schuld te geven, in de hoop dat hun eigen zonden vergeten zouden worden.

Een snijdende windvlaag forceerde de deur open en vulde het zwakke gebouw met ijzige wind. De fundering trilde toen de donderslag de bliksemschicht beantwoordde met oorverdovende kracht. En toen, stilte. De tornado brulde nog steeds en de donder echode nog, maar zes dagen lang hadden de inwoners van Oanylone niets anders gekend. Nee, de stilte was niet van de natuur, maar van de mensen. De vluchtelingen waren met stomheid geslagen, verlamd van angst, toen ze de schaduw in de deuropening zagen. Een man kwam binnen, hij was zo groot en massief dat hij moest bukken en zijn schouders in moest trekken om door de deuropening te kunnen. Een ruig gezicht en dikke baard waren nauwelijks zichtbaar in het halve licht. Zijn lange, zilveren haar gaf hem een aura van wijsheid, in sterk contrast met de grootte van zijn handen, die in staat leken om de hardste stenen tot stof te knijpen. Zijn lichtblauwe ogen zagen er versleten uit, maar leken toch een kinderlijk plezier te herbergen. De kolos was gekleed in een gestopt en versleten hemd. Een groot stuk textiel dat om zijn benen gewikkeld was, getuigde van zijn benadeelde positie. Hij glimlachte vlug en alle vluchtelingen zuchten opgelucht. Toen liet hij zijn holle stem horen:

“Zelfs wanneer hoop niet meer is, is er nog vriendschap.”

Een oude vrouw met een hard gezicht en een ijzeren wil, stapte naar voren en vroeg:

“En jij, vreemdeling, kom jij als een vriend? Want dit is de stad van mannen en vrouwen wiens woorden als honing zijn, maar wiens daden als gif zijn. Ze leven op bergen van goud en ze willen niets van anderen tenzij het hun op weg helpt in hun dwaze zoektocht naar rijkdom. Hun dorst voor rijkdom verteert hen zo, dat de levens van hun gelijken hun niets uitmaken.”

“Dat weet ik,” antwoordde de man. “Dat is de reden waarom ik ben gekomen. De rijkdom van het hart kan niet vergeleken worden met de rijkdom van deze basale wereld. Zullen ze hun bergen van goud met zich meenemen naar het volgende leven?”

“Nee, natuurlijk niet,” antwoordde de oude vrouw. “Maar zijn de rijkdommen van de wereld aan ons verboden? Moeten we als beesten leven om de rijkdom van de ziel te vinden?”

“Heeft het leven je geleerd om niet je linkerhand te gebruiken, omdat je al je rechterhand gebruikt?” Vroeg de man. “Het is net zo met de rijkdommen die God voor ons heeft geschapen. God, in Zijn liefde voor Zijn kinderen, heeft ons materiële rijkdom gegeven; moge ze van jullie zijn. Maar vergeet nooit dat er geen grote schat is dan vriendschap.”

Toen stond één van de jongemannen op en hij vroeg: “Maar wie ben jij, wiens woorden met wijsheid zijn gevuld?”

“Mijn naam is Georges,” antwoordde hij.

II Hebzucht

In de tussentijd, bovenop één van de zeven heuvels van Oanylone, beefde één man meer dan anderen voor de Goddelijke woede. Hij vreesde niet voor zijn leven, want dat was niet belangrijk voor hem. Hij was zo gehecht aan zijn bezittingen dat hij geen afstand van ze kon doen. Terwijl anderen mensen elkaar afslachtten en verkrachtten, roofde hij hun huizen leeg en vergaarde genoeg rijkdom om een heuvel te bouwen van edelmetalen, delicate stoffen en mals vlees... Hij besloot om een toren te bouwen die zo hoog, zo groot en zo stevig was, dat het zijn rijkdommen van de verlangens van andere kon beschermen. Hij huurde metselaars en soldaten in en beloofde hun ongeëvenaarde salarissen; de eerstgenoemden om zijn kasteel te bouwen en de laatstgenoemden om de paupers tegen te houden, de onterfden en verhongerden die zijn rijkdom wilden. Ze benaderden de heuvel, die verlicht werd in een gouden licht en appetijtelijke geuren. Alleen de metselaars mochten de rijkdommen betreden, zo dat ze zijn toren konden bouwen; maar zodra één van hun stopte met werken om toe te geven aan zijn hebzucht, werd zijn hart door de soldaten met duizend zwaardslagen geraakt. En de rijke man bejubelde dat hij zijn goederen kon beschermen tot aan zijn dood, de paupers en uitgehongerden bewonderend die zijn heuvel omsingelden en verlangend naar zijn rijkdommen keken. Deze man heette Beelzebub.

Geoges kwam aan bij de heuvel, gevolgd door alle ongelukkige mensen die zijn pad hadden gekruist. Toen ze de honing, melk, geroosterde vlees, zijde kleren en de kisten vol met edelstenen en metalen zagen, renden ze naar voren om hun deel te bemachtigen, Georges’ vermaning om zelfbeheersing negerend. De wachters ontblootten hun zwaarden en zaaiden dood tussen iedereen die de rijkdommen benaderde. Toen de slachting voorbij was en tranen het geschreeuw vervingen, benaderde Georges de soldaten met kalme en zelfverzekerde stappen. Eén van de soldaten, die extra fanatiek was, legde zijn zwaard onder Georges zijn kin, als een belofte voor het geweld dat zou volgen.

Maar Georges zei tegen hem: “Waarom heb je die arme mensen gedood?”

“Ik word ervoor betaald.” antwoordde de huurling.

“En hoe veel ben je tot nu toe betaald hiervoor?” vroeg Georges.

“Niets. Heer Beelzebub zal ons een fortuin betalen, zodra zijn toren klaar is en zijn rijkdommen veilig opgeslagen zijn.” zei de soldaat zelfverzekerd.

“Dus je doodt in dienst van een persoon die slechts zijn rijkdommen wil behouden en jij gelooft dat hij zijn woord zal houden en je later zal betalen?” vroeg Georges.

“Dat klopt! Anders zou het slavernij zijn!” riep de soldaat, gretig om zo een vraag te horen.

Georges concludeerde: “In werkelijkheid, wie voor materiële rijkdom leeft, ten koste van de vriendschap die elk kind van God moet koesteren jegens zijn gelijken, verdiend geen vertrouwen. In plaats van te doodden om de hebzucht van zo een man te verdedigen, neem zijn rijkdom dat aan je voeten licht en geef het aan diegenen die het echt nodig hebben. God heeft deze goederen geschapen, zodat al Zijn wezens kunnen vinden wat ze nodig hebben, niet zodat slechts één persoon meer kan hebben dan anderen.”

Toen legden de wachten hun wapens neer; de metselaars staakten hun werk; de mensen kwamen dichterbij en ze deelden de rijkdommen naar ieders behoefte. Beelzebub schreeuwde in woede toen hij zijn rijkdommen zag verdwijnen, verdeeld onder de handen. Maar dit gebeurde tijdens de zevende dag van de Goddelijke straf van Oanylone en de Aarde begon te trillen. De half gebouwde toren viel omver en grote scheuren verschenen over de gehele heuvel, de rijkdommen opslokkend. De meeste mensen vluchtten, aangemoedigd door Georges. Maar sommigen bleven hun zakken vullen met wat ze ook maar konden vinden. Beelzebub vocht tegen iedereen die hij tegenkwam, zo woedend was hij dat hij alles verloren had. De heuvel nam langzaam af en Georges zag dat een kind in tranen was achtergelaten, zijn been klem onder een zware kist. Hij rende naar het kind, terwijl de grond beefde en op het punt stond in te stortten. Hij bevrijdde het kind, nam hem in zijn armen en probeerde in veiligheid te komen. Een paar andere mensen besloten hem te helpen in zijn hopeloze poging, maar de hele heuvel werd in een grote wolk van vuur opgeslokt in de ingewanden van de Aarde.

De mensen waren overweldigd van verdriet om het verlies van zulke vrienden. Ze vroegen zich af of God plezier schepte in het laten lijden van Zijn wezens. Maar ze begrepen het toen ze een zacht, rustgevend licht zagen schijnen vanuit het gapende gat. Wezens rezen op, gedragen door majestueuze witte vleugels, die rust en minzaamheid verspreidden. De mensen zagen zij die gestorven waren in de poging het kind te redden onder hun. Maar ze zagen vooral Georges, verheven tot de rank van Aartsengel, met het kind in zijn armen. Hij bracht het kind terug naar zijn moeder, ongedeerd, en toen vlogen ze allemaal naar de Zon, waar God hun opwachtte.

III De vele tongen

Er was een tijd toen Koning Hammurabi van Babylon om heel Mesopotamia vocht, om de Koning der Koningen te worden. Op een dag trokken zijn soldaten naar de stad Mari en staken het in brand. De mensen waren doodsbang en wisten niet hoe ze moesten ontsnappen. Toen kwam het wezen zonder naam en fluisterde iets in het oor van de Babylonische generaal, dat hij een schatting moest vragen aan ieder persoon, in ruil voor hun leven. Hoe meer iemand gaf, hoe kleiner de kans dat hij dood zou gaan. De rijke heren van de stad, dezelfde mensen die weinigen adviseerden behalve de Shakkanaku, de Koningen van de stad, kwamen als eerste met zware schatten gevuld met rijkdom. Maar er was ook een oude vrouw, wiens enige rijkdom een paar granen van tarwe was. De huurlingen lachten in haar gezicht en zeiden dat zo een gift een belediging was voor de Babylonische generaal. Ze trokken hun zwaarden en kwamen op de oude vrouw af, klaar om haar aan het zwaard te rijgen. Maar een lange man met een zilveren baard kwam tussenbeiden. Eén van de soldaten hief zijn zwaard, maar kon de man niet neerslaan, alsof hij door een onzichtbare kracht tegen werd gehouden. De man opende zijn mond en verklaarde:

“Waarom zou je deze vrouw neerslaan? Terwijl de rijke heren van Mari onnoemelijke rijkdommen achterhielden, gaf zij alles wat ze bezat. Jullie bespotten haar gift, maar ze gaf haar essentie, terwijl de heren slechts hun overtollige rijkdom gaven. Pak het graan en neem het met jullie; ze zullen zwaar op jullie hart wegen op in de Hel op de Maan.”

Toen liep de man naar de kisten en verdeelden het bezit tussen de armen en hongerigen van Mari. De wachten wisten niet wat ze met deze ongewapende man aanmoesten, die niet aangeraakt kon worden en wiens kracht in de wijsheid van zijn woorden lag. Verslagen braken ze hun kamp op en keerden terug naar Babylon. De reis naar deze machtige stad was lang. De hitte was intens en de lucht langs de kanalen en oevers van de Euphrates was vochtig. Maar toen ze eenmaal arriveerden, waren ze verbaasd om de man met de zilveren baard hun op te zien wachten aan de voet van de gigantische muren.

De generaal vroeg hem: “Wie ben jij, die met zulke wijsheid spreekt?”

“Ik ben George de Aartsengel, bescheiden dienaar van de Enige God, Wie jullie vergeten zijn voor legioenen van valse goden en een leven vol zonde,” antwoordde hij. He voegde eraan toe: “Volg me naar de Ziggurat en je zult met eigen ogen het oordeel van God zien, zoals ik het zelf lang gelden ook zag.”

De generaal en zijn soldaten volgden de Aartsengel naar de voet van de gigantische getrapte toren, bedekt met bloeiende platen, bewijs van de almacht van Koning Hammurabi van Babylon.

Georges hief zijn armen op en verklaarde: “De kinderen van God hebben altijd dezelfde taal gesproken, omdat broers en zussen elkaar moeten verstaan om elkaar lief te hebben. Maar vandaag scheuren ze zichzelf los van elkaar, want ze zijn hun Vader en Zijn liefde vergeten. Er zal een dag komen wanneer de profeten elkaar opvolgen om mensen te herinneren waar ze vandaan komen en waar ze naartoe zullen gaan. Tot die tijd zullen jullie niet beoordeelt worden aan de hand van jullie geloof, maar aan de hand van jullie liefde voor de wereld om jullie heen. Leer het kennen en je zal het leren liefhebben. Om dit voor elkaar te krijgen, heeft God in Zijn genade besloten om de wereld van Zijn kinderen te verdelen in vele tongen, zodat jullie moeite moeten doen om elkaar te ontdekken.”

En Sint Georges bracht zijn armen omlaag en de toren ziel in een grote wolk van stof. Van die dag aan was het woord van de kinderen van God veelvuldig en we moeten van elkaar leren om te kunnen leven. Op die manier begrijpen we dat onze verschillen misleidend zijn en dat we allen broeders en zusters zijn.

Vertaald door Grigori op den XXII van de maand maart van het jaar onzes Heren MCDLIX
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Guy Fawkes



Inscrit le: 15 Aoû 2014
Messages: 282

MessagePosté le: Jeu Aoû 21, 2014 7:36 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:
Hagiografie van de Aartsengel Sint Michel

De geboorte van Michel

Michel werd als vijfde van tien kinderen geboren in de stad Oanylone. Zijn ouders, Diane en Robin waren jagers. Zoals zo velen in die tijd, waren ze in dienst van een man die rijker was dan zijzelf. Hun Heer – want zo adresseerden ze hem – had geen ander doel in zijn leven dan het vergaren van meer landgoed en rijkdom dan goed voor hem was.

Deze man, hun Heer, luisterde naar de naam Satan Sybarite. Hij bezat al het land binnen een straal van twee kilometer om de stad. Iedereen die jaagde op het landgoed, of de grond verbouwde, werd gedwongen om de helft van de vruchten van hun arbeid af te staan als betaling. Het werd gezegd dat hij niet sliep voordat de dag hem twee koffers met goederen had gebracht, één met gierst en de ander met vlees. Hij stuurde zelfs zijn handlangers om nog meer te innen van de ongelukkigen die aan de rand van de stad leefden, op het land dat hij claimde.

Het leven van Michel

Michel groeide op onder de armen van Oanylone. Zijn vader leerde hem de kunst van het jagen en het hanteren van een lans. Zijn moeder leerde hem om de voetsporen te volgen van dieren die hij opgejaagd had. Ook leerde hij om de sterren te lezen om zo zijn weg te vinden. Het samen leven met zijn negen broers en zussen zorgde ervoor dat de principes van delen en elkaar liefhebben in hem ingeprent werden.

Tegen de tijd dat hij dertien werd, had Michel al de breedte en kracht van een volgroeide volwassene. Hij was de oudste van de jongens in de familie en zodoende was het zijn taak om zijn broers en zussen te verdedigen. En hoewel hij nooit iemand verwonde, werd hij door de anderen in de buurt gevreesd en gerespecteerd. Na een tijdje werd Michel gevraagd om conflicten te beslechten, omdat er gezegd werd dat hij in de harten van mensen kon kijken.

Wanneer er geen bewijs was om te beslissen tussen twee personen, legde hij zijn lans op het hoofd van één van de redetwisters. Als de lans in balans bleef, betekende het dat die persoon de waarheid sprak. Als de lans niet in balans bleef, betekende het dat die persoon loog. Echter, na een tijdje had Michel zijn lans niet meer nodig. Simpelweg verkondigen dat hij zijn lans zou gebruiken was genoeg om de boosdoener te doen bekennen. Sommigen zeiden dat Michel een bovennatuurlijke gave had, maar de meest wijzen wisten waar deze gave vandaan kwam. Echter, ondanks zijn grote wijsheid en zijn behendigheid met de lans, kon hij niets doen tegen de handlangers van Heer Satan Sybarite, wie steeds hebzuchtiger werd.

Michel's vader stierf op de dag dat hij 20 jaar oud werd. Zodoende werd Michel, als de oudste zoon, de patriarch van de familie. Het was in deze periode dat hij een bezoek van zijn vriend Timothy goedkeurde, wie om de hand van zijn jongere zus Emmelia kwam vragen. De priesters in Oanylone hadden het volk aan hun lot overgelaten en gaven nog uitsluitend de rijken en vooraanstaanden de zegen van de Almachtige. Michel ondernam dus zelf de taak om de verloving te organiseren.

De verloving werd door veel mensen bezocht, zo ook door Simplicious, één van de luitenanten van Meester Sybarite. Simplicious was gecharmeerd van Emmelia. Hij kwam de volgende dag terug met zijn gardetroepen en beval haar hem te volgen en in dienst van Satan te treden. Michel kwam tussenbeiden, hield de gardetroepen op een afstand en uiteindelijk werd Simplicious aan hem overgeleverd. Echter, in plaats van hem te doden, pakte Michel een mes en gooide het naar hem terwijl hij zei: “Als je rechteroog je lokt naar wat je niet bestemd bent te hebben, trek het eruit en verbrand het, want het is beter dat je zonder het leeft dan dat je de toorn van God aantrekt.” De luitenant trok zich terug zonder een woord te zeggen en keerde terug naar zijn meester. De volgende dag kwam hij terug met een grotere troepenmacht en hield hij Michel en Timothy aan, die werden meegenomen en opgesloten in de gevangenis van Oanylone.

Verwoesting van Oanylone

De eerste dag van hun gevangenschap was ook de eerste van de zeven dagen gedurende welke de verwoesting van de eerste stad der mensen zich voltrok. De bliksem sloeg in de muur van de gevangenis, waardoor Michel en Timothy de chaos konden ontvluchten. Michel verzamelde zoveel mogelijk mensen als hij maar kon. Het werd gezegd dat de straf van de Maker angstaanjagend en verschrikkelijk zou zijn, maar dat de rechtvaardigen een nieuw leven konden leiden ver weg van de vervloekte stad.

Omdat Timothy een visser was stelde hij voor om bij de haven te verzamelen en via het meer te vluchten. Michel hielp diegenen die het verdienden, door hun geloof in God, met het aan boord gaan van de schepen. Gezien er plaatsen overbleven, vroeg hij zijn vriend om alle kinderen die hun toevlucht bij hun zochten aan boord te laten. Lafaards die de stad probeerden te ontvluchten, meer uit vrees dan om het volgen van God's wil, probeerden de boot met geweld te overmeesteren, maar Michel kwam tussenbeiden en zorgde ervoor dat het schip de stad zonder vertraging kon verlaten.

Terwijl zijn vrienden in veiligheid gebracht werden, bleef hij alleen achter. Gedurende de volgende zes dagen redde hij diegenen die gered konden worden. Op de zevende dag waren er nog steeds mensen die gered konden worden, maar er was slechts één kleine boot. Door een wonder verschenen twee andere boten en Michel nodigde de mensen met een puur hart uit op de schepen. Hij scheen in staat te zijn om in een persoon zijn ogen te kijken en te kunnen zien of hun geloof echt was of niet en hij stuurde het eerste schip weg met mensen die hij het waard vond te redden, terwijl diegenen die vluchtten uit vrees of om hun rijkdom te redden op het tweede schip werden gebracht. Hij zag hoe de twee schepen zich vulden, maar Michel weigerde alsnog om aan boord te gaan, omdat God een missie voor hem had en hij vond dat de missie inhield om andere vrienden te redden. Toen het eerste schip bij de uitgang van de stad aankwam, vaarde het verder zonder problemen. Het tweede schip was echter te zwaar beladen met goud en liep vast in het ondiepe water. Het werd samen met de stad verzwolgen toen de vernietigende hoge winden vanuit het centrum van de Aarde opwaaiden, waardoor de grond open spleet.

Sommige overlevenden, ver buiten de stad, vertelden dat terwijl het regende zonder dat er wolken in de lucht waren een zonnestraal uit de zon verscheen en in de stad scheen. Michel, gekozen door God, werd zo omhoog gedragen door een hemelse wolk en werd één van de zeven Aartsengelen.

Eerste Verschijning

De Eerste verschijning van de Aartsengel is inderdaad de verschijning dat van hem een Engelenkrijger maakte, ondanks dat hij nooit zelf bloed heeft doen vloeien.

Enkele generaties na de dag des oordeels en de dood van Michel waren twee clans, directe afstammelingen van degenen die Michel had beschermd, aan het ruziën omdat één groep een tempel ter ere van Michel had gebouwd. Ze beschouwden Michel zelfs als gelijk aan God, omdat hij hun gered had. De andere beschouwden de opoffering van Michel als een voorbeeld en niet als een daad dat van een man een god maakt.

De eerste groep noemde Michel Anubis, hoewel de reden van deze naam niet bekend is. Misschien was het de naam van hun clan, maar tot de dag van vandaag is er geen spoor meer van gevonden.

Geïnspireerd door de schaduw zag hij die zichzelf tot Grote Priester van Anubis verklaarde, zijn macht groeien. De prelaat claimde dat zijn informatie rechtstreeks van god kwam en hij benoemde een pasgeboren baby als de zoon van Anubis. In zijn naam nam hij enkele jaren de macht over en verwoeste de tempel die aan God toegewijd was. Hij verklaarde dat, aangezien God zijn gelovigen niet had beschermd, ze zijn slaven dienden te worden. Om zijn macht te consolideren en om de herinneringen van de ware God uit te wissen, nam hij de namen van de Aartsengelen en maakte Goden van hun.

Het hoofd van de gelovigen smeekte God elke dag en bedankte Hem voor wat ze hadden, ondanks zijn lijden. De Heer kreeg medelijden met hem en hij stuurde zijn Aartsengel in eigen persoon. St. Michel verscheen in harnas en met een lange lans en breed schild. Hij werd door iedereen herkend toen hij boven de tempel verscheen die voor hem gebouwd was.

De grote priester daagde hem uit en zei, “Anubis, eindelijk ben je gekomen! Ben je gekomen om je gelovigen te bedanken en ons te belonen voor het bouwen van zo een tempel voor jou?”

Michel antwoorde: “Nee, ik ben gekomen om God's woord van hoop te verkondigen aan diegenen die zich niet van Hem hebben afgewend. Talrijk zijn de gemeenschappen van gelovigen die de wereld afreizen terwijl ze wachten op de komst van profeten die hun samen zullen brengen in liefde en vriendschap.”

De grote priester snapte het niet en hij beval zijn gardetroepen om hun loyaliteit te bewijzen door de gelovigen van de enkele god af te slachten. Michel kwam tussenbeiden en duwde de aanvallers twee dagen lang terug, zonder ze te doden, waardoor de gelovigen naar andere landen konden vluchten.

Na twee dagen van strijd waren degenen die loyaal aan de grote priester waren, of te moe, of te gewond, om door te gaan. Vervolgens zagen zij de vleugels verschijnen en zagen zij hoe de Aartsengel opsteeg naar de hemelen. De prelaat verklaarde dat het niet Anubis was die was gekomen, maar een wrekende god die hun strafte voor het laten leven van de dienaren van de valse enige god.

Er is een alternatief verhaal, waarin de Aartsengel aan het hoofd stond van een leger van engelen. Een andere versie beweert dat hij de meest fanatiek gelovigen bewapende. En nog een andere versie beweert dat hij niets anders deed dan de meest gelovige dienaren van God te inspireren om een revolutie te ontketenen, waarna hij de gelovigen door de woestijn zou hebben geleid. De hoofdzaak is dat de interventie van Michel en de wil van God het mogelijk maakten dat Zijn kinderen naar een veilig land konden vluchten.

De Legende van de Heilige Berg Michel

De tweede verschijning van de Aartsengel deed zich voor in een tijd toen bepaalde dronken barbaarse goden slechts kroegen in plaats van tempels hadden en drinkfeesten in plaats van de liturgie hadden. In die periode was er een gemeenschap van gelovigen die achtervolgd werden door een barbaar die Saathan heette. Hij aanbad een dronken god die het offeren van kinderen eiste.

De gemeenschap vluchtte naar het Noorden en was vastgelopen in een bos aan de rand van de oceaan. De patriarch van de gemeenschap vroeg aan zijn gemeenschap om zichzelf voor te bereiden om zichzelf in de oceaan te offeren, in plaats van in de handen van de barbaren te vallen. Ze liepen toen naar het hoogste punt boven de wateren en baden tot God, zodat St. Michel zich kon voorbereiden op hun komst.

God, die het niet accepteerde dat zijn kinderen een eind aan hun leven maken, liet de patriarch via een hemelse gezant weten dat het de mens niet toegestaan was om te kiezen wanneer ze hun Maker zullen ontmoeten. God beval dat als ze in hem geloofden, ze de grote bomen om zouden hakken en een omheining zouden maken rondom de rots. Eenmaal gemaakt, zouden ze een groot feest organiseren en een vuur maken bovenop de rots, zodat Saathan zou weten waar ze waren.

En zo geschiedde het en zeven dagen later was de omheining af en het vuur aangestoken. In de ochtend omsingelden de troepen van Saathan de rots en vielen de fragiele bescherming rond de rots aan. De gelovigen maakten zich klaar om met stenen en lansen te vechten, sinds dat de wil van God was. Er verscheen echter een engel in harnas met schild en lans op de plaats waar eerst het vuur was aangestoken. Hij sprak geen woord, maar de gelovigen wisten allen wie hij was.

Toen gooide Michel zijn wapen naar de horizon. Het leek alsof de horizon zelf naar de hemel omhoog kwam en richting de rots stormde als een muur van galopperende paarden. Deze muur nam alles mee op zijn pad, maar vernietigde de zwakke omheining niet. De golvende muur verzwolg de troepen van Saathan en toen de zee zich terugtrok veranderde het de rots in een eiland omring door drijfzand, welke de restanten van het leger dat was verslagen door het geloof van de gelovigen opslokte.

Vertaald door Grigori op den XVII van de maand maart van het jaar onzes Heren MCDLIX
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Guy Fawkes



Inscrit le: 15 Aoû 2014
Messages: 282

MessagePosté le: Jeu Aoû 21, 2014 7:37 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:
Hagiografie van de Aartsengel Sint Miguaël

Geboorte Miguaël en Belial

In de stad Oanylonië woonde Adiguaëlle, echtgenote van Theophilus van wie ze in verwachting was van een tweeling. De kinderen waren verwekt in de liefde en met de grootste lust. Adiguaëlle was een gulle vrouw die altijd de hulpbehoevenden hielp, maar omdat ze nu in verwachting was lag de situatie een stuk moeilijker en begonnen de mensen zich af te wenden van Jah en vervielen ze in luiheid en hebzucht. Er ontstond een grote rivaliteit tussen de Oanyloniërs. Deze situatie zorgde ervoor dat er steeds meer behoeftigen kwamen en allen werden ze veracht door de sterkeren. Hoewel Adiguaëlle nog probeerde allen te helpen kon ze het niet meer aan en begon het Schepsel Zonder Naam steeds meer grip op haar en de mensen te krijgen en lukte het haar niet meer de mensen op het goede spoor te houden. Uitgeput van het strijden beviel ze van twee jongens. De ene noemde zij Miguaël, wat "lief en vrijgevig" volgens de legende betekende en de ander noemde zij Belial, wat "Geeft en gij zult ontvangen" betekende. Op dit moment had het Schepsel Zonder Naam zoveel grip op de arme mensen gekregen dat hij hen opdroeg de familie te doden omdat het de liefde van deze familie was die ervoor zorgde dat de Allerhoogste geen aandacht meer aan de anderen schonk.
Theophilus, die dit gevaar zag aankomen, liet zijn vrouw afscheid nemen van Miguaël en zijn broer en verborg daarna de kinderen onder een kar. Nauwelijks waren de kinderen verborgen of de boze mensen stormden het huis binnen en vermoorden op een gruwelijke manier Theophilus en Adiguaëlle. De kinderen bleven echter gespaard omdat de mensen ze niet zagen onder de kar.

Verbondenheid

De kinderen werden gevonden door Ménopus, een oudere en vrome man die niets wist van de herkomst van deze kinderen maar die toch van beiden hield alsof het zijn eigen kinderen waren. Hij gaf de kinderen melk van zijn koe, Minerva genaamd. Deze koe werd later beroemd omdat deze later meer melk gaf dan de andere, heidense, koeien...
Maar verder met het verhaal. De twee jongens groeiden op zonder van elkaar te scheiden. Er bestond een band tussen de twee jongens die groter was dan vriendschap en broederlijke liefde, maar helaas zou één van hen zich hiervan afwenden.

De verleiding van Belial

De twee kinderen bleven, ondanks de verleidingen van het Naamloze Schepsel, religieus opgroeien en stelden zichzelf liever niet voor op anderen. Uiteraard wisten de kinderen niet wat er met hun ouders was gebeurd, maar ze waren gewaarschuwd in een droom. Op een dag kwam het Schepsel Zonder Naam echter zeer discreet met Belial praten:

"Waarom geef je toch al die aandacht aan de mensen die je niets te bieden hebben? Waarom ga je niet naar de rijkeren? Zij kunnen je betalen voor je werk."

Belial antwoordde:

"Ik heb nog nooit voor geld gewerkt. Ik heb alles wat ik nodig heb en deze mensen hebben mij nodig."

"Belial, wat geven ze je dan in ruil voor je diensten? Niets. Ze schelden tegen je en eisen enkel maar meer en meer van je."

Op dat moment ging deze redenering niet op voor Belial, maar naarmate hij opgroeide drong langzaam het besef bij Belial door dat het zo niet langer kon. Hij begon langzaam steeds meer geld te vragen voor zijn diensten en weigerde steeds vaker te werken voor de armen. Op een bepaald punt in zijn leven stopte hij zelfs met werken en gaf toe aan de zonde van de luiheid, want hij had voldoende genoegdoening gehaald uit zijn handelingen en er was niets meer dat hij nog kon doen.

De verleiding van Miguaël en zijn gebed

Het Schepsel Zonder Naam ging daarna naar Miguaël en fluisterde ook hem verleidingen in zijn oor. Miguaël wilde echter niet luisteren naar het Schepsel en probeerde zich te verzetten tegen de woorden. Hij had gehoord dat een gebed kon helpen bij het bevechten van de verleidingen en hij knielde neer zoals hij dat de geestelijken had zien doen:

"O God, Almachtige Vader,
Vader van de mensheid,
Dicht mijn oren voor de verleidingen,
En open mijn ogen,
Voor de eindeloze liefde die u te geven heeft
Zodat ik deze mag ontvangen,
Om altijd te kunnen blijven lief hebben,
En ik altijd zal weten
Wat er zou gebeuren als u er niet was,
Moge er niemand anders zijn die voor U spreekt
En moge er niemand anders met mijn handen gaan werken
...
Vergeef mijn broer en alle anderen,
Ze weten niet wat ze doen.

Deze jonge man was door Jah gezegend, zoveel was wel zeker, omdat hij zijn leven voor de wereld zou geven. Geconfronteerd met zo een kracht van overtuiging en de zegen van Jah kon het Schepsel Zonder Naam niets anders doen dan zich terug te trekken. Hoewel hij het nog verschillende malen geprobeerd heeft om Miguaël te verlijden lukte het hem nooit. Zelfs niet een beetje.

De instelling van de Aartsengelen en de straf

De situatie voor de mensen werd steeds slechter. Ze zagen Jah niet meer en hun handelen ging ten koste van hun broeders en zusters en zelfs ten koste van hun eigen familie. Dit leidde tot rivaliteit en vaak zelfs tot ongekende misdaden. Het is op dit punt dat de Goddelijke straf over hen viel, want de Almachtige hield niet van deze wereld, deze wereld die door de mensen werd geruineerd. Terwijl de bliksem door de hemel rolde splitsten de inwoners van Oanylonië zich op in twee groepen:
Degene die de belichaming waren van alle zonden op de wereld, die werden geleidt door zeven mannen. Allen geleid door het kwaad.
Asmodée, de hebzuchtige; Azazel, de wellustige; Lucifer, vol van apathie; Beëlzebub, de vrek; Leviathan, de boze; Satan, de jaloerse en natuurlijk Belial, de trotse. Zij noemden zich de "Inaudiendis" (Noot van de vertaler: Dit is een Latijnse uitdrukking die niet verklaard kan worden) Deze zeven waren er van overtuigd dat de straf van Jah het onweerlegbare bewijs was dat Hij niet meer van hen hield.

Aan de andere kant, zich bewust van hun fouten, stond een groep die de bekering predikte. Deze groep werd geleid door Gabriel, Georges, Michael, Galadrielle, Sylphaël, Raphaëlle en Miguaël. Zij belichaamden de deugden, de tegenstellingen van de zonden. Matigheid, Vriendschap, Rechtvaardigheid, Zelfbeheersing, Het genot, het Geloof en Voorzichtigheid.

Deze twee groepen hadden elk hun eigen volgelingen, waarvan de vissers de meest talrijke groep was. De groepen probeerden allen hun invloed uit te oefenen op de inwoners van Oanylonië.
Na zeven dagen van destructieve winden scheurde de aarde open en werd het diepste van de Aarde bloot gelegd. Oanylonië werd volledig opgeslokt door de helse diepte, maar temidden van het bloedbad verscheen plots een hemels licht dat de zeven goeden en hun volgelingen opnam naar de Zon. Hoewel allen niet goed wisten wat er gebeurde en angst verscheen op hun gezichten zagen ze dat het licht zacht gloeide en was de plaat waar ze terecht kwamen zacht en rustgevend en vol met warmte en liefde. Toen sprak een sterke stem, maar toch ook tedere, stem tot hen allen:

"Mijn Kinderen, jullie zijn tot Mij gekomen, want jullie moeten begrijpen dat ik noch plezier noch vreugde schep uit wat ik zojuist gedaan heb. Ik kon U allen enkel nog maar met een straf tot rede brengen omdat u allen te ver was afgedwaald van het pad van de deugd. U heeft allen geluisterd naar mij en daarom zal ik u belonen. U zult allen Engelen worden, maar zeven onder u, die uitzonderlijke deugd hebben getoond de afgelopen jaren, zullen worden mijn Aartsengelen. Zij zullen nu de verdedigers en verspreiders van de deugd worden. Ik geef deze zeven vleugels. Een teken van kracht en van de rang die zij bezitten. Ga nu, het Paradijs wacht op u."

De eeuwige verdoemenis

De "Inaudiendis", werden in de diepe afgrond geworpen waar het helse vuur brand en waar zij tot in de eeuwigheid gemarteld werden. Maar de Allerhoogste, in zijn grote goedheid, gaf sommigen van hen nog vergeving. Velen van hen zouden echter voor eeuwig branden voor hun zonden. Maar de Allerhoogste maakte van zeven van hen de bewakers van de zonden en stelde hen aan om anderen te laten lijden tot het einde der tijden. Belial werd zo ook tot een bewaker en hij was zo trots dat hij de nieuwe mensen van Jah wilde verleiden.

Het instituut van het exorcisme

Tijdens de beginjaren van de Kerk was deze nog broos en kwetsbaar en Belial besefte zich dat hij de Kerk enkel maar van binnenuit kon treffen. Trots en ijdel als hij was nam hij bezit van het lichaam van de hoogste hoogwaardigheidsbekleder binnen de Kerk: De paus. In die tijd werd Paus Hyginus getroffen door een ernstige ziekte. Belial, vol van lafheid, nam bezit van het lichaam van de Heilige Vader en vanaf dat moment veranderde hij langzaam het doen en laten van de Heilige Vader. Een dienaar, Mirall besefte dit en smeekte de Almachtige om iemand te sturen die de Heilige Vader kon helpen. De Almachtige zond Zijn Aartsengel Miguaël, patroonheilige van de uitdrijvingen. Miguaël haaste zich naar de Aarde en aanschouwde het vreselijke, onteerde, lichaam van Paus Hyginus. Belial merkte echter de aanwezigheid van zijn broer op en sprak door de mond van Hyginus:

"Jij durft je eigen broer tegen te spreken, Miguaël?
Jij hebt Jah niet bij je om je te hulp te schieten?"

"Jij bent niet mijn broer Belial. Ik verloochen je en werp je uit dit lichaam om je daarna terug te sturen naar de afgrond. Want buiten de afgrond is alleen Jah soeverein. Alleen Jah is hier meester. Alleen de deugden van de mens kunnen hier gedijen."

Hoewel deze confrontatie op Aarde plaatsvond leek het ook alsof de Hemel en de Aarde in strijd met elkaar waren.

"Ga terug naar waar je vandaan kwam, terug naar de vorst der demonen en laat deze mans ziel in vrede! Hoor je me? Verlaat dit lichaam, Belial ! Ga terug naar waar je vandaan kwam !!!!!"

Na deze woorden leek het alsof er een vlam uit de mond van de bezetene kwam en leek het alsof de sterren de nacht domineerden. Maar dit alles duurde slechts maar kort en al gauw nam de hemel weer zijn normale kleur aan.

Sint Miguaël steeg vervolgens, met de ziel van de Paus aan zijn zijde, onder hemels gezang op naar de Zon, naar de heerlijkheid van Jah, want enkel Jah is soeverein.

Dit gebeurde in het jaar 140
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Guy Fawkes



Inscrit le: 15 Aoû 2014
Messages: 282

MessagePosté le: Jeu Aoû 21, 2014 7:38 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:
I. Hagiografie van de Heilige aartsengel Raphaëlle

***
Twijfels

Een oude vrouw was al aan het lopen, sinds de zon was onder gegaan. Bij iedere stap die zij zette had ze het zwaar. Sinds drie maanden voelde zij haar krachten afnemen, de kracht in haar benen nam beetje bij beetje af, maar ze bleef lopen, ze bleef altijd maar lopen. Ze stopte enkel om te rusten en haar krachten te hernemen. Zij wist wat zij moest vinden. Een man die in een plattelandshuisje woonde. Een gezochte, eenogige man.
De nacht was gevallen en de oude vrouw vreesde om te gaan slapen op deze, voor haar, onbekende wegen.
Zij bleef lopen, ze zette er nu vaart achter, want ze wist dat hij haar nodig had. Als zij nu zou sterven, zou alles eindigen. Oh, zijn ouders zouden hem gezegd hebben dat na de dood hij zou herleven. Dat God daar zou zijn om hem te redden. Maar dit was onmogelijk, als God er was geweest, was al deze ellende er niet geweest. Dan hadden ze simpelweg niet bestaan. Waarom zouden ze zich van elkaar scheiden, alleen maar om na de dood bij elkaar te zijn?
De geschiedenis bracht haar geen troost en kon haar niets vertellen. De geschiedenis van een God begonnen twijfelachtig te klinken.
Zij begon nu in paniek te raken. Ze was er bijna, maar ze was bijna aan het einde van haar krachten. Ze kon niet meer, ze kon het echt niet meer. Alles waarin ze geloofde, waarvoor ze zover had gelopen, was bijna verdwenen. Ze brulde:

“Als gij bestaat, toon uzelf dan. Verberg je niet, als jij onbekwaam bent om van diegene te houden die je hebt gecreëerd, als jij onbekwaam bent jouw verplichtingen na te komen of als jij deze wereld door jouw plezieren wilt laten lijden. Toon u!

De oude vrouw kookte reeds van woede en wachtte op deze God, van wie ze zoveel had gehoord maar nooit wat van had gezien. Het was verwonderlijk dat zijn, in geen enkel opzicht, overtuigd was een antwoord terug te krijgen, maar diep van binnen hoopte ze op een antwoord. Misschien was het een teruggetrokken waarheid, welke diep binnenin haar hart lag verscholen.

***
Openbaring

In plaats van de stromen moorddadigheid die zij had verwacht te krijgen op haar
woede-uitbarsting, verscheen er een zacht licht waarvan het onmogelijk was te achterhalen waar het vandaan kwam. Het leek alsof zelfs de duisternissen schitterden.

Een stem liet zich horen, welke eveneens overal vandaan leek te komen. Deze stem klonk alsof hij van een wezen kwam dat alle leeftijden bezat.

“Raphaëlle, Raphaëlle,
Waarom schreeuwt gij zo?
Jouw schreeuwen zaaien een echo in de bergen en verstoren de koers van de rivieren. Zij laten de angst van deze wereld verstenen en de wijsheid wijken”

De oude vrouw wist niet te antwoorden. Zij was getroffen door wat er zojuist tegen haar was vertelt. Het woord van God horen was al een buitengewoon iets, maar dat deze haar bij naam noemde overtrof alles. Hoelang was het al niet geleden dat men haar naam had genoemd. Raphaëllle begon te twijfelen, maar de vlam van haat in haar ogen was nog niet geblust.

Haar liefde was in al die jaren veranderd in woede. Haar ziel was niet bereid om de eenvoudige liefde te ontvangen, maar het is onmogelijk de liefde buiten te sluiten die haar op dat moment werd gegeven. De almacht van God en de kennis die zij als meisje had meegekregen begonnen haar werk te doen.

“Waarom noemt Gij mij bij mijn voornaam, zoals enkel een vader dit zou doen? Waarom toont u mij uw geluk?”
En de stem antwoordde:
“Is het niet dat ik als een vader ben, welke voor zijn kinderen zorgt en over ze waakt?”
Nadat God deze woorden gesproken had beroerde de aarde zich onder Raphaëlle’s voeten.

“Raphaëlle, ziehier de creatie van jouw leven. Deze voetstappen zijn jouw stappen.”

“Als deze stappen mijn sporen zijn, waar zijn dan de sporen die bij u horen?”

“Ik loop al met je mee, sinds je ter wereld bent gekomen”

“En in mijn moeilijke moment, waarom heb ik dan enkel mijn eigen sporen gezien? Waar was u toen ik u nodig had?”

“Ik was daar, en als jij slechts je eigen sporen hebt gezien, is dit omdat ik je gedragen heb, mijn kind.”

Het hart van steen, dat deze vrouw bij zich droeg, het hart van steen dat onmogelijk te breken was, werd na deze woorden gebroken. Raphaëlle begreep eindelijk waarvoor ze op deze wereld was. Ze zag haar vader. Na dit inzicht viel ze op haar knieën en vroeg zij Hem om vergeving.

“Huil niet Raphaëlle, dit is een tijd van vreugde, jij geloofde niet maar je beleef trouw aan je eigen gedachten. Nu jij dat hebt ingezien, zal je overtuiging je redden en zal je de anderen de weg kunnen tonen die ik je heb getoond.”

“Vader, waarom heeft U nooit wat gezegd? Waarom heeft U mij nooit getoond dat U bij me was?”

“Ik heb je geroepen, mijn kind, maar jouw oren wilde mij niet horen. Ik heb mezelf getoond, maar jouw ogen wilde mij niet zien, ik heb me mijn hand geboden, maar die heb je afgeslagen. Nu heb ik mezelf geopenbaard aan jouw hart en jij hebt mij geloofd.
Ik heb je laten kiezen, want jij was vrij, maar jij wilde me niet ontvangen.
Je kunt me niet opleggen mezelf te openbaren.
Jij hebt me gezocht en ik heb mezelf geopenbaard.
Ik zie dat vele vragen jouw op dit moment in de war brengen, maar wees geduldig, ik zal ze ter zijne tijd allen beantwoorden. Ga nu, en weet dat ik bij je zal zijn. Wanneer je tijd gekomen is, zal ik je antwoorden.

***
Vragen

Vanaf dat moment smolt het licht in het landschap, en leek het te verdwijnen, maar Raphaëlle bleef het zien. Het licht begeleidde haar in de nacht. Het had haar de weg kunnen tonen, maar Raphaëlle kende de weg, het had haar de duisternis kunnen verklaren, maar Raphaëlle had hier geen behoefte aan.
In plaats daarvan toonde het licht haar de innerlijke weg en verjoeg het al haar innerlijke duisternissen.
Zij had Oanylonië enkele dagen eerder verlaten, en de persoon die zij zocht woonde nog ver. Hij was één van de weinigen die de stad verlaten had en nog ver weg woonde van alle kwellingen. Al lopende bleef zij steeds denken aan de ontmoeting die zij had gehad met God, Hij had haar, net als een vader, met respect behandeld en hij had als een echte vader de stad van Oane verlaten. Men wist niet waarom hij dit had gedaan.
Het was een van de roerigste discussie welke er in die tijd werd gevoerd. God hield zoveel van elk van ons, toch was het moeilijk te geloven. Waarom was er dan zoveel ellende? Waarom al het onheil? En waarom te sterven, voordat men de ware weg gevonden heeft? Alsof zij het wist werd de laatste van haar vragen diep van binnen in haar beantwoord, als ware het de onbetwiste waarheid:
God heeft de mensen op aarde gelaten opdat zij de totale vrijheid hebben. Zij hebben de keuze gekregen te kiezen tussen de weg van God ofwel af te wijken van deze weg. Zij die het laatste kozen zouden nooit kunnen inzien dat God overal was, zelfs op de plekken waar zoveel ellende was. God, hoewel almachtig, liet het aan de mensen zelf over scheidsrechter te spelen.

Maar als God de mens zelf scheidsrechter laat spelen over hun eigen leven, waarom moet dit dan ten koste gaan van de vrijheid en het geluk van anderen? Waarom geldt de vrijheid van de één boven de vrijheid van de andere?

Zij bleef lopen, zij moest tot de hut geraken. Zij werd steeds vermoeider, maar de dorst meer te weten over God en over zijn wegen, dwong haar niet op te geven, haar niet te laten afleiden door zaken die slechts een tijdsverspilling waren. Zij zag plotseling de krottenwijk waarin het huis te vinden was dat zij zocht. Zij liep de deur binnen van het huis dat zij gezocht had. Binnen vond ze niets, slechts een enkel stuk perkament. Hierop stond geschreven:

“Wanneer je wordt geboren, heb je, je broer niet voor het kiezen. Je moet met hem leren leven en hem het leven leren. Als jouw de Goddelijke liefde volgt, dan zal deze liefde ook jouw treffen.
Wanneer je broer daarin tegen afwijkt van de Goddelijke liefde moet je hem dat, ten koste van je eigen leven, dit laten zien.
Maar waarom zou je, je eigen leven geven voor iemand die de liefde toch niet wil zien?
Als jij erin slaagt, zal hij, samen met jouw, voor God en zijn engelen staan en samen zullen wij onszelf verantwoorden tegenover Hen. Wanneer je niet slaagt is het enkel jijzelf die je kan verantwoorden tegenover God.

Nochtans wordt eveneens gezegd, houdt niet op, wanneer jouw broers ogen je niet willen zien. Denk en werk ernaar ook anderen te helpen, zodat ook zij weer anderen kunnen helpen de liefde weer te zien.

Is het beter je leven te geven wanneer je probeert iemand te redden welke niet gered wil worden, of je leven te geven voor een massa welke vurig hopen ooit weer de liefde te zien?”

Raphaëlle las deze tekst en begreep hem. Elk mens wordt in een bijzondere situatie geplaatst, niet alleen heeft hij de keuze tussen de weg van God, maar ook tussen de weg van het Schepsel zonder Naam. Deze vergelijking komt vooral tot zijn recht in de relatie tussen broers en zusters, welke verschillende vrijheden hebben en dus verschillend kunnen oordelen.
De verschillende keuzes van elke persoon, elk individu, worden niet op aarde beoordeeld, maar worden pas beoordeeld wanneer men staat voor God. Deze duidelijke waarheid kwam tot Raphaëlle door de Goddelijke Liefde en deze deed haar van gedaante veranderen. Ze liet zich op haar knieën vallen en barstte in tranen uit:

“Dat de Heer, de God van het Heelal, hem de kracht moge geven door liefde en bescheidenheid op alle plaatsen te mogen dienen.”

De hele avond en nacht bleef zijn bidden om vervolgens de volgende ochtend op te staan met een hernieuwd gevoel. Zij was uitverkoren, zij was toevertrouwd. God was daar in haar, en zij geloofde in hem. Het licht van de weldoener schitterde nu om haar heen. Hoewel haar ogen onbekwaam bleven het licht te zien, was zijn in staat het met haar ziel te voelen, want de ziel was de Liefde, de machtigste gift die God aan de mensen had gegeven.

***
Het begin van haar handelingen als heilige

Raphaëlle naderde Oanylonië en reeds was de sfeer van onenigheid in de stad goed merkbaar. Het Schepsel zonder Naam had immers twijfel in de harten van de mensen gezaaid, zodat zij verwijderd waren van de waarheid en de Goddelijke liefde. Steeds meer splitste de bevolking zich op in twee groepen, degene die trouw bleven aan God en diegene die overmand waren door de twijfel.

Omdat de mensen zwak waren, geloofden zijn sneller dat God niet bestond en zij verwijderden zich van de Goddelijke liefde. Het was makkelijker te zeggen dat God niet van hen hield en dat er geen hoop meer was, zodat elke zonde geoorloofd werd. Raphaëlle kende deze zwakte, omdat zij zelf ooit ook zo geweest was, maar ze probeerde de broers en zusters weer te verenigen en terug te brengen naar de Goddelijke liefde. Zij vroeg aan iedereen of zij de weg van God zagen, en of zij inzagen dat zij nooit alleen zouden lopen in dit leven. De overtuiging en het bewijs waarmee ze tot de mensen preekte, zorgde ervoor dat velen de weg weer zagen, van welke zij waren afgedwaald.

***
De Straf

Het is toen dat de Goddelijke straf viel. Zij begon met bliksem welke zich aan de hemelen ontketende, vervolgens kwam de regen welke de rivieren deed overlopen. De mensen werden één voor één ontnomen van hun ziel. Vervolgens kwamen daar de vlammen, welke zich aan elk mens tegoed deden.
Zij die slecht geloofd hadden, en zich hadden verwijderd van de Goddelijke liefde werden verbannen naar de ster van de nacht, waar zij nog enkel lijden en ellende zagen. Echter werden zij, welke geloofd hadden en nooit hadden afgeweken van de Goddelijke liefde opgenomen tot de Goddelijke heerlijkheid welke werd vertegenwoordigd door de ster van de dag. Raphaëlle was opgenomen, met nog zes anderen, om voor altijd de zeven deugden te inspireren.

***
Haar Zending

Een dag op de aarde.
Een man had veel verdriet. Hij hield van God met heel zijn hart, maar durfde dit niet te verkondigen, hij droeg de liefde slechts binnenin hem. Zijn omgeving geloofde niet, en was ieder dag bezig God te verafschuwen en blasfemeren. De man durfde niet te spreken. Hij was zich bewust van zijn zonde, maar durfde niet te handelen, omdat hij onderdrukt werd door angst.
Op een avond kwam hij thuis en liet zich op zijn stromat vallen. Hij vertrouwde God zijn moeilijkheden en angsten toe, welke hij ieder dag met zich mee droeg.
Hij vroeg zich af hoe hij aanvaard kon worden bij zijn vrienden, wanneer hij dit geheim bij zich droeg?
Hij kon dit niet langer verdragen, hij wilde het zeggen, maar voelde zich slecht doordat hij te bang was om te handelen. Hij voelde zich zo slecht dat hij dit wel over heel de wereld wilde uitschreeuwen.

God aanhoorde deze woorden en zond Raphaëlle naar zijn kind met de volgende woorden:
“Ga Raphaëlle, en zorg dat hij overwint!”
En zo ging Raphaëlle, als een aanwezigheid die men wel voelt maar nooit zal kunnen zien naar de man toe, en begeleidde hem. De volgende dag, toen hij weer onder vrienden was, begonnen deze God weer te schande. Het lukte hem weer niet om er wat van te zeggen, maar de onzichtbare kracht gaf hem de moed die hij nodig had op te staan en tot zijn vrienden te spreken. Hij beval op een stevige toon dat hij niet wilde dat zij nog langer zo over zijn God praatten, wanneer hij in de buurt wat. Hij wilde hen niet meer slecht horen spreken over God, wanneer zijn oren het konden horen!

Op dit ogenblik, toen al zijn vriend met een schuine blik naar hem keken, voelde hij wederom dat hij zou falen door de angst, maar Raphaëlle gaf hem de kracht door te gaan. Hij zette daarom kalm zijn woorden voort:
“God houdt van ons, u hebt daarom niet het recht zo over hem te spreken!”
Na deze woorden sprongen de mannen op hem en verscheurden hem leven, omdat zij deze mening niet met hem deelden en deze woorden niet wilden horen. Hoewel de man vreselijk had geleden in deze laatste minuten van zijn leven, wist hij dat hij gezegd had wat hij zijn hele leven al had willen zeggen. Hij aanvaardde daarom zijn lot. Tenslotte gaf hij de geest, en Raphaëlle nam de ziel van de goede man met zich mee en bracht hem naar het rijk van God.


***
Het Gebed

Raphaëlle inspireert hen die zuiver van hart zijn en die verzoeken om de kracht van overtuiging, opdat de mensen goed mogen zijn in al hun handelen. Maar zelfs wanneer zij de overtuiging uitsprak, en de mensen de kracht gaf, was het God die via haar mond sprak.
Nadat de ziel van de man was geïnspireerd door de woorden van Raphaëlle werd deze meegenomen naar de zon. De moordenaars daarin tegen keken elkaar aan, zij hadden zojuist één van hun beste vrienden vermoord. Het stoffelijk overschot van de man verdween in een grote vlammen zee, maar toen de vlammen gedoofd waren en het lichaam verdwenen, bleef er een brief liggen, waarin met gouden letters stond geschreven:

Gebed van Oscermine aan God
Verzoek aan de Heilige Raphaëlle,

O God!
In wie ik geloof!
Gij die de gids is van mijn stappen,
Geef mij de kracht om de grootte van jouw naam te verkondigen,
geef mij de kracht om de Liefde en Bewondering die ik in mij draag voor U te verkondigen.
Zendt mij jouw Aartsengel Raphaëlle, opdat zij mij voor mag gaan,
dat ik niet meer in angst mag leven, maar slechts mag leven in de volle overtuiging.
Dat mijn handelingen weer de mijne zijn, en dat mijn linkerhand weer de bevelen van mijn rechter volgt.
Dat ik jouw heilige naam mag verkondigen, en allen uw grootsheid mag tonen.
Zendt mij Raphaëlle, opdat ik de overtuiging mag vinden.
U zijt groot!


Vertaald door Count Rostov
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Guy Fawkes



Inscrit le: 15 Aoû 2014
Messages: 282

MessagePosté le: Jeu Aoû 21, 2014 7:38 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:
Hagiografie van de Aartsengel, Sint Sylphaël

Ik, Nimrod Aggadoth, die de val van Oanylonië heeft aanschouwt en die de goddelijke straf heeft overleefd om deze getuigenis op te schrijven voor volgende generaties, sta op de drempel van mijn leven en daarom wil ik dit gedetailleerde verslag als erfenis achterlaten...


Het ongelofelijke lot van Sylphaël van Hedon

In de moeilijke tijden van de stad leefde er een jongeman genaamd Sylphaël van Hedon. Hij wist te schitteren in de samenleving door zijn buitengewone kunsten, maar werd vooral bewonderd vanwege zijn buitengewone vermogen om op elk moment van de dag te genieten van het leven.
In zijn gezelschap waren altijd twee personen, Colomba de Verlichte en Lucifer Cyclothymia. Maar hoewel deze laatste vooral veel moesten drinken om een tekort op te vullen (wat de aanleiding was tot de beroemde zin: "Wanneer Lucifer drinkt, dweilt Colomba") was Sylphaël de koning van de nachten in Oanylonië. Hij proefde van alle wijnen en wist nog altijd een schitterend concert weg te geven op zijn lier en hij vertelde velen verhalen over Oane. Tegen het einde van de avond zagen wij vaak zijn hielenlikkers kapseisen en op hun rug vallen.
Vaak was Sylphaël al vroeg in de morgen weer op om nieuwe bronnen van plezier te zoeken samen met Colomba en het was niet ongebruikelijk dat men Syplhaël in de ochtend thee zag maken voor Lucifer die brak en geruineerd op zijn bed te vinden was. "Verwar genot nooit met geluk, mijn arme Luc." Zo doceerde Sylp zijn vriend die nog lag bij te komen en zelfs al gek werd van het gekraak van de windhaan. Lucifer was vaak in een staat van extreme honger om daarna weer over te gaan in een extreme staat van plezier, om daarna te eindigen in een situatie van schuld en depressie. "Je hebt je lichaam heel hard nodig en je voortdurende ontberingen maken het er niet beter op."

Enige tijd later bezweek Sylphaël voor de charme van Colomba en hij trouwde met haar. Maar ondanks hun geluk waren deze brutale jongeren nog altijd bezorgd over hun vriend die, net als veel andere inwoners van Oanylonië, langzaam afzakte in een bodemloze put. Lucifer hield er vreemde en verontrustende seksuele gewoontes in de nacht op na en hij werd soms geknield, op de top van een zuil, gevonden. Dit alles gebeurde onder het toeziend oog van het Schepsel Zonder Naam.
Het verval en de duisternis was al door heel de stad bezig toen het uur van Jahs toorn aanbrak.


De opstand van de gecorrumpeerden

Het Schepsel Zonder Naam kon gemakkelijk zijn assistenten vinden in hen die het meest verkwistend waren en die met de meest slecht gedachten rondliepen. Zo ook vond hij Lucifer Cyclothymia die hij met ontstellend gemak wist om te praten en bij wie hij angst en obscure ideeën in het hoofd plantte, zoals:
"Jah laat enkel maar de rijkeren op aarde toe in zijn Paradijs." "Mensen vinden hun eigendom toch wel, daarvoor hebben wij Jah niet nodig" "Eeuwigheid is een lange tijd, vooral tegenaan het einde." De ideeën van het Schepsel werden zo erg dat ze de woede in Lucifer aanwakkerden, wat leidde tot bloedbaden. Op een morgen vond Sylphaël het zielloze lichaam van zijn vrouw, Colomba, in zijn huis. Het droeg duidelijk de sporen van verminking van Lucifer. Op dat moment brokkelde ook de stad rond Sylphaël af.


De Verleiding

Twee dagen later, terwijl de verwoeste stad werd ontdaan van zijn inwoners, rende Sylphaël mij tegemoet in een steegje. Zijn huis was bleek. Hij vertelde mij dit verhaal:
"Op een nacht werd ik wakker en had ik plotseling het gevoel alsof er iemand aan mijn huid zat. Het gewicht zat eerst bij mijn benen en wikkelde zich al gauw om mij heen. Ik werd gegrepen door angst en wilde het bijna uitschreeuwen van angst toen ik plotseling het lichaam naast mij herkende als dat van Colomba, mijn overleden vrouw. Toen ik dat besefte werd ik overweldigd door een groot gevoel van tederheid en wilde ik naar haar toe buigen, maar toen wist ik dat het gebeurd was. Het gevoel van tederheid was plotseling weg. In plaats daarvan veranderde haar gezicht in iets gruwelijks en het greep mij stevig beet. Ik voelde een oncontroleerbare pijn. Ik moest alle kracht in mijn lijf gebruiken om mij te verzetten tegen deze gruwel. Ik was volledig verlamd door de pijn en de angst en ik kon mij nauwelijks bewegen. Het leek wel alsof ik in een bankschroef geklemd zat. Na een aantal seconden, die wel minuten leken, wist ik de olielamp te bereiken (ik had enkel maar de gedachte dat ik licht nodig had om uit deze greep te komen), maar ik kon geen vlam krijgen.

Toen, volledig in paniek, worstelde ik met al mijn energie tegen de greep. ik dacht dat ik ging sterven. Telkens bleef ik maar schreeuwen "Ga weg" en zette ik een ononderbroken litanie in om de kwade krachten te verdrijven.

Ik kon mijn hartslag in mijn pols voelen en ik voelde hoe deze sneller begon te kloppen. Het leek welhaast of mijn hart ging ontploffen. Toen ik eindelijk de olielamp aankreeg voelde ik hoe de greep op mij verslapte en was de gruwel verdwenen. De rest van de nacht heb ik nagedacht over deze poging van het Naamloze Schepsel om mij in zijn macht te krijgen en over hoe ik versteend was van angst. We moeten accepteren dat Jahs toorn over ons en onze stad komt en wij moeten deze vernietiging niet veroordelen. Daarom zal ik mij voegen bij de groep van de deugdzamen.
"Vergeef mij, mijn vriend",

zei ik,

"maar hoe kun je hopen dat plezier een deugd is die je bij Jah zal brengen?"

Hij antwoordde mij:

"Maar het is juist door dit plezier dat Jah ons duidelijk maakte dat het leven liefde is en dat de liefde het leven is."

Zo vertrok hij, zonder woning, en ging hij Oanylonië door om allen te verzamelen die zich bij de deugdzamen wilden aansluiten en leidde hij hen naar de Zevende Poort. De stad Oanylonië was gebouwd als een wijzerplaat met acht poorten. De westerlijke poort was de Zevende Poort. Bij die poort draaide ik mij nogmaals om naar Oanylonië en zag ik Sylphaël de stad inlopen, de zonsondergang tegemoet. Dit was de laatste keer dat ik hem zag. Vol laf verliet ik, zonder geld en zonder baggage, de stad voordat de totale chaos losbarste. De chaos tussen de deugdzamen en de gecorrumpeerden. De vluchtelingen die ik later tegenkwam spraken allemaal over een bepaalde gebeurtenis. De stad werd verzwolgen door een enorme aardbeving en de aarde leek zich in tweeën te splijten toen velen zeven silhouetten zagen opstijgen naar de Zon. Sommigen konden mij vertellen dat Sylphaël één van hen was. Ik was blij met de gedachte dat Sylphaël eindelijk de bestemming had bereikt die hij al heel zijn leven had uitgestraald.

Terwijl ik mijn laatste adem aan het uitblazen ben probeer ik nog eenmaal de grote stad voor mijn geest te halen. Hopelijk denkt de mensheid altijd na over de straf die over deze eens zo prachtige stad is gevallen en hopelijk leert de mensenheid van het voorbeeld van zoveel rechtvaardigen die met trots naar de Zon zijn gegaan.
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Montrer les messages depuis:   
Poster un nouveau sujet   Répondre au sujet    L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church Index du Forum -> La Bibliothèque Romaine - The Roman Library - Die Römische Bibliothek - La Biblioteca Romana -> Le Dogme - The Dogma Toutes les heures sont au format GMT + 2 Heures
Page 1 sur 1

 
Sauter vers:  
Vous ne pouvez pas poster de nouveaux sujets dans ce forum
Vous ne pouvez pas répondre aux sujets dans ce forum
Vous ne pouvez pas éditer vos messages dans ce forum
Vous ne pouvez pas supprimer vos messages dans ce forum
Vous ne pouvez pas voter dans les sondages de ce forum


Powered by phpBB © 2001, 2005 phpBB Group
Traduction par : phpBB-fr.com