L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church Index du Forum L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church
Forum RP de l'Eglise Aristotelicienne du jeu en ligne RR
Forum RP for the Aristotelic Church of the RK online game
 
Lien fonctionnel : Le DogmeLien fonctionnel : Le Droit Canon
 FAQFAQ   RechercherRechercher   Liste des MembresListe des Membres   Groupes d'utilisateursGroupes d'utilisateurs   S'enregistrerS'enregistrer 
 ProfilProfil   Se connecter pour vérifier ses messages privésSe connecter pour vérifier ses messages privés   ConnexionConnexion 

De Demon-Prinsen

 
Poster un nouveau sujet   Répondre au sujet    L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church Index du Forum -> La Bibliothèque Romaine - The Roman Library - Die Römische Bibliothek - La Biblioteca Romana -> Le Dogme - The Dogma
Voir le sujet précédent :: Voir le sujet suivant  
Auteur Message
Guy Fawkes



Inscrit le: 15 Aoû 2014
Messages: 282

MessagePosté le: Mer Aoû 27, 2014 4:39 pm    Sujet du message: De Demon-Prinsen Répondre en citant

Citation:
De Demon-Prinsen

    Asmodée (demon-prins van de lust, tegenpool van Raphaëlle, aartsengel van het geloof)
    Azazel (demon-prins van de gulzigheid, tegenpool van Galadrielle, aartsengel van de nederigheid)
    Belial (demon-prins van de hoogmoed, tegenpool van Miguaël, aartsengel van de voorzichtigheid)
    Belzébuth (demon-prins van de hebzucht, tegenpool van Georges, aartsengel van de naastenliefde)
    Léviathan (demon-prins van de woede, tegenpool van Gabriel, aartsengel van de zelfbeheersing)
    Lucifer (demon-prins van de vraatzucht, tegenpool van Sylphaël, aartsengel van het plezier)
    Satan (demon-prins van de gierigheid, tegenpool van Michel, aartsengel van de rechtvaardigheid)

_________________

Monseigneur Guy Fawkes Tailleur Connor, Bisshop of Utrecht, Count of Weesperkarspel


Dernière édition par Guy Fawkes le Mer Aoû 27, 2014 4:45 pm; édité 2 fois
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Guy Fawkes



Inscrit le: 15 Aoû 2014
Messages: 282

MessagePosté le: Mer Aoû 27, 2014 4:40 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:
Demonografie van Asmodée

Een vroegrijp kind

Lang geleden in een dorp genaamd Samarra, een klein boerendorp niet ver van Oanylonië, werd een kind geboren die door zijn ouders Asmodée werd genoemd. Hij was sterk en vol leven. Zijn ogen waren diepzwart en betoverend. Zijn gezicht was beeldschoon en hij kon zelfs met een engel vergeleken worden. Groot was dan ook de verrassing van zijn ouders bij de constatering van een misvorming aan het lichaam van dit kind. Omdat ze niet wisten wat deze misvorming was, maar het toch ongebruikelijk voor hun leek, besloten ze te gaan naar de oude genezer Gideon. Deze was ver weg gaan wonen, weg van de mensen.

Op het laatst van zijn leven was hij een verschrompelde oude man geworden, echter was zijn geloof in Jah al die jaren intact gebleven. Hij nam de kleine Asmodée uit de armen van zijn moeder en plaatste hem op de tafel om langzaam zijn luier te verwijderen. Ook hij was met stomheid geslagen door wat hij toen zag. Het kind was niet van één bepaalde sekse, maar van twee! Het was zowel vrouwelijk als mannelijk. Hij wendde zich vervolgens tot de ouders:

    "Je hebt het leven geschonken aan een ongewoon wezen. Dit is buiten mijn vaardigheden. Ik weet niet of dit een bericht is van de Almachtige of..."


Hij kon zijn laaste zin niet afmaken. Behendig kleedde hij het kind weer aan en gaf het terug aan het echtpaar dat nog altijd op een antwoord stond te wachten.

    U moet hier niet meer terugkomen met dit kind. Ik adviseer u om u te wenden tot Jah en tot Hem te bidden, keer op keer... Want enkel als u Hem liefhebt kunt u dit kwaad terugdraaien."


Met angst en zorgen keerde de kleine familie terug naar huis. Het was in deze sfeer dat het kind opgroeide.

Zodra hij kon lopen begonnen de problemen voor de vader en de moeder. Asmodée was dol op het observeren van de dieren in de achtertuin. Hij was verbaasd over hoe de dieren zich iedere dag voortbewogen, hoe ze aten en hoe ze de meest curieuze geluiden voortbrachten. Maar hij was vooral gefascineerd over de manier waarop ze paarden. Dat zorgde altijd voor grote emotie bij hem en hij uitte dezelfde kreten als de dieren om ze zo aan te zetten tot hun paringsgedrag. Ook klapte hij in zijn handen wanneer hij een geit of een stier tekeer zag gaan. Hoewel zijn vader op hem schold, hem bedreigde en sloeg hielp niets.

Op zijn vijfde jaar probeerde hij een aantal "experimenten" op dieren. Hij wist nu ook de gewoonten van de soorten die om hem heen leefden. Hij besloot om de natuurlijke orde der dingen te veranderen en plaatste een hond op een zeug of een kat op een eend. Een wrede schade werd door al dit experimenteren teweeggebracht, maar de jonge Asmodée was vol enthousiasme.

De openbaring

Op zijn tiende leeftijd, tijdens het bijwonen van de oogsten in juli, deed zich een gebeurtenis voor die zijn leven volledig veranderde. Het was aan het einde vand e dag, de boren waren bijna allemaal naarhuis. Hij was alleen in een gebied te midden van stapels hout dat vakkundig was opgeboren. Hij keek naar een aantal kevers die aan het paren waren. Plotseling werd zijn aandacht afgeleid door een rauw geluid dat het best omschreven kan worden als een slijpend geluid. Aangetrokken door de vreemde geluiden besloot hij om het geluid zo onopvallend mogelijk te benaderen. Daar ontdekte hij iets dat hij nog nooit eerder had gezien: een man en een vrouw, helemaal naakt, verstrengelde lichamen vol met sensualiteit en in houdingen die hij gewend was te zien in dieren. Hij verstopte zich en probeerde zo lang mogelijk te blijven kijken. Hij voelde zeer bijzondere gevoelens en emoties in zijn lichaam door dit schouwspel.

Bij thuiskomt deed hij heel de avond geen oog dicht en werd zijn geest volkomen verteerd door wat hij gezien had.

De volgende ochtend voelde aan alsof hij was herboren. Hij keek nu op een heel andere manier naar meisjes en jongens van zijn leeftijd. Als was het een grondwet werd hij door beide geslachten evenveel aangetrokken. Hij deed het met alle jongens en meisje van zijn dorp, de mooie en lieve, de kleine en grote, de arme en rijke.

Zijn methode was, op zijn zachts gezegd, zeer onorthodox. De aanpak was vaak brutaal, ook vaak zeer geweldadig en het eindigde meestal in een sloot of een beek. Hij worstelde met zijn partner, hij schreeuwde, krabte, beet en sloeg om vervolgens al rollend in de sloot te belanden. De partner verloor niet zelden een stuk broek of jurk aan deze uitspattingen. Deze handelingen werden tijdens een volledige week herhaald. Aan het einde hadden veel dorpelingen gehoord over deze uitspattingen en waren woest over dit onaanvaardbare gedrag. Ze bestormden de familieboerderij maar faalden om het kind te pakken te krijgen. Asmodée vluchtte zonder nog terug te keren.

Aankomst in Oanylonië

Oanylonië was op dat moment de grootste stad die de Aarde ooit gekend had. Het bood onderdak aan waarschijnlijk meer dan een miljoen mensen. Maar apathie had de harten en zielen gewonnen van de mensen in de stad en had hun ziel beschadigd. De meerderheid van de mensen had zich afgekeerd van Jah. Tegen deze achtergrond kwam de jonge Asmodée aan in deze stad, zonder geld of werk.

Dagen en dagen zwierf hij door de straten enkel maar levend van diefstal en bedelen. Hij sliep nachten op de vloer van een stad die hij verafschuwde en verachtte. hij was zo vuil als een luis, vies als een geit en zijn stappen leidden hem per toeval in een wijk van de stad die anders was als andere wijken. Vrouwen verkochten hier hun kuisheid aan mannen die kleine pleziertjes zochten. Sommigen waren nog jong en fris, anderen waren vervallen door het "werk" dat zij deden. Hij zag één van hen, een roodharige sterk en gemiddelde rondborstige. Hij naderde haar en stak zijn hand uit alsof hij een verboden vrucht wilde plukken. Hij kreeg echter een ferme tik op zijn handen en hij werd aan zijn leeftijd en fysieke conditie herinnert.

De vrouw begon op een snelle, droge toon tegen hem te spreken:

    "Je bent zo vuil als een luis, en mag jij hier wel komen? En hoe zie je eruit? Gehuld in een vies vod, ik geef je een week en dan ben je in je eigen vuil gestorven."


Vervolgens barstte ze in een schelle lach uit en zette beide handen op haar heupen en alle omstanders om haar heen deden mee. Ze bukte zich een beetje om beter naar Asmodée te kijken en nam zijn kin in haar handen:

    Maar ik moet je zeggen, je ogen zijn verdomde mooi. Als je wat ouder was geweest had ik het best met je kunnen d...


Ze kon haar zin niet afmaken. Gelijk een slang op zijn prooi had Asmodée zijn lippen op de hare gedrukt en had ze zich uit verbazing teruggetrokken. Een andere vrouw, grover als de eerste sprak:

    Zo is het genoeg! Kom met me mee naar binnen, dan zal ik u twee of drie dingen leren over de geschiedenis van het leven


De kamer waar Asmodée naartoe werd genomen was donker en had geen ramen. De kamer werd slechts verlicht door fakkels die op elke hoek van de kamer waren opgehangen. Verder lag er een matras dat gevuld was met stro en dat diende als bed en waar al velen op gelegen hadden. Op de muren zag Asmodée allemaal erotische scenes afgebeeld en hij kon zijn ogen niet geloven. Overal zag hij naakte vrouwen en mannen in soms acrobatische posities, bijna surrealistisch. Hij bedacht zich dat hij nog veel had te leren.

De vrouw betrapte hem op het kijken naar de scenes. Ze kleedde zich langzaam voor hem uit en liet haar overvloedige vormen en lelijke bobbels aan hem zien. Toen begon ze het kind uit te kleden, maar toen ze bij zijn broek was aangekomen slaakte ze plotseling een kreet bij het zien van de seksuele afwijking waar Asmodée mee geboren was.

    Er ligt een mooie toekomst voor u in het verschiet!


En het was op die dag dat Asmodée definitief zijn onschuld verloor.

De stad zinkt in het verderf

Asmodée woonde vele jaren samen met de vrouw en hij werd steeds meer haar minnaar. Af en toe deelde hij met haar het bed maar ook met veel van haar klanten. Hij werd bijzonder gevaarlijk en steeds actiever naarmate zijn lichaam groeide en alles vorm nam. Zo kreeg hij veel vrouwen die vielen op het lichaam dat hij had gekregen van het werken op de boerderij en liet hij voor hen zijn prachtige zwarte haren groeien, maar kreeg hij ook veel mannen uit de kleren. Hij was het focuspunt van seksuele uitspanningen in de wijk binnen Oanylonië.

Zijn faam was zo groot dat hij op een dag werd geïntroduceerd aan het hof van de koning van Oanylonië. Deze man was het toppunt van slechtheid. Hij was hebzuchtig, gierig en oneerlijk. Hij werd omgeven door een veelheid aan vrouwen en hovelingen. Hij liet orgie op orgie plaatsvinden en bij elke orgie werd er uitbundig gedronken. Jah had het pand al vele jaren geleden verlaten. De koning had gehoord over deze mysterieuze jongeman die in staat was ongekende gevoelens bij mensen op te wekken. Het was om die redden dat hij de jongeman had ontboden. Asmodée kwam op die dag de eetzaal binnen en zag dat alle tafels en stoelen vernietigd waren en dat er lichamen op de grond lagen. De meeste van de lichamen waren naakt en met elkaar verweven, gevouwen en geketend door plezier. Slaven, ook naakt, waren met zowel mannen als vrouwen bezig en zij brachten alles met zich mee om seksuele genoegens te verkrijgen.
Toen de koning Asmodée de kamer zag binnentreden duwde hij op één of andere manier een half dozijn dronken mensen aan zijn zijde weg. Hij stond op en keek recht in de ogen van Asmodée. Om de koning heen werden steeds meer mannen en vrouwen zich bewust van het schouwspel en stopten met hun werk om vervolgens hun ogen te richten op de nieuwkomer. Een stilte daalde neer.

Asmodée naderde. hij droeg een witte jurk, die contrasteerde met zijn diepe zwarte ogen en donkere kleur haar. Langzaam ontblootte hij zijn schouders en bracht het kledingstuk naar de grond zonder enige schaamte. Hierdoor werd zijn volledige anatomie zichtbaar. Hij liep door de kamer en verschillende mensen gingen voor hem uit de kant. Hij liep naar de koning die zwijgend stond toe te kijken en sprong vervolgens brutaal op de koning. Mensen slaakten een kreet en het spel ging verder. Men voelde zich bevrijd.
Asmodée werd de minaar of minnares, afhankelijk van de visie die de koning had, van de koning. Asmodée' sesksuele energie kende geen grenzen meer. Nog belangrijker was dat deze daad van zonde in de bovenste lagen van de samenleving werd begaan, zodat alle onderliggende lagen ook geïnfecteerd raakten.
In de huizen, de straten, in de goten of in de velden, alles en iedereen werd losbandig door wellust. Schaamteloosheid maakte plaats voor de deugd en het geloof. Omdat de mensen Jah waren vergeten gaven zij zich volledig over aan alle geneugten.

De verwerping

Het was het Wezen dat waarschijnlijk veel meer dan alle anderen heeft genoten van het verval van de stad. Van Jah had hij geen naam gekregen en daarom genoot hij nog meer bij het zien van het verval van de goddelijke stad. Het was toen dat de hemelen zich vulden met donkere wolken en er een sterke wind opstak. De Allerhoogste sprak tot de mensen:

Ik gaf jullie Mijn Liefde, maar jullie luisteren liever naar de woorden van het schepsel dat niet genoemd mag worden. Jullie voorkeur gaat veel liever uit naar de wereldse genoegens in plaats van naar Mijn Liefde. Ik heb voor jullie een plaats geschapen, een hel, die ik geplaats heb op de Maan en waar jullie een eeuwigheid van kwellingen en lijden zullen ervaren voor jullie zonden. In zeven dagen zal ik uw stad in vlammen doen dompelen. En degene die achterblijven zullen de eeuwigheid doorbrengen in de hel. Ik ben echter grootmoedig en ik zal degene die boete doen opnemen in mijn Paradijs op de Zon."

Door deze verschrikkelijke woorden durfden de mannen en vrouwen niet meer te spreken, noch te bewegen. Allen waren bang voor hun lot. Velen besloten om te vluchten uit de vervloekte stad. Maar het Schepsel Zonder Naam, personificatie van het kwaad, was zo sluw en listig dat hij besloot in te grijpen. Hij koos zeven mannen die ieder op hun eigen manier de donkere genoegens van de mensheid met zich meedroegen. Asmodée was één van hen. Hij werd overtuigd door de woorden van het Schepsel dat Jah nooit actie zou ondernemen en dat deze daad enkel maar een daad van jaloezie was geweest. Door zijn greep op de koning kon Asmodée zich tot de koning wenden om veel van de mensen te overtuigen toch vooral door te gaan met het plezier en de losbandigheid.

Toch verzamelden velen zich ook rond een vrouw die Raphaëlle werd genoemd en die de geest van Jah met zich meedroeg. Ze behoorde tot de groep van zeven mannen en vrouwen wie de ogen was geopend door de boodschap van Jah en in wie nu de geest van Jah schuilde. Ze reisde door de stad en predikte de boodschap van berouw en stond daarom lijnrecht tegenover Asmodée. Ze was hartstochtelijk overtuigd van haar waarheid en zorgde ervoor dat veel zielen de waarheid weer zagen. Maar de meerderheid van de mensen gaf de voorkeur aan de terugkeer naar de zonden. Zeven dagen later, was er een enorme aardbeving die de stad met een enorme kracht liet beven. De bodem scheurde open. Grote openingen verschenen en van daaruit stroomden vlammen de straten van Oanylonië in. In een paar tellen verdween Oanylonië in de diepte van de Aarde. Jahs toorn had de stad van de onreinen hard getroffen.

Alle doden kwamen vervolgens voor de Allerhoogste. Raphaëlle en zes anderen werden Aartsengelen en de mensen die hen gevolgd hadden werden Engelen.

Asmodée en de zes andere mannen die gekozen hadden voor het Schepsel Zonder Naam werden naar de Maan gestuurd. Daar werden ze geplaatst in een koude, levenloze en permanent mist. De lichamen van de zeven mannen kronkelden en draaiden en vervormden in afschuwelijke wezens. Asmodée' hoofd werd dat van een slang en hij werd voorzien van vier paar borsten met een fallus die de lengte had als die van een olifant. Hij moest deze voortdurend over zijn schouder gooien om er niet over te struikelen of er op te trappen. Wellustige insecten werden enorm en pijnigden dag en nacht de ongelukkigen die op de Maan waren geworpen. Zo was hij veroordeeld tot een eeuwig leven op de vlaktes van de hel.

Ter herinnering hadden sommigen van de overlevenden van de ramp die Oanylonië had getroffen de woorden van Asmodée opgeschreven om zichzelf eraan te herinneren deze woorden te wantrouwen:

    - Van alle seksuele verboden, is kuisheid de ergste
    - Een seksueel voldane vrouw is veel meer open
    - Wij moeten de mensen leren hun seksuele driften te gebruiken zoals zij een lepen en een vork gebruiken.
    - Seksuele liefde is net als nieuw eten leren kennen. Men moet het gewoon proberen.

_________________

Monseigneur Guy Fawkes Tailleur Connor, Bisshop of Utrecht, Count of Weesperkarspel
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Guy Fawkes



Inscrit le: 15 Aoû 2014
Messages: 282

MessagePosté le: Mer Aoû 27, 2014 4:40 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:
Demonografie van Azazel

Zijn komst in de wereld, toen al een breuk...

Azazel werd geboren in Oanylonië, dat toen al een erg lange geschiedenis als rijke en welvarende stad had. De bewoners leefden in rijkdom en keerden zich steeds meer af van de Allerhoogste en de ondergang leek toen al onvermijdelijk. Zijn ouders, op de leeftijd van veertig en niet meer in staat om kinderen te krijgen, besloten om een kind te kopen. Ze waren al 22 jaar kinderloos en voelden dat het nu tijd was om een kind te nemen. Celine en Rene gingen naar een zwangere vrouw en vroegen haar om haar kind af te staan. Ze beloofden dat het kind in een betere omgeving zou opgroeien. De jonge vrouw, wiens man was gevlucht met een mooie verleidster, ging uiteindelijk schorvoetend akkoord met het voorstel van het echtpaar. Zo werd Azazel, die eigenlijk arm geboren had geworden, opgenomen ine en wereld vol weelde en liefdevolle maar veeleisende ouders. Echte ouderlijke liefde kenden ze niet.

Azazel werd was al heel gauw op zichzelf aangewezen. Zijn ouders besteden weinig aandacht aan hem en lieten hem vrij... In ruil voor? Toegang tot alles. Het kind genoot als een koning en kende geen grenzen. Hoewel de natuur bij zijn geboorte nog zwak en hulpeloos is, was hier bij Azazel niets van te merken. Hij kreeg al vroeg de bijnanaam hebberig omdat hij alles wilde hebben en ook alles kreeg omdat hij zijn omgeving en metgezellen angst aanjaagde. Zijn rondingen groeiden al heel gauw en het vetgehalte in de vingers van de jongen groeide uit tot bijna monsterlijke omgang. Zijn huid droop van het vet bij elke zonnestraal die zijn huid raakte en mensen aan wie hij de hand schudde werden misselijk van zijn aanblik. De blik in zijn ogen en de glimlach die hij aan mensen schonk was vijandig en minachtend en het was voor Azazel dan ook moeilijk vrienden te maken. In tegendeel, Azazel was alleen en zo wilde hij het ook. Hij groeide in de eenzaamheid en zijn brutaliteit werd enkel maar erger. De blikken van anderen lieten hem onverschillig. Hij at zelfs nog meer. En als hij iets anders wilde dan gebeurde het ook, of het nu moeilijk was of niet. Hoe meer Azazel groeide, hoe meer kracht hij kreeg. In een paar jaar tijd vertienvoudigde zijn kracht en bezat hij als kind al de kracht van Hercules. Het nadeel van deze kracht was echter dat hij weinig tijd had om te leren en hij daarom dom en zwaar was.

Apathie regeerde in het huishouden. De gevolgen waren rampzalig voor Azazel. Hij kreeg pas zeer laat te horen over Jah en Oane en hij begreep daarom ook niet waarom de Almachtige de wereld had geschapen en waarom hij de mens tot Zijn Kinderen had benoemd. Hij vond de Almachtige oneerlijk omdat deze de mensen wilde korthouden en wilde voorkomen dat men de genoegens van perversie, sadisme en spot leerde kennen.

Minachting van het geloof en het afzweren van de beginselen van de deugd

Op een dag, toen Azazel datgene deed waar hij goed in was, namelijk eten en drinken, aan een tafel op een terras van een kleine winkel ontmoette hij een dienaar van Oane. Deze dienaar was verbaasd over de leefwijze van de fanatieke Azazel en het volgende gesprek vond plaats:

    Dienaar van Oane: "Mijn jonge vriend, kan ik aanschuiven aan uw tafel?"

    Azazel: "Natuurlijk, eet en geniet."

    Dienaar van Oane: "Bedankt, maar ik heb net gegeten en ik heb genoeg."

    Azazel: "En voor uw plezier? Neem en geniet, want dit zijn heerlijke gerechten"

    Dienaar van Oane: "Mijn kind, je weet dat je hier zwakte toont? Wil je jezelf niet bekeren? Want weet dat hebzucht de mannen en vrouwen van de verenigde landen zal "breken"."

    Azazel: "Mij bekeren? Waarom zou ik dat doen? Kijk om je heen. Iedereen gaat zijn gang zonder zich te bekommeren om anderen. Wie ben jij dan om mijn eetlust te beoordelen? Wat een verspilling van je tijd."

    Dienaar van Oane: "Dit is zeker geen verspilde tijd. Want van uw bescheidenheid hangt uw toekomst af in het koninkrijk van de Allerhoogste."

    Azazel: "Je lijkt iets te vergeten, dienaar van Oane. Het koninkrijk van de Allerhoogste draait om matigheid en bescheidenheid, maar dat wil ik niet. Zodra ik opsta wil ik eten zoveel ik wil. De hele dag lang wil ik mijzelf in voedsel wentelen en wil ik verzadigd zijn. Verlangen is de grootste vreugde voor mij."

    Dienaar van Oane: "Maar..."

    Azazel: "Genoeg! U begint mij te irriteren en ik wil niet langer mijn plezier laten bederven door te luisteren naar uw onzin."

    Dienaar van Oane: "De barmhartigheid en het geduld van de Allerhoogste hebben ook zijn beperkingen. Denk daar aan als je jezelf in de toekomst nog meer wilt martelen."

    Azazel: "Het zij zo. Deze wererld en zijn principes zijn mijn paradijs. En geloof me, het vervuld me met alles wat ik verlang. Uw Allerhoogste kan niet op tegen zo een gevoel. Maar als u hem ontmoet, vertel hem dan dat ik een tafel voor hem reserveer."

Na dit gesprek ging de dienaar van Oane geschokt prediken tegenover verschillende gelovigen. Onder hen was zijn broer Georges en een meisje... Galadrielle. De dienaar predikte: "Ik zeg u, mijn vrienden... Oanylonië zal zijn laatste dagen hebben gezien. Jah zal u niet verlaten maar zal de mensen straffen die in zonde hebben geleefd. Het kan zo niet langer. Het is ondenkbaar. De vraatzucht heeft mij overtuigd van dit idee en heeft mijn twijfels weggenomen."

Dienaar van het Schepsel Zonder Naam

Na de dood van zijn ouders erfde Azazel een aanzienlijk fortuin. Dit fortuin leidde tot een nog groter leven van losbandigheid en corruptie bij de jongeman. Hij organiseerde grootse feesten waarbij alle jonge burgers van de stad aanwezig waren. Er was voor allen wat wils. Zo was er ondeugd en losbandigheid in alle vormen en maten. Er waren orgieën die de hele nacht doorgingen en er werd gedronken en gegeten zoveel men kon. Langzaam verstreek de nacht en brak een nieuwe dag aan, maar ook toen ging het feest nog door. Iedereen gaf zich over aan de genoegens van het feest en iedereen vergat de bescheidenheid en onthouding. Zo kreeg het Schepsel Zonder Naam vat op allen. Slechts een paar trouwe gelovigen verzetten zich, maar bijna iedereen viel onder zijn macht.
Door deze feestelijkheden raakten de universiteiten langzaam leeg. Het werk werd in de steek gelaten en de schaamte werd weggedronken of gegeten. Bij problemen werden Azazel en zijn volgelingen gevraagd om alles in het werk te stellen om de dagelijkse sleur te verjagen. Het Schepsel Zonder Naam maakte van Azazel zijn werktuig om het kwaad te verspreiden en om alles te doen om de deugd te ondermijnen en een klimaat te scheppen van zonden.

De strijd en de ontbering

De Allerhoogste liet zijn toorn over de stad neerkomen en over het kwaad dat in de stad was. De strijd duurde zeven dagen en de strijd was hard en ongenadig. Het kwaad overschatte echter zijn krachten en na een paar gevechten verloren zijn de strijd. Azazel had in deze strijd een titanische kracht. Door zijn slagen raakten de dienaren van de Almachtige in de problemen en zijn woede kon enkel maar geëvenaard worden door de moed die de vrome "ridders" van Jah tentoonstelden. De strijd was in het voordeel van Azazel en het kwaad beslecht als zijn mannen niet met angst en lafheid zich hadden teruggetrokken toen zij de zeven Aartsengelen zagen naderen.
In de steek gelaten door iedereen zette Azazel toch de strijd voort maar uiteindelijk moest hij zich op de zesde dag dan toch gewonnen geven. Met behulp van ketens die door de Almachtige zelf waren gesmeed werd de prins van de gulzigheid voorgeleidt aan de Almachtige.

Azazel: Butler en sommelier van de hel

Azazel werd, toen hij verslagen was, voorgeleidt aan de Allerhoogste. De veelvraat bewees op geen enkele wijze zijn nederigheid en in zijn brutaliteit keek hij de barmhartige recht in de ogen en sprak:

    Berouw tonen? Ik? Ach luister dan maar naar mij oh heerlijke, zeer-hoge. Ik kom tot u, verslagen en geketend en de overwinning is aan jouw vandaag. Maar zelfs als u mij terugstuurd zal ik nog altijd vechten voor het Beest Zonder Naam. De verliezer geniet nog altijd van een overwinning op jouw, want ik zeg u, ik zal nooit opgeven. Mijn strijd samen met het kwaad is mijn plezier en mijn lot. En als jouw dat nog altijd niet overtuigd, luister dan naar dit:

    Ik zal alle beweringen van Jah ontkennen.
    Ik geloof in jouw als de schepper van de hemel en de aarde.
    Maar ik verwerp elke aanspraak die je op mij maakt
    Want er kan geen rechter zijn.

    Ik beloof mijn loyaliteit en haat tegen uw wil.
    Ik streef naar een wereld van losbandigheid waar iedereen mag doen wat hij wil
    Ik verwerp uw waarden
    Want u dwingt ons iets te doen tegen onze wil.

    Laat mijn knechten u de ogen openen
    Laat mijn knechten aan iedereen uw manipulatie tonen
    Oh, ik beloof hier voor u
    Dat ik zal vechten voor uw ondergang.


Na deze woorden stond de Almachtige op en in al zijn schoonheid en pracht wierp hij Azazel terug naar de Maan.

Daar veranderde langzaam het lichaam van Azazel in een onbeschrijfelijke vorm. Het lichaam van Azazel werd een enorme massa van het kwaad. De grote butler en sommelier moest uiteindelijk alle gevallen zielen dienen. Tot in de eeuwigheid.

_________________

Monseigneur Guy Fawkes Tailleur Connor, Bisshop of Utrecht, Count of Weesperkarspel
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Guy Fawkes



Inscrit le: 15 Aoû 2014
Messages: 282

MessagePosté le: Mer Aoû 27, 2014 4:41 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:
Demonografie van Belzébuth

Geboorte en kindertijd van Belzébuth


Lang voordat hij afdaalde in de afgrond van de zonde, meegesleurd met de overblijfselen van Oanylonië, werd Belzébuth geboren als zoon van Grodass en Irénée. Met een gewicht van bijna zes kilo kwam hij met twee voeten ter wereld. Het kind was zo zwaar en zo monsterlijk groot dat zijn moeder het met de dood moest bekopen. Ze kreeg een ernstige infectie, waardoor ze uiteindelijk het leven liet. Zijn vader, Grodass, was alom bekend vanwege zijn goede karakter en de producten die hij voortbracht. Hij wist echter niet hoe hij dit kind moest grootbrengen, aangezien zijn vrouw vooral verantwoordelijk was geweest voor de opvoeding van de kinderen. Daarom besloot hij om een au pair te nemen voor Belzébuth en zijn twee broers, Pimpon en Guignol. Deze twee broers lachten als gekken toen zij het kleine monsterlijke schepseltje zagen. Belzébuth werd door een mollige vrouw, genaamd Rita, opgevoed. Ze had geen goed woord over voor het kind dat ervoor had gezorgd dat zijn moeder in het kraambed was gestorven. Ze voorzag grote problemen in de toekomst en maakte het leven van Belzébuth daarom hard en moeilijk. Later trouwde zijn vader met deze Rita. Wat betreft zijn vader, deze gaf hem ook al weinig genegenheid, omdat hij vaak op het veld te vinden was.

Rond zijn achtste levensjaar was Belzébuth, volgens zijn stiefmoeder, oud genoeg om samen met zijn vader het land te gaan bewerken. Zijn vader nam hem daarom iedere dag, of het nu regende, sneeuwde of winderig was, mee naar het veld om hemd aar de basis principes te leren van de landbouw. Zijn vader was nooit gierig met advies en hij wilde zijn kind zien opgroeien tot een succesvol boer. Hij leerde zijn zoon onder andere:

    - "Zie je, mijn zoon. Gebruik altijd elke korrel graan, want alles is waardevol en bruikbaar."
    - "Gebruik altijd je verdomde hoofd! Je moet leren om handel te kunnen drijven en om dingen te kunnen verkopen. Er is geen ruimte voor onnodige rotzooi in dat hoofd van jouw!"
    - "Vergeet niet dat als je de beste wilt zijn, je hiervan overtuigd moet zijn."
    - "Denk niet aan hoe anderen over je denken, want jij bent de enigste die over jezelf beslist!"
    - "Het leven is als een cassoulet van bonen, het is smakelijk en erg voedzaam!"


Vandaag de dag klinken deze begrippen als vreemd, maar het was de dagelijkse werkelijkheid voor het jonge kind. Het was vanwege deze lessen dat Belzébuth al vroeg de klappen van de zweep leerde kennen en dat hij al heel gauw de handel beheerste. Hij leerde hoe je goede winst kon maken en hij probeerde altijd in een goed blaadje bij zijn vader te komen. Deze zag hem dan ook als een veelbelovende opvolger en hij vertelde dit ook altijd met trots op de markt, wanneer hij vruchten stond te verkopen, dat zijn zoon hem eens zou opvolgen wanneer hij zou sterven. Hierdoor riep Belzébuth de jaloezie en de vijandigheid van zijn twee oudere broers over zich af. Deze bespotten hem en deelden aan hem klappen uit als ze hem zagen. De jonge Belzébuth kweekte op die manier een zelfbeeld van trots en hoogmoed omdat hij zich beter achtte dan zijn broers omdat deze hem vervloekten omdat hij zo goed was. Hoe ouder hij werd, hoe meer hij naar zijn vader toetrok en hoe meer hij vervreemde van Pimpon en Guignol. Zo werd hij voor zijn vader een prins en voor zijn broers een doodsvijand. Belzébuth dacht enkel maar aan de toekomst en werd onverschillig tegenover zijn familie. Enkel voor zijn vader had hij de hoogste achting.


Opkomst en toetreding tot het fortuin


Op zijn vijftiende was zijn vader Grodass oud en versleten. Het onvermoeibare en harde werken van de afgelopen jaren hadden hem uitgeput. Hij riep daarom Belzébuth bij zich en sprak:

    - "Mijn zoon, ik ben oud en ik ben moe... kijk naar mij, ik loop gebogen als een oud wijf en ik kan niet meer genieten zoals ik dat deed in mijn beste jaren. Jij bent de enige in de familie die kan voortbouwen op wat ik al die jaren heb opgebouwd. Dit land, mijn land, zal van jouw zijn, en je broers die samen met je zijn opgegroeid zullen je helpen. Ik heb vertrouwen in je. Jij weet hoe je het beste de tarwe en het maïs kunt verkopen."


Belzébuth was er trots op dat zijn vader alles aan hem naliet en niet aan zijn tien jaar oudere broers. Hij kon het niet nalaten om te vragen:

    - "Maar vader, wat gaat u nu doen? Gaat u mij ook verlaten zoals moeder dat heeft gedaan?"


Grodass wilde, voor zijn dood, nog altijd grote reizen gaan maken en hij legde dit aan zijn zoon uit. Hij vertelde hem dat hij het ouderlijk huis voor altijd ging verlaten. Voor zijn afscheid zou hij Belzébuth en zijn broers nog een brief geven. Niemand weet echter wat er in die brief stond, omdat niemand meer iets van Grodass heeft vernomen. Hij verdween, net zoals Oanylonië verdween. De jonge Belzébuth wachtte tot zijn vader het ouderlijk huis had verlaten en verscheurde toen de brieven die hij van zijn vader had gehad. Hij wist namelijk dat zijn broers de mening van hun vader niet zouden begrijpen. Ook besloot hij dat het tijd was om een man in te huren die hem en het huis zou beschermen tegen zijn broers. Hij vond, door een paar relaties aan te spreken, de perfecte man. Een bevrijdde slaaf uit het noorden. De slaaf was zo groot als een boom en zo sterk als een rots. Hij had overal littekens en noemde zichzelf Astaroth.

Toen Pimpon en Guignol terugkeerden bij het huis vonden ze de deur gesloten. Belzébuth verscheen met de lijfwacht naast zijn zijde en met een felheid beloofde hij hen het volgende:

    - "Uw pad is geblokkeerd! Het huis en het land zijn nu van mij en enkel van mij! U hebt mij geschoffeerd tijdens mijn kindertijd en nu zal ik u daarom straffen. Ik zal u niets geven! Geen van jullie krijgt iets omdat jullie al genoeg hebben geprofiteerd van de vruchten van de arbeid van onze vader. Dit is nu mijn eigendom en jullie moeten nu verdwijnen! Mocht u onverhoopt toch blijven of een voet op dit erf wensen te zetten dan zal Astaroth u het leven ontnemen! Dat zweer ik!


Belzébuth gaf een teken aan Astaroth die de twee mannen naderde sloeg hen hardhandig in elkaar en wierp hen daarna van het erf. De twee broers hadden geen kans. Zo begon de beklimming van Belzébuth. Hij maakte gebruik van wat hij geleerd had en verving zijn broers voor werknemers die hij op de markt had gevonden. Hij betaalde de werknemers slecht, omdat hij wist dat hij toch wel aan mankracht kon komen. Zijn velden leverden veel oogst op omdat hij een kenner was van de gewassen en hierdoor verdiende hij grof geld. Maar nog was dit niet genoeg, daarom spaarde en spaarde hij en gaf enkel wat uit als het echt noodzakelijk was. In de loop van de jaren besloot hij om meer landen te kopen en werd zo een grootgrondbezitter. Hij was een harde zakenman en verkocht zijn producten voor de best mogelijke prijzen. Zijn inkomsten bewaarde hij in een grote koffer en gaf niet meer uit dan strikt noodzakelijk. In bijna tien jaar toonde Belzébuth geen genade en ontwikkelde hij een enorm ego. Aan iedereen in Oanylonië vertelde hij dat hij als enige in staat was het beste zaad en de beste oogst te verkrijgen.



Aan het begin van de dertig bezat Belzébuth meer als de helft van alle graangewassen in Oanylonië en zijn geld groeide uit tot een enorm fortuin. Waar anderen genoten van hun rijkdom verbood hij iedereen aan zijn geld te zitten. Met zijn trouwe Astaroth aan zijn zijde werd hij gevreesd, benijd en geëerbiedigd in de stad. Maar er waren er ook die de wenkbrauwen fronsten. Zo kwamen er iedere maand een aantal leiders van de gemeenschap om aan Belzébuth te vragen of hij een deel van zijn bezittingen wilde afstaan aan de allerarmsten in de gemeenschap. Belzébuth zei tot hen:

    - "Wat! Mijn fortuin verkwisten? Ik heb niet zo hard gewerkt om anderen te laten meeprofiteren van mijn fortuin! Ik ben begaafd en mijn gewassen zijn de beste! Ga uit mijn huis en vertel het aan iedereen. Ze zullen geen cent bij mij krijgen!"


Iedere keer dropen de afgezanten teleurgesteld en teneergeslagen af en rapporteerden dit aan hun gemeenschap en velen begrepen niet waarom Belzébuth zo hard kon zijn. Voor diegene die geld voor Belzébuth achterhielden was Belzébuth genadeloos. Hij stuurde zijn mensen op hen af om hen te terroriseren en bedreigen. Toen mensen tegen hem zeiden dat hij meer vijanden als vrienden had antwoordde hij hen dat het hem niets kon schelen. Vrienden waren voornamelijk maar profiteurs.


De droom en de openbaring


Belzébuth was vijfendertig toen hij, terwijl een warme zomerhitte het slapen bijna ondragelijk maakte, een vreemde droom kreeg. Hij was aan het lopen op een lange wag door de woestijn alleen was er geen licht behalve het maanlicht. Was er geen enkele stad, niet eens een ruïne, er was enkel de bochtige weg. Tijdens deze doelloze wandeling verscheen plotseling een schepsel uit de schaduwen. Belzébuth stopte en probeerde het gezicht van het schepsel te zien maar hij kon enkel maar een schaduw zien. Toen Belzébuth hem vroeg wie er voor hem stond werd zijn vraag enkel maar beantwoord met stilte. Toen hij het schepsel vroeg waar hij was en waar hij naartoe moest ontstond het volgende gesprek:

    Schaduw : "Belzébuth, Belzébuth, Belzébuth... Weet je wel zeker dat je goed gaat?"
    Belzébuth : "Ik weet het niet. Ik zie niets door het donker en ga daarom maar rechtdoor."
    Schaduw : "Je beweegt je maar voort, maar je weet niet waar naartoe? Wil je niet weten "waarheen"?"
    Belzébuth : "Waarheen"? Weet u dan waar de weg eindigt?"
    Schaduw : "Het maakt niet uit WAAR het eindigt, maar HOE het eindigt!"
    Belzébuth : "Wat bedoel je, schepsel?"
    Schaduw : "Wat ik bedoel is dat je niet enkel tevreden hoeft te zijn met de geplaveide weg. Wijk af van de gebaande paden en neem een andere route!
    Belzébuth : "Maar ik zie geen andere weg, er is slechts deze weg!"
    Schaduw : "Belzébuth, je bent slimmer dan alle anderen, je bent rijker dan alle anderen. Je kunt elke weg aanleggen die je zelf wilt! Help jezelf door wat je geleerd hebt en maak gebruik van je misleiding en kennis om sterker te worden in je vakgebied. Het is enkel je eigen wil die je ervan weerhoudt een nieuwe weg te vinden!"


De schaduw verdween in een oogwenk en Belzébuth bevond zich plotseling op een kruispunt. Aan de ene kant lag een rechte, strakke weg. Aan de andere kant lag een kronkelige, smalle weg. Hij besloot dit laatste pad te volgen omdat zijn gevoel wist dat dit goed was. Bij het ontwaken in de ochtend wist hij wat hem te doen stond. Hij riep Astaroth bij zich en vroeg hem zijn orders tot op de letter nauwkeurig uit te voren. Hij stuurde hem naar de markt en gelastte hem alle graan op te kopen om het vervolgens voor tweemaal zoveel door te verkopen. Toen, volledig in beslag genomen door de waanzin, beval hij aan elke horige onder zich om al hun oogst aan hem af te staan op straffe van zware mishandeling. Vervolgens verkocht hij hun oogst voor schandalig hoge prijzen. Binnen een paar dagen lukte het Belzébuth om net zoveel geld op te halen als dat hij in al die jaren had gedaan. De horigen konden niets anders doen dan te gehoorzamen, omdat ze niet genoeg geld hadden om andere velden te kopen. Ze hadden niet eens genoeg geld om zichzelf en hun familie van eten te voorzien. Belzébuth bleef de prijzen van maïs en tarwe zodanig opvoeren dat een enorme inflatie ontstond in de gehele voedselketen. Tarwe werd immers gebruikt om meel te maken en meel werd gebruikt voor brood. Het maïs werd gebruikt voor de dieren. Belzébuth wist elke markt te veroveren en stond al gauw aan het hoofd van de gehele economie. De gemeenschap werd echter zeer ontevreden over deze praktijken en al gauw stonden ze aan de deuren van Belzébuth om verhaal te halen. Belzébuth liet hen echter weten dat hij niet met hen wenste te spreken. Dat hij daar mensen voor had die dat voor hem deden en dat hij zich niet inliet met het lagere volk. Zijn reputatie was volledig gebouwd op zijn egoïsme, dat enkel maar werd overtroffen door zijn fortuin. De mensen besloten echter dat het tijd was om in te grijpen en richtten een samenwerkingsverband op om zo gezamenlijk op te treden tegen Belzébuth en om zo de prijzen weer te laten zakken. De boeren gingen een deel van hun oogst niet meer afstaan aan Belzébuth omdat ze dachten dat hij hen toch niets kon maken. Wat hen echter te wachten stond was onbeschrijfelijk.


De komst van het lot


Geconfronteerd met de brutaliteit van de mensen schreeuwde Belzébuth het uit van woede. De muren van het schudde hevig. Hij beval zijn trouwe Astaroth om langs alle sloppenwijken van de stad te gaan en om daar alle schurken te werven voor een militie. Hij vroeg Astaroth om enkel maar de beste uit te zoeken. Zij die het beste waren in plunderen van de velden, het doden van de dieren en het verbranden van de woningen. Enkel zij mochten toetreden tot de militie. Met deze militie trok Astaroth de stad in om dood en verderf te zaaien. De dag na de nacht van terreur was Oanylonië verdoofd van angst bij de gedachte aan de man die een hele bevolking kon uithongeren. De boeren waren geen soldaten en de zelfs de soldaten van de stad waren bang voor de militieleden van Belzébuth. Niemand durfde meer de suprematie van Belzébuth te ontkennen. Binnen enkele weken kwamen ze naar zijn huis om de voorwaarden van hun overgave te tekenen. Belzébuth kon hen alles opleggen wat hij wilde. Hij dwong de boeren om een percentage van hun inkomsten af te staan in ruil voor een graanprijs die acceptabel genoeg was. Acceptabel genoeg voor Belzébuth. Degene die weigerden werd het graan en het voedsel ontzegt waardoor hun dieren en hun familie leden onder de honger. In een paar maanden tijd groeide het fortuin van Belzébuth zo exponentieel. De gehele bevolking van Oanylonië leedt onder zijn gierigheid. De boeren waren niets meer dan landloze boeren die net genoeg verdienden om zichzelf te voeden. De rijkere boeren werden afgekocht om nimmer meer de handen ineen te slaan tegen Belzébuth.

Op een winterse dag kwamen Pimpon en Guignol aan bij het huis van hun broer. Ze werden vergezeld door vele dorpelingen die sterk vermagerd waren. Ze riepen om Belzébuth en hij kwam om naar hen te luisteren:

    Guignol : "Belzébuth... wij zijn geruïneerd door jouw, we kunnen niet eens ons eigen brood kopen... we smeken je... help ons!"
    Pimpon : "Ik smeek je, je bent onze broeder, je kunt ons niet in de steek laten!"
    Belzébuth : "Jullie zijn beiden zielig. Je komt hier voor mijn deur om te bedelen voor een aalmoes. Ik geef jullie niets omdat je zelfs te zwak bent om aan eten te komen. Ik ben rijk en dit geld is van mij en van mij alleen. Van niemand anders."
    Guignol : "Denk aan vader. Heeft hij je dan niets geleerd?"
    Belzébuth : "Als kleine jongen heb ik niets anders dan hoge achting gehad voor de man. Hij heeft mij alles geleerd en daarom geef ik jullie geen cent. Jullie verdienen het niet! Degene die hier vandaag zullen sterven hebben het nooit begrepen!"
    Guignol : "Ga je nu niet stoppen met deze waanzin? Je laat zoveel mensen sterven door je eigen egoïsme."
    Belzébuth : Mijn egoïsme? Ik ben niet degene die egoistisch is. Ik ben niet degene die vastloopt op nette overtuigingen. Ik ben niet degene die niet vooruit durft te kijken. Jullie hebben dit verlies aan jullie zelf te danken. Ga nu en kom niet meer terug! Allen die vandaag sterven verdienen niet beter!"


Pimpon en Guignol verlieten het huis gefrustreerd en ellendig en vertelden dit verhaal aan alle inwoners die het wilden horen. Allen waren zo gefrustreerd om deze egoïstische man. Ze realiseerden zich echter dat er niemand machtiger was dan Belzébuth. Hij was zo rijk en machtig als een koning en hij kon alles doen wat hij maar wilde. Om het lijden van zijn eigen buurvrouw zou hij nog niet eens geven. Hij had, van alle mensen in Oanylonië, de meeste vijanden. Het was toen dat de Allerhoogste zijn toorn over Oanylonië liet losbarsten om allen die de betekenis van het leven waren vergeten te straffen.

    "Terwijl ik jullie mijn liefde gaf, zijn jullie doorgeslagen en luisteren jullie liever naar het Schepsel dat niet met naam genoemd mag worden. Jullie voorkeur gaat uit naar wereldse genoegens in plaats van te denken aan Mij. Ik heb een plaats geschapen die ik de hel heb genoemd en heb geplaatst op de Maan. Dit is waar zij die in zonde hebben geleefd voor eeuwig zullen lijden als straf voor hun zonden. In zeven dagen zal uw stad in vlammen worden gedompeld. En degene die achterblijven zullen voor eeuwige branden ind e hel. Ik ben echter grootmoedig en zal allen, die boete doen voor hun zonden, de eeuwigheid laten doorbrengen op de Zon, waar het Paradijs is."

Veel mensen verlieten na die woorden, met grote spijt in hun harten en zielen, de vervloekte stad.


Rebellie


Het was op dat moment dat het Beest zonder Naam weer geïnteresseerd raakte in Belzébuth. Dit keer sprak het echter direct in het oor van Belzébuth en liet hem in een trance gaan:

    Belzzzzébuth, Belzzzzzébuth... Luister naar mij! Ik heb je getoond dat jij de sterkste was onder de mensen, ik heb jouw getoond dat je geen toekomst had onder de mensen. Binnenkort zullen er mensen komen die je hoofd op hol proberen te brengen met verhalen over dat de liefde van de Allerhoogste de mensen bindt. Luister niet naar hen, omdat zij enkel maar leugens verspreiden en kwaadwillig zijn.

Belzébuth hoefde niet lang te luisteren naar deze woorden. Hij was nooit een gelovige geweest en had daarom ook weinig affiniteit met hen die de Allerhoogste aanbeden. Het waren toch altijd maar rituelen geweest van hen die geld nodig hadden en hij vond het nogal dom. Zes andere mannen werden benaderd door het onbenoembare schepsel elk zoals Belzébuth een verpersoonlijking van de zonde en allen predikten tegen Jah. Zij werden echter geconfronteerd door zeven anderen die de deugden van Jah predikten. Vriendschap, matigheid, rechtvaardigheid, zelfbeheersing, voorzichtigheid, plezier en geloof. Belzébuth, niet gelovend in een goddelijke entiteit en zeker niet in de hulp van anderen, verliet enkel maar met Astaroth aan zijn zijde zijn huis en ging zo door de straten van Oanylonië om de waarheid van het schepsel te prediken.

    "Laat niemand je vertellen dat het einde nabij is! Laat niemand je doen geloven dat Jah de Almachtige is! Want Jah is zwak en jaloers op ons succes. Jah heeft nog nooit zijn dreigementen kracht bij gezet en zal zijn eigen kinderen niet vermoorden! Ga niet weg uit Oanylonië enkel maar omdat men het je zegt. Blijf en leef!"

Veel mensen luisterden naar hen die de zonde predikten en velen vervielen daarom in grote zonde. Belzébuth behield zijn rijkdom en bespotte iedereen die arm was. hij omringde zich met loyale mensen en samen met Astaroth was hij door het meerendeel van de mensen die hij ontmoette gevreesd. De hebzucht die hij getoond had, had geen gelijk en degenen die probeerden bij zijn rijkdommen te komen werden genadeloos gedood. Door het geweld dat hij gebruikte om zichzelf te verdedigen kreeg hij een leger van trouwe volgelingen. Hij was zo egoïstisch dat hij zijn eigen broers liet sterven van de honger, terwijl een paar broden hun levens zouden hebben kunnen redden. Zijn wantrouwen tegen Jah en degene die voor Hem predikten was enorm. Waar hij verscheen luisterden de mensen uit angst en vrees enkel nog maar naar hem en niemand probeerde zijn verklaringen te weerleggen. De stad raakte in een ijzeren greep van de zonde en alleen die er nu nog woonden waren vervloekt door de zonde. Belzébuth benaderde alles met een gretigheid en gierigheid zoals hij dat alle jaren al had gedaan. Hij was de slimste en de machtigste. Hij was de rijkste omdat hij niet naar anderen had geluisterd. Belzébuth kon zich geen moment voorstellen wat de Goddelijke invloed kon zijn. Jah had immers geen invloed op hem. Hij predikte dat Jah de mensen zelf een keuze had gegeven en dat de mensheid zelf de wereld in handen had. Met zes anderen, Satan, Belial, Azazel, Asmodeus, Lucifer en Leviathan ging Belzébuth ook steeds vaker de straten op om de giftige woorden van het Schepsel te verspreiden en in hun strijdlust waanden deze zeven zich onoverwinnelijk.

De zes dagen leken een eeuwigheid te duren en iedere dag was het gebulder van de bliksem boven de stad te horen. Hoewel steeds meer mensen de stad ontvluchten wist Belzébuth dat enkel de zwakkeren bogen voor de wil van anderen. De deugdzamen hadden de straf van Jah geaccepteerd en Belzébuth gierde van het lachen bij het horen van dit nieuws. Hij gaf niets om de bedreigingen van de Almachtige. De zevende dag kwam en een gigantische ramp voltrok zich. De gehele stad werd door een aardbeving de diepte in getrokken. Dit was de toorn van Jah. De weinige mensen die waren achtergebleven werden weggevaagd en allen die hadden geluisterd naar de deugdzamen werden aanvaard in de hemel, terwijl de anderen naar de hel gingen. Astaroth, die nimmer van zijn meesters zijde was geweken, werd ook naar de hel toegezonden en was getuige van de ultieme straf die zijn meester moest ondergaan.


De eeuwigheid van de hebzucht


Belzébuth werd voor Jah gebracht en hij weigerde Zijn almacht te erkennen en werd, net als de zes handlangers, naar de hel gezonden op de maan. Daar veranderde zijn lichaam en vervormde het tot het geen mens meer was. Hij werd de belichaming van de hebzucht van Oanylonië in de vorm van een reusachtige spin die volledig bedekt was met goud en duizend diamanten ogen had.

Zondaars die nog altijd de hebzucht voor de deugd laten gaan en die enkel maar van de armen stelen om zichzelf vervolgens te verrijken zullen worden veroordeeld door Jah. Zij zullen naar de rijen in de hel gaan waar alle hebzuchtigen naartoe worden gezonden.

Daar regeert Belzébuth, de demon-prins van de hebzucht en hij kwelt de zielen van alle hebzuchtigen onder zijn tirannieke juk.

_________________

Monseigneur Guy Fawkes Tailleur Connor, Bisshop of Utrecht, Count of Weesperkarspel
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Guy Fawkes



Inscrit le: 15 Aoû 2014
Messages: 282

MessagePosté le: Mer Aoû 27, 2014 4:41 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:
Demonografie van Leviathan


Een kindertijd nachtmerrie


Lang geleden trouwde Leto, een eerlijke en hardwerkende zeeman, met een vrouw genaamd Hecate. Hecate was niet het prototype van de liefhebbende vrouw, zullen we maar zeggen. Ze was temperamentvol en instabiel. Jaren gingen voorbij en vanwege de lange dagen die Leto soms op zee doorbracht werd Hecate een chagrijnige en onaantrekkelijke stiefmoeder. Sommigen zouden zelfs zeggen wreed en slecht. Doordat ze altijd te weinig geld had en haar gevoel haar langzaam verlaten had verkocht ze zichzelf in haar vrije tijd aan schippers die aanmeerden in de haven van Oanylonië. Hecate werd zwanger tijdens een afwezigheid van Leto en deed er alles aan om Leto te laten geloven dat het kind van hem was. De arme man heeft haar nooit verdacht en dacht alleen maar aan het vervullen van zijn echtelijke plichten.

Zo werd het kind geboren dat beiden Leviathan besloten te noemen. De kleine Leviathan begon al op jonge leeftijd de tekenen van zijn temperamentvolle moeder te tonen. Doordat zijn vader zo vaak afwezig was om te gaan vissen kwam de opleiding van Leviathan op de schouders van zijn moeder te liggen. Deze maakte, gegrepen door haar waanzin, de kindertijd van het jonge kind tot een ware hel. Dagelijks werd hij geslagen omdat hij niet rustig kon blijven en vaak huilde. Hecate zag Leviathan enkel als een parasiet en gaf hem nauwelijks liefde. De eerste jaren van zijn leven ontving Leviathan enkel maar haat van zijn moeder. Wanneer hij honger had en hij aan de borst van zijn moeder lag schreeuwde zijn moeder alsof het einde van haar zondige leven was aangebroken. Als hij zijn moeder om een beetje liefde vroeg beefde zijn moeder als een rietje en weigerde hem de liefde de schenken. En als Leviathan, per ongeluk, zijn luiers had bevuild moest hij rond blijven lopen in deze vuile luiers tot het moment dat de stank zo ondragelijk werd dat zijn moeder ze eindelijk verschoonde. Op geen enkel moment waren Leviathan's kinderjaren prettig.

De tijden die hierop volgden waren niet minder vreselijk voor het kind. Hij zag zijn vader maar weinig en de tijden dat zijn vader er was waren te kort om echt te genieten van de liefde die zijn vader hem schonk. Leto en Hecate konden beiden niet goed horen, waardoor er vaak veel geschreeuwd werd in huis en er met het huishouden gegooid werd. Leviathan had de gewoonte gekregen om steeds meer te gaan liegen om maar niet de wraak van zijn moeder op zijn hals te halen. Ook ontwikkelde hij een truc om zijn moeder te ontwijken zodat ze hem niet genadeloos zou pesten en vernederen als hij thuis was. Zo groeide de jonge Leviathan op. In een huishouden waar hij enkel liefde kon vinden bij een vader die hij nauwelijks zag. Wel zag hij verschillende andere 'vaders' het huis binnen komen en op bezoek komen bij zijn moeder. Deze mannen beledigden hem als ze zijn aanwezigheid opmerkten. Zijn moeder zei altijd tegen de mannen dat de vader van Leviathan was overleden. Leviathan zei hier echter niets van om de liefde die hij voor zijn vader voelde niet te schaden en om deze sterk te houden.

Leto had de wilde hoop om van zijn zoon een zeeman te maken. Dus toen Leviathan oud genoeg was, nam hij hem mee het water op en probeerde hem de deugden bij te leren. Leto leerde hem alle kneepjes van het vak en merkte dat zijn zoon aanleg had om een goede zeiler te worden. Ook merkte hij het boze en verdorven temperament van zijn zoon op dat deze had opgelopen door zijn moeder. Leto probeerde zijn zoon te helpen echter was dit zonder succes. Zo werd, in de laatste jaren van zijn jeugd, Leviathan verscheurd tussen de momenten op zee en die bij zijn moeder. Tussen momenten van geluk en momenten van ellende. Leviathan werd al gauw zeer bedreven in het varen en zijn vader gaf steeds vader het roer in handen van zijn zoon, zodat Leviathan al op de leeftijd van vijftien jaar een uitstekende zeeman was. Op zijn vijftiende was Leviathan ook al een tiener met veel vuur en karakter en hij gebruikte zijn woede om een formidabele macht uit te oefenen als kapitein. Hoewel Leto deze opgekropte woede nooit begreep benoemde hij zijn zoon tot kapitein van één van zijn vissersvaartuigen.


Jeugd vol zonde


Nauwelijks oud genoeg om achter de vrouwen aan te gaan, had Leviathan al het bevel over een mooi vissersvaartuig en had hij de mogelijkheid om zelf zijn bemanning uit te kiezen. De jonge man was fysiek sterker dan gemiddeld en hij ontpopte zich tot een rebellerende marinier die zijn gezag en woede overal liet merken. Leviathan had zoveel geleden onder de mishandelngen en pesterijen in als kind dat hij tevreden was met de woede die hij nu gebruikte tegen anderen. Op een nacht, het was vlak voor hij weer naar zee ging, ging hij naar zijn huis om de laatste details voor te bereiden. Zijn moeder belaagde hem echter met een ronde pan en beledigde hem, spuugde in zijn gezicht en schold hem uit voor klootzak. Deze uitbarstingen waren voor Leviathan de druppel. Hij stak zijn moeder en nog een keer en nog een keer. Een vreselijke woede kreeg hem in zijn macht. Hij greep de nek van zijn moeder stevig vast en kneep deze dicht met een grijns van haat op zijn lippen. Het gezicht van zijn moeder werd rood en haar ogen puilden uit haar kassen. Het duurde slechts een paar momenten toen Hecate stopte met ademen. Leviathan zakte hierna met een plof op de grond, gelijk een zak met maïs. Leviathan bleef een uur naar zijn moeder kijken die op de grond lag. Hij voelde geen berouw voor de daad die hij had verricht, integendeel hij voelde zich sterker en hij voelde een zware last van zijn schouders wegtrekken.

Haat in zijn hart en boosheid in zijn ziel, Leviathan was de controle volledig kwijt, alsof hij met de moord op zijn moeder had ingestemd met een bestemming die reeds zichtbaar was voor vele jaren. Zoals hij had verwacht, voordat hij begon aan de lange week van vissen, werd de moord op zijn moeder ontdekt toen hij weg was. Hij wist allen ervan te overtuigen dat zijn moeder was vermoord door één van de mannen die altijd bij zijn moeder kwamen en die waarschijnlijk ontevreden was geweest over de service die ze hem had geboden.



[Illustratie van de jonge Leviathan, anonieme auteur]

De bemanning op zijn schip had hij met grote zorg gekozen. Het waren mannen die, hoewel ze niet knap of mooi waren, sterk genoeg waren om hard te werken. Leviathan hield ervan om te schreeuwen tegen de mensen die hij in dienst had en hij hield ervan om zijn woede op hen te botvieren om te kijken of iemand hem zou corrigeren op wat hij deed, om zo deze persoon nog meer te beledigen. Onder de bemanning was een man, iets jonger dan Leviathan, genaamd Gabriel. Gabriel viel op vanwege zijn vriendelijkheid en zijn schijnbare lafheid. Leviathan had de jonge man echter in dienst genomen omdat hij zich verheugde om hem te kleineren en vernederen. De kapitein begreep echter niet hoe de jonge man zo kalm kon blijven en rustig kon blijven onder de beledigingen terwijl de anderen kwaad werden.

Op een dag was Leviathan zoals gewoonlijk aan het schreeuwen en spugen omdat de vissers niet snel genoeg gingen volgens zijn smaak en hij probeerde bij hen de woede en wraak te ontlokken. Vaak probeerden bemanningsleden Leviathan te slaan of te rebelleren tegen hem, maar het behaagde Leviathan zichbaar om deze haat in hun ogen te zien en hij sloeg hen daarom altijd met een glimlach. Gabriel deed echter niets dat hem kon worden verweten. Hij deed goed zijn werk maar Leviathan keek toch op hem neer. Hij verweet hem verwaarlozing van zijn werk, schreeuwde tegen hem om een reactie te ontlokken, maar Gabriel bleef kalm en toonde geen woede of haat. Beledigingen en kreten van Leviathan gleden over hem heen als regen op een glad oppervlak. Niets wat Leviathan zei of deed kon maar de geringste woede in Gabriel doen ontwaken. Teleurgesteld door deze reactie ging Leviathan vaak naar anderen toe om daar zijn gram te halen. En zo gebeurde had dat regelmatig tijdens lange zeereizen Leviathan zijn mannen, maar vooral Gabriel, intimideerde met haat en zo ontwikkelde deze haat zich in oneindige woede.


De komst van de haat en de woede


Een paar jaar gingen voorbij en de mensen die onder het juk van Leviathan leefden zagen Leviathan steeds meer vervallen in zonden en woede. Steeds vaker waren er wel doden te betreuren omdat ze het hadden gewaagd om Leviathan te tarten. De zonde en woede in Leviathan was zo groot dat zelfs Gabriel de Allerhoogste in stilte smeekte om het te laten stoppen. Op het schip was het ondertussen niet ongewoon geworden dat een matroos overboord werd gegooid door Leviathan toen deze weer een woede aanval had. Hierdoor waren al een aantal mannen verdronken zonder dat iemand iets kon doen. De justitië van Oanylonië zag deze daden niet als moord en deden niets. Tevens wilde niemand van de bemanning iets ondernemen tegen deze handelingen omdat zij bang waren voor represailles. De haat die Leviathan uitstraalde was ongetwijfeld hetgeen wat het schepsel zonder naam had aangetrokken. Het schepsel kwam in de gedaante van luitenant van de wacht en op een avond, toen Leviathan naar beneden was gegaan om zich aldaar tegoed te doen aan de alcohol, versperde de luitenant de weg voor Leviathan:

    Leviathan : "Ga uit de kant als je niet mijn vuisten wilt voelen!"

    Man : "Is dat zo... en jij denkt dat je in staat bent mij te kwetsen, jonge idioot."

    Leviathan : "Ik heb mensen voor minder gedood..."

    Man : "Goed... goed... Begrijp je ook de kracht van deze haat... begrijp je dat deze haat je lot is?"

    Leviathan : "Wat? Het lot?"

    Man : "Leviathan, je realiseert je nog niet het belang. Je begint pas om je kracht te ontdekken.. Als wij onze krachten bundelen, kunnen we de leugen van liefde verwerpen en zijn wij de sterkste meesters van Oanylonië!"

    Leviathan : "Mijn god, je bent nog meer beschonken dan ik..."

    Man : "Als je eens wist wat de ware kracht is van woede. Je moeder heeft je nooit vertelt wat er met je vader gebeurd is..."

    Leviathan : "Oh, ze vertelde me genoeg! Ze vertelde me dat hij was gedood!"

    Man : "Nee Leviathan, ik ben je vader!"

    Leviathan : "Nee! Dat is niet waar... Het is niet mogelijk!"

    Man : "Kijk in je hart en je zult weten dat ik de waarheid spreek."

    Leviathan : "Vader..."

    Man : "Nu bereik je, je lotsbestemming en dood je de bedrieger Leto. Vroeg of laat had hij toch het geheim van je geboorte ontdekt en had je niets meer gehad!"

    Leviathan : "En dan zie ik je weer?"

    Man : "Wanneer Leto wordt gedood en je oud genoeg bent zal ik komen. Gebruik je jonge zeemans haat en laat je woede de vrije loop. Dan zullen wij elkaar weer ontmoeten!"




Zo lukte het, het Schepsel om nog meer ondeugd in de ziel van de jonge Leviathan te krijgen en om nog meer zonden in de jongeman te injecteren, waardoor deze nog arroganter en rancuneus werd. De jonge Leviathan kwam weer heel terug aan wal na zo dronken te zijn geweest zoals hij nog nooit was geweest. Aan wal wachtte hij op Leto tot deze was teruggekeerd van het vissen. Tijdens dit wachten bereidde Leviathan een plan voor om zijn vader te elimineren. Zijn gedachten waren niet meer van hemzelf maar waren vol van haat. Tenslotte brak de grote dag aan dat Leto uitgeput en moe terugkeerde van zijn reis. Leto ging, zonder eerst naar de taverne te gaan, gelijk naar huis. Sinds de dood van zijn vrouw ervaarde Leto zijn thuiskomst weer als plezierig en ging hij met veel genoegen terug naar zijn huis om daar te genieten van zijn thuis. Hij stapte over de drempel van zijn huis en struikelde, waardoor hij tegen Leviathan aanviel. Deze stond met een sextant in zijn hand en met zijn ogen vol woede. Leto wilde vragen aan Leviathan wat er aan de hand was, maar daar kreeg hij de tijd niet voor. Leviathan overviel hem gelijk een vos een kip overvalt. Leviathan gaf een harde klap met de sextant op het hoofd van Leto en het bloed spatte op de muren van de ingang. Hierdoor viel Leto dood in een plas donker bloed en slijm. Geen enkele schreeuw werd gehoord en de jongeman, nog maar net dertig jaar, verliet het lijk om vervolgens voor altijd te vertrekken. Sommigen beweerden dat Leto was overleden door een ongeluk, maar anderen wisten zeker dat het, het werk van Leviathan moest zijn geweest.

Het was zo dat Leviathan het fortuin van zijn vader erfde en zijn schip erfde, waardoor Leviathan Admiraal werd over een vloot van tien of meer vissersschepen. Nu waren en geen grenzen meer aan de macht van de man. Combineer daarbij de notoire hysterie en het geschreeuw en men krijgt een zeer gevaarlijk doch machtig man. Niemand durfde tegen hem op te komen, niemand behalve één man, Gabriel. Door de nieuwe status die Leviathan had verkregen was hij nog wilder, oncontroleerbaarder en losgeslagen dan voorheen, en dit veroorzaakte nog meer woede onder zijn bemanning. Alleen Gabriel bleef standvastig ten opzichte van de beledigingen en pesterijen. De Admiraal stond vol ongeloof en wist niet hoe het kon dat, ondanks een golf van geweld, Gabriel zo kalm, gehoorzaam en hardwerkend kon blijven. De wegen van Gabriel en Leviathan kruisten elkaar echter steeds minder vaak omdat Leviathan ervoor had gekozen te gaan varen op de Kraken, een driemaster waardoor Leviathan zich de meester van de wereld voelde. Bovendien was het niet ongewoon dat men hem op de boeg van het schip zag staan en hem hoorde schreeuwen dat hij de meester van de wereld was, met zijn armen uitgestrekt en ogen in de richting gericht op de horizon. Het vissen werd slechts een bijzaak voor Leviathan en hij besloot om deel te nemen aan piraterij. Hij wierf ervaren zeilers aan en was niet bang zich te verzetten tegen alle weten. Hij was vaak te vinden in de kroegen van lichte zeden in Oanylonië en dronk vaak zijn zorgen weg onder het genot van vrouwelijk schoon. Hij besefte niet hoe destructief en ongezond deze handelingen voor hem waren.



[Illustratie van admiraal Leviathan, anonieme auteur]

Leviathan's heerschappij over de Zee van Oanylonië bereikte een steeds grotere omvang en hij en zijn handlangers schuwden er niet voor om kooplieden en vissers voor het plezier met veel geweld om het leven te brengen zodat niemand een aanvaring met hen overleefde. Door deze plunderingen verwierf Leviathan steeds meer vaartuigen in alle soorten en maten en bezat hij goederen en koopwaar zover het oog kon reiken. Deze goederen en koopwaar verkocht hij vervolgens voor exorbitante prijzen op de markten van Oanylonië. Om te voldoen aan zijn gevoelens van gewelddadige haat ging hij steeds vaker over tot roven en het aanrichten van vernielingen, met achterlating van honderden dode lichamen. Het stadsbestuur besefte al snel dat de piraterij een plaag was voor hun stad, maar ze wisten niet wie achter de piraterij zat. Sommigen zagen echter dat de vissersvloot van Leviathan steeds groter werd en wezen al snel met de vinger naar hem en beschuldigden hem van piraterij, ook omdat hij zich de meester van de zee van Oanylonië liet noemen. Leviathan, in zijn ijdelheid en woede, liet allen die hem beschuldigden met veel plezier afslachten op de openbare pleinen van Oanylonië.

Op de momenten dat Gabriel en Leviathan elkaar troffen, en men gelooft ook dat het lot van deze twee mannen reeds toen al met elkaar verweven was, probeerde Leviathan altijd zijn grootsheid en woede te tonen tegenover Gabriel. Meestal werden de gesprekken tussen de twee besloten door een harde klap in het gezicht van Gabriel. Een externe waarnemer meldde dat één van de gesprekken tussen Gabriel en Leviathan als volgt ging:

    Gabriel : "Leviathan! Waarom toch zoveel haat?"

    Leviathan : "Op deze aarde zijn er slechts twee soorten mensen. Slechts twee. Er zijn mensen die blijven op de plaats waar ze altijd zullen blijven en er zijn mensen die een voet zetten in het gezicht van de eerste."

    Gabriel : "Mijn God! Wat verschrikkelijk! Wat is er in je leven gebeurd dat je zoveel haat en woede jegens anderen hebt kunnen laten groeien?"

    Leviathan : "Ga je me nu verlaten? Ja? Ga je nu eindelijk jezelf bevuilen in een hoek van de kamer zoals een muurbloempje?"

    Gabriel : "Weet je, ik ben niet bang voor je dreigementen! Ik zal nooit reageren want ik verafschuw geweld, omdat het de moeder van al het lijden is!"

    Leviathan : "Het is niet waar! Kun je nu nooit eens zwijgen? Moet ik je familie braden zoals een speenvarken om je te laten ophouden met blaten?"

    Gabriel : "Ik zal nooit stoppen, niet zolang je niet van gedachten zult veranderen!"

    Leviathan : "Ik zal niet veranderen en ik laat me zeker niet door iemand zoals jij overreden! En nu verdwijn je uit mijn ogen!"


Zo ging het tussen deze twee mensen die, zonder het te weten, aan elkaar verbonden waren. Elk in een zoektocht naar zichzelf. Gabriel gaf nooit het idee op om Leviathan weer op de goede weg te krijgen zodat deze niet ten dode was opgeschreven. Het psychopatische karakter van Leviathan was algemeen bekend onder de mensen en niemand geloofde erin dat Leviathan ooit nog een deugdzaam leven zou leiden. Hoewel Leviathan allen liet ombrengen die het waagden op eenzelfde toon als Gabriel tegen hem te praten liet hij echter nooit Gabriel elimineren omdat de dood van Gabriel, zoals velen zeiden, 'de reden van leven uit Leviathan zou halen'.

Op een dag zat Leviathan zich mateloos te ergeren aan de matigheid van Gabriel en liet deze bij hem komen. Toen Gabriel bij Leviathan aankwam zag deze dat zijn vader, Vorian, vastgebonden was aan een houten pilaar. Leviathan, met haat in zijn ogen, zei dat de vader van Gabriel een vangst vissen had verloren laten gaan en dit kon niet onbestraft blijven. Leviathan begon Vorian te slaan en Gabriel smeekte hem te stoppen. Maar hoe meer Gabriel smeekte hoe harder Leviathan sloeg. Hij sloeg zo hard dat de buik van Vorian met een explosie van bloed doorboord werd. Vorian overleed ter plekke vergezeld door de kreten van zijn zoon. Leviathan had verwacht dat Gabriel in blinde woede zou proberen zijn vader te wreken, maar Gabriel deed niets. Hij draaide zich om en verliet de kamer waarin de geseling had plaatsgevonden. Hij keerde zijn rug naar de moordenaar en gaf niet toe aan de haat en woede. Voordat hij de kamer verliet zei hij tegen Leviathan dat God hem zou straffen voor zijn zonden en dat hij voor de eeuwigheid gestraft zou worden voor zijn daden. Hij zei tegen Leviathan dat, wat deze ook zou proberen, hij niet zou toegeven aan de woede en de haat. Hierna vertrok hij definitief.
De Admiraal ging nog vele jaren door met het geweld en de haat, met het moorden en de doodslag zonder plezier te beleven aan zijn daden. Hierdoor werden de driftbuien en de aanvallen van woede bij Leviathan enkel maar erger. In al de jaren trof Leviathan geen gelijke meer zoals Gabriel en dit maakte de minachting bij Leviathan zo erg dat er geen woorden zijn om dit te beschrijven. Door zijn piraterij werd de Admiraal een legende in de Zee van Oanylonië en zijn reputatie was zo groot dat velen hem moesten betalen om gespaard te blijven van zijn woede. Doordat de piraterij zo lucratief was verliet Leviathan voor eens en altijd zijn vissersactiviteiten en schuimde sindsdien de zeeën af op zoek naar slachtoffers.


De straf van God


Oanylonië verzonk in ondeugd en zonde en de haat, de oorlog en het geweld namen de plaats in, in het hart van de mensen. De Liefde voor God werd niet meer gevoeld. Toch waren er zeven deugdzame mensen die de Allerhoogste had uitgekozen om de deugden te vertegenwoordigen en de liefde van God te verkondigden. Elk van de zeven stond symbool voor één der deugden. De stad was echter vervallen tot een hel op aarde maar het naamloze schepsel heerste. Het was de plaats waar de sterkeren de zwakkeren vermoorden, precies zoals het schepsel had geantwoord tegen de Allerhoogste. Maar God, hoewel hij vol van Liefde was, was verre van dom. Hij had de mensen niet Zijn Kinderen genoemd zodat deze zich op deze manier konden gedragen. Zijn Kinderen waren niet ondergeschikt aan elkaar en ze waren vrij om hun eigen bestemming te kiezen. Nu Hij echter zag hoe ze elkaar vernietigden greep hij in en besloot hij dat Oanylonië getroffen zou worden door vreselijke straffen. Zo veroordeelde Hij de stad tot de diepten van de aarde en veroordeelde hij allen tot de zeven dagen van straffen. In Zijn eeuwige goedheid beloofde Hij echter dat allen gespaard zouden blijven die boete deden voor hun daden. Hij beloofde hen dat ze zouden worden opgenomen tot de Hemel, waar ze in Zijn armen zouden zijn.

Hierop besloot het Schepsel Zonder Naam terug te keren in het geheugen van Leviathan en in hem een boosheid en haat jegens zijn naaste te planten zoals de mens nog nooit gezien had. Het Schepsel dacht door middel van Leviathan anderen te overtuigen van zijn gelijk en hen te verleiden tot wanorde en zonde. Het Schepsel kwam weer terug in de gedaante van de Luitenant om de boosaardige Leviathan te overtuigen de boosheid te prediken. Het was immers Leviathan die door zijn waanzin en geweld het inzicht had gekregen dat de sterkeren over de zwakkeren moesten heersen. Voor hem was de liefde gereserveerd voor de zwakkeren. Leviathan, tezamen met zes andere mannen, sloten zich aan bij het Schepsel dat door Jah geen naam gekregen had. Zo was het dat Leviathan voor de laatste keer in de haven van Oanylonië aankwam en aldaar de boosheid predikte. Hier is een citaat dat een overlevende van Oanylonië heeft gehoord, voordat hij de stad op de zesde dag kon ontvluchten:

    ”De mars van de mensen is vol obstakels, een eindeloze weg vol van gevechten waarin enkel de rechtvaardigen zullen overleven. Gelukzalig is hij die een wil vol woede heeft. Hij is de herder die met sterke hand door de vallei van de schaduw van de dood en de tranen loopt. Hij is de beschermer van zijn broer en van zijn kinderen. Trek daarom op tegen de goddelozen die liefde prediken en hun ogen sluiten voor de woede en de angstaanjagende wraak. Trek samen met mij, de Admiraal, op tegen Jah of voel de wraak van de visser.”




Zes dagen al werd de stad geteisterd door de vloed, de storm, de hagel en de wind. Velen hadden de vervloekte stad proberen te verlaten en anderen probeerden te overleven. Maar Leviathan bleef ervan overtuigd dat hij gelijk had en dat de liefde niet de betekenis van het leven was. Keer op keer verkondigde hij dat de sterkere over de zwakkere moet domineren en constant zei hij dit met woede en haat en behandelde hij allen met een afgrijselijke woede. De Admiraal was ervan overtuigd dat Jah niet zijn eigen beesten zou doden omdat Hij zwak was en Hij had bewezen dat de mensen een vrije wil hadden. Hij prentte de mensen in dat het niet liefde en matigheid waren maar woede en wraak die hun leven konden redden. Leviathan haalde het voorbeeld aan van Gabriel die niet uit zijn woorden kon komen en ondanks dat hij de liefde verkondigde geen moed had getoond. Velen luisterden met belangstelling naar het verhaal van Leviathan en volgden hem in zijn krankzinnige tocht en doodden allen die niet naar hen wensten te luisteren. Maar toen Leviathan een preek hield nabij de haven van Oanlyonië zag hij in de haven een schip liggen met twee mannen. Gabriel en Admiraal Alcisde, een goede vriend van Gabriel. De twee waren bezig met de evacuatie van een groot aantal burgers. Toen Leviathan dit merkte werd hij gek van woede en haat en nam hij de taak op zich om het schip te immobiliseren en allen te vermoorden die erop zaten. Leviathan zette koers naar het schip door de straten van de stad, maar de mensen aan boord hadden hem opgemerkt. Ze schreeuwden naar Gabriel, wat Leviathan nog bozer maakte. Gabriel wist de weg voor Leviathan te blokkeren en om de boot van de kant te duwen. Zelf bleef Gabriel achter en liet hij de boot vertrekken. Hij bleef achter, net als Leviathan.

Toen kwam eindelijk de zevende dag, de laatste dat voor Oanlyonië. De dag waarop de stad uit het geheugen van de mensen zou gewist wordt, om enkel nog terug te keren in heilige verhalen. De aarde beefde en overal ontstonden diepe, gapende, gaten. Hellevuur kwam voort uit de diepste krochten van de Aarde en verbrandde de stad. Leviathan had echter besloten de stad te verlaten en om op het laatste moment te vluchten op zijn schip, de “Kraken”. Hij dacht dat hij aan de toorn van de Almachtige kon ontkomen door met zijn snelle schip de zee op te vluchten. Nog eenmaal kruiste Leviathan’s blik die van Gabriel en hij begreep niet waarom Gabriel zo stom was zich te laten meesleuren met de stad. Uit alle macht probeerde Leviathan weg te varen uit de haven en probeerde hij de volle zee te bereiken, maar de elementen bundelden zich samen om hem heen en vormden een gigantische en verschrikkelijke draaikolk om de Kraken die het schip opslokte in de diepte. Toen was het de beurt aan Oanylonië, dat verdween in de afgrond en werd gezuiverd door de zuiverende vlammen en de toorn van de Allerhoogste.

Een eeuwigheid van woede

Leviathan, net als de andere zes mannen die voor het Schepsel hadden gepredikt, en net zoals alle andere mannen en vrouwen die gebleven waren in Oanylonië en naar hun woorden hadden geluisterd, werden voorgeleid voor de Allerhoogste. Zelfs op dat moment was Leviathan’s boosheid nog onverminderd en zijn ogen gloeiden rood en de aderen waren zichtbaar in zijn ogen. Zijn straf was echter gepast maar verschrikkelijk. Jah zond hem naar de hel op de maan waar hij een Prins Demon belichaamde. Zijn lichaam transformeerde door de zonde waarin hij geleefd had. Zo nam Leviathan de verschijning aan van een grote gespierde stier met bloeddoorlopen ogen en neusgaten waaruit vlammen schoten. Hij werd veroordeeld om de eeuwigheid door te brengen op de vlaktes van de hel.


[Afbeelding van de Prins Demon Leviathan
Volgens de overlevering van Sypous, anonieme auteur]

Wanneer de stervelingen voor Jah worden geleidt en zijn hun leven in zonde hebben geleefd tijdens hun Aardse bestaan worden zijn, afhankelijk van de zonde die ze geleefd hebben, gezonden naar de eeuwigheid vol martelingen en lijden in dienst van de vorsten of demonen. Zij die gezondigd hebben in woede, die in blinde haat gestreden hebben tegen anderen, en die het ongeluk hebben gebracht aan anderen, treden toe tot de gelederen van Leviathan, Prins Demon van de Haat.

Uit het grieks vertaald door Bisschop Bender.B.Rodriguez

_________________

Monseigneur Guy Fawkes Tailleur Connor, Bisshop of Utrecht, Count of Weesperkarspel
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Montrer les messages depuis:   
Poster un nouveau sujet   Répondre au sujet    L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church Index du Forum -> La Bibliothèque Romaine - The Roman Library - Die Römische Bibliothek - La Biblioteca Romana -> Le Dogme - The Dogma Toutes les heures sont au format GMT + 2 Heures
Page 1 sur 1

 
Sauter vers:  
Vous ne pouvez pas poster de nouveaux sujets dans ce forum
Vous ne pouvez pas répondre aux sujets dans ce forum
Vous ne pouvez pas éditer vos messages dans ce forum
Vous ne pouvez pas supprimer vos messages dans ce forum
Vous ne pouvez pas voter dans les sondages de ce forum


Powered by phpBB © 2001, 2005 phpBB Group
Traduction par : phpBB-fr.com