L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church Index du Forum L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church
Forum RP de l'Eglise Aristotelicienne du jeu en ligne RR
Forum RP for the Aristotelic Church of the RK online game
 
Lien fonctionnel : Le DogmeLien fonctionnel : Le Droit Canon
 FAQFAQ   RechercherRechercher   Liste des MembresListe des Membres   Groupes d'utilisateursGroupes d'utilisateurs   S'enregistrerS'enregistrer 
 ProfilProfil   Se connecter pour vérifier ses messages privésSe connecter pour vérifier ses messages privés   ConnexionConnexion 

[NL - Dogma] Het Boek der Deugden
Aller à la page Précédente  1, 2, 3, 4, 5, 6, 7  Suivante
 
Poster un nouveau sujet   Répondre au sujet    L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church Index du Forum -> La Bibliothèque Romaine - The Roman Library - Die Römische Bibliothek - La Biblioteca Romana -> Office des bibliothécaires - Office of the Librarian
Voir le sujet précédent :: Voir le sujet suivant  
Auteur Message
Alexei Kosygin



Inscrit le: 09 Jan 2016
Messages: 879

MessagePosté le: Dim Déc 27, 2020 4:12 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:




    Het Leven van Christos
    Proloog


    Door Samoth, 87 jaar

    Hier, mijn broeders, is de erfenis die ik aan u doorgeef, geschreven op deze rollen perkament.

    Ik, Samoth, een oude man die hoopt dat De Hoogste hem binnenkort bij Hem roept om mij bij hem te voegen in Zijn Koninkrijk, heb hieraan toevertrouwd al mijn herinneringen aan degene genaamd Joshua, maar die Christos genoemd werd, die een onuitwisbare voetafdruk heeft achtergelaten op deze wereld.

    Jullie kennen hem wel, mijn lieve kinderen, deze slanke, mooie, grote man die woestijnen doorkruiste met een staf in zijn hand, een goddelijke blijheid uitstralend. Hij doceerde de boodschap van Aristoteles aan eenieder om ze te redden van hun eigen onwaarheden. Hij was onze langverwachte Messias, onze gids waar wij zo op gehoopt hadden.

    U kent hem, u, die al zo vele getuigenissen over zijn leven hoorde, soms uiteenlopend, vaak mysterieus, maar alle over het buitengewone lot van deze man waar God in huisde.

    Nu mijn kracht mij verlaten heeft, mijn vrienden, voel ik dat ik de winter niet zal overleven. Dus stel ik voor zijn verhaal te vertellen voorzover ik het beleefd heb, een lange tijd geleden. Ik werkte als een slaaf, diep in de nacht, bij het schijnsel van kaarslicht. Ik groef diep in mijn geheugen om er zeker van te zijn dat alles wat ik hier opschreef, waar en accuraat is, zodat de vervlogen tijd de feiten niet zou veranderen of opsieren.

    En toch, zelfs na het nemen van deze voorzorgsmaatregelen, blijft zijn leven voor mij een droombeeld, een verbijsterende droom, een mysterie van opwindende schoonheid en een melancholisch drama. Helaas, heden, krom gebogen zelfs als ik sta, mijzelf ondersteunend met een stok, als ik eindelijk sta op mijn fragiele benen, om de schoonheid van de schepping te bewonderen, kan ik mijzelf niet weerhouden om een brok in mijn keel te krijgen; het zonlicht van deze dag verschijnt, ben ik nog steeds vervult, lichaam en geest, met Christos.

    De natuur getuigt van de kracht en de liefde van De Allerhoogste. Leven, in zichzelf is leven bewijs van dit verrassende overtreffendeheid.

    Mijn tranen van geluk zijn bedoeld voor God, als dank dat hij ons gecreëerd heeft en voor de enorme gift die hij ons heeft geschonken door ons de Messias te sturen om ons de weg te wijzen. Ik kan ook, mijn broeders, nu huilen van geluk over het lezen van deze regels, die bewijs zijn dat ik niet gefaald heb in de missie die Christos zelf me gegeven heeft, zo vele decennia geleden.

    En dus, drie eeuwen nadat Aristoteles het Goddelijk woord heeft geopenbaard, degene die geloofden en het Eeuwige werden nog steeds geconfronteerd met de absolute kracht van verschillende heidense geloven die offerden aan hun valse goden, sommige hadden zelfs de lessen van Aristotels aangenomen om de waarheid af te wenden. Maar het ware geloof miste niet de harten van de mannen en vrouwen van deze tijd en zij werden dagelijks geconfronteerd met de misvattende overtuigingen van deze zondaars. Eenieder die in de waarheid geloofde, wachtte tot de voorspelling van Aristoteles zich had gemanifesteerd en de Messias het bericht van de Eeuwige kon bevestigen…


_________________

Librarian of the Vatican Library | Archbishop of Utrecht | Professor at Canterbury Cathedral School | Vice-Prefect at Villa San Loyats
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé MSN Messenger
Alexei Kosygin



Inscrit le: 09 Jan 2016
Messages: 879

MessagePosté le: Dim Déc 27, 2020 4:30 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:




    Het Leven van Christos
    Hoofdstuk I - « Een kind, geboren in Bethléem »


    Ik, die Christos heeft gekend, hield van hem wanneer hij ons toespraktijdens discussies met een stem die boeiend was op een manier zoals dat met niets te vergelijken was.
    Het was bij een van deze discussies dat Christos ons zijn kinderjaren vertelde. Aldus geef ik het nu door aan mijn eigen kinderen, want dit deel van zijn leven was even mooi als wat ik samen met hem heb mogen beleven.

    Maria leefde samen met Giosep, die zij ging aannemen. Beiden waren bescheiden zwervers, maar zij leefden in de deugd, omdat zij de Zeer-Hoog Almachtige iedere dag bedankten voor de landweldaden waarvan zij profiteerden.
    Bovendien voelden zij een oprechte liefde voor elkaar die zuiver was van elke lust, hun leven was gelukkig. Maar op een dag, kwam er een ruiter uit een verre windstreek die haar vertelde dat zij met hem mee moest gaan. Aangekomen voor zijn huis, zette hij voet aan aarde.
    Het was een man met een majestueze gang; hij ging haar voor en sprak plots tot haar:

    “Maria, wees niet bevreesd, want de Almachtige houdt van je en heeft jou gekozen. Daarom zal er een kind van Hem geboren worden, dat jij Jeshua zal noemen. Hij zal een gids zijn, een messias die door God wordt geleidt. Hij zal het Woord van God overal met zich meedragen en zal het volk van zijn zonde redden door hen de wijsheid van Aristoteles te onderwijzen”

    De ruiter vertrok vervolgens naar zijn verre streek, zoals hij ook gekomen was. Maria werd wakker en vond zichzelf naast Giosep die haar met verliefde ogen aankeek.

    En het gebeurde zoals het haar in de droom was vertelt, Marie beviel van een kind, en beide ouders, in lijn met de profetie van Aristoteles, benoemden het Jeshua.

    Het kind werd geboren te Bethlehem in Judea. Ten gevolge van de overbevolking die op dat moment in deze stad bestond, vond het paar een schuilplaats in een herberg, want er was elders geen plaats meer om ze te ontvangen. Maar toen het kind geboren werd, leek deze, aan al degenen die het zagen, door de goddelijke gunst getroffen, want hij straalde van zachtheid en rust. De mensen van het kleine dorp gaven het kind alles wat het maar nodig had opdat dit gezegende kind van God alles had wat maar noodzakelijk was. Enen brachten het wasgoed, anderen droegen bij aan de renovatie van de herberg en anderen brachten nieuwe kleding en voedsel naar de twee gelukkige ouders.

    Maria veranderde door al het geluk dat Jeshua haar gaf. Zijn vreugde maakte alles stralend en zij bedankte de Zeer-Hoog Almachtige elke dag voor de geboorte van dit kind.

    Het is in deze vredige stilte dat Jeshua met zijn leven ver van elk geweld en elke ontaarding… begon totdat…


_________________

Librarian of the Vatican Library | Archbishop of Utrecht | Professor at Canterbury Cathedral School | Vice-Prefect at Villa San Loyats


Dernière édition par Alexei Kosygin le Dim Déc 27, 2020 4:39 pm; édité 1 fois
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé MSN Messenger
Alexei Kosygin



Inscrit le: 09 Jan 2016
Messages: 879

MessagePosté le: Dim Déc 27, 2020 4:32 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:




    Het Leven van Christos
    Hoofdstuk II - « De vlucht naar Cyprus »


    Maar Maria was zo gelukkig met haar kind dat eens de Messias zou worden, dat ze het niet voor zich kon houden. Op een dag, terwijl zij water ging halen bij een bron kruiste haar pad dat van een courtisane van de koning van Judea, welke men Elitobias noemde.

    Elitobias, die getrouw en ijverig de staat diende, leefde in een luxe vol met vlees, vis, melk en noem het maar op… Zij had de gewoonte om te spotten met de armoede van Maria.
    “Ik” zei zij,
    “dien de grote koning van deze streek, onze geliefde Mistral de IV”

    Toen begin Maria een fout, welke Elitobias niet kon verdragen, zij antwoordde hem:

    “En ik, ik ben de moeder van de Messias, van Jeshua die het bericht van Aristoteles met zich mee zal dragen en die uw valse koningen zal onttronen, uw valse profeten zal doen ontmaskeren. Uw koning, Mistral de IV, is slechts een tijdelijke koning. Mijn zoon zal hem met al zijn charisma overtreffen en zijn naam zal langer in de geheugens van de mensen gegrift staan dan de naam van uw koning.”

    Door deze woorden werd Elitobias, die in de tekenen van het lot geloofde, angstig. Zij ging haastig naar het paleis van haar geliefde Mistral de IV waar zij hem waarschuwde van haar ontmoeting.

    Mistral de IV was een man van marmer, een beleefd standbeeld van zijn tijd. Hij was een eenling, in wiens blik men slechts droefheid en afstandelijkheid vond. Hij was een prins welke door een handig systeem van katrollen en touwtjes aan de macht was gekomen.
    Maar zijn roem was aan het afnemen, hij was een stille koning aan het worden die veraf stond van zijn volk. Hij beweerde zijn heerschappij te laten leidden door jaloezie, maar eigenlijk liet hij alles aan zijn vrouw over om het land te regeren. Hij ging nooit ver van zijn paleis en zijn goud, slechts om een complot te voorkomen of een opstand de kop in te drukken.

    Toen hij Elitobias, voor wie hij een zwak had, hoorde vertellen over wat zij gehoord had, was hij verrast. Hij vroeg haar: “Wie is deze boer die zich Jeshua laat noemen en die zijn volk zal redden? Waar zou ik hem kunnen vinden? In welke hal? In welke herberg?

    Elitobias zette dan haar redevoering als informante voort, om deze koning, wiens bevroren schoonheid op haar neerkeek, te tonen dat zij zijn gunsten waardig was.

    “Van wat Maria mij vertelt heeft zal deze Jeshua de Messias zijn, de gids, de spiegel van de goddelijkheid. Hij wordt door Aristoteles aangekondigd en, volgens de profetie, zal hij aan de mannen het Ware Woord verkondigen en zal hij de Aristotelische Geschriften verspreiden. Zijn invloed zal groot zijn en zijn talrijke discipelen zullen hem, en Aristoteles de komende eeuwen vereren. U zult hem kunnen vinden in Bethléem.

    Door deze woorden voelde Mistral een oud bijgeloof in hem terugkomen, evenals een diep gewortelde angst die zijn hart deed verdrinken. Hij vreesde zijn troon te verliezen en nam deze dreiging zeer serieus. Hij liet zijn wachters bij zich roepen en zeidde tot hem:

    “Wachters, zojuist is er een kind geboren welke zich tegen mij zal keren. Verhinderd hem. Hij bevindt zich in Bethléem. Maak gebruik van mijn spionnen en mijn invloed. Vindt hem, en dood hem!

    De wachters vertrokken hierna richting Bethléem.

    Maar dezelfde nacht, daar in Bethléem, kreeg Maria wederom een droom. Wederom verscheen dezelfde ruiter die de geboorte van Jeshua aan haar had verkondigd. Hij zeidde tot haar:

    “Heft u op! Neem Jeshua met u mee, en gaat op de wegen. Ga naar het noorden, naar het eiland Cyprus, en blijf er totdat het er veilig is want Mistral wil het kleine kind laten vermoorden.”

    Toen stonden Maria en Giosep op, namen brood en maïskolven mee uit de herberg, en vertrokken. Naar het Noorden, via Tarotshé, trokken zij de grenzen van het land over om aan te komen in Cyprus, om daar te blijven zolang de dreiging gromde.

    Mistral de IV hoorde van de wachters dat de ouders het land waren ontvlucht. Hij richtte zich op en sprak me een woedende stem:
    “Wachters, Giosep en Maria zijn uitdagers! Zij zijn schuldig aan verraad en hebben mij bedrogen! Roei ze onmiddellijk uit! Wat deze zoon van... van... betreft, hij mag niet volwassen worden. Ga daarom terug naar Bethléem en vindt alle kinderen onder de twee jaar. Dood hen!”

    Toen kwamen de beruchte, grote, legers van Mistral welke het hele land doorgingen om in iedere hal en in iedere herberg berichten te verspreidden dat elk kind onder de twee jaar bij hen moest worden gebracht om zogenaamd geteld te worden.

    En het volk, onschuldig en onwetend, presenteerden hun kinderen en hun petekinderen aan de autoriteiten zonder het drama te beseffen dat er zich ging afspelen.
    Men begreep het pas toen men de schreeuwen hoorde, men het bloed zag en het zweet en de tranen zag vloeien. De wachters, afschuwelijk, gemeen en vuil, ontnamen de jonge onschuldige zielen voor de ogen van hun ouders.

    En een duistere macht, hoog op zijn troon, keek stilletjes, weemoedig en koud naar de moordpartij. Na deze crisis trok de koning zich in de stilte terug. Jaren achtereen vergat hij, door de stilte, dat hij zich moest voeden en verloor hij zijn krachten. Hij werd mager, vervolgens skeletachtig en tenslotte stierf hij.

    Op Cyprus hoorden de ouders van Jeshua dat Mistral was gestorven, en zij geloofden dat het leven van Jeshua niet meer bedreigd werd. Zij besloten terug te keren naar Judea, echter, zij verkozen ervoor om hun zoon niet langer Jeshua maar Christos te noemen, om niet de aandacht op henzelf te vestigen. Zij namen in de herbergen brood en maïskolven mee, en vertrokken via de wegen richting het Zuiden. Via Tarotshé kwamen zijn tenslotte aan in een plaats genaamd Nazareth, daarmee de profetie van Aristoteles was vervullend.


_________________

Librarian of the Vatican Library | Archbishop of Utrecht | Professor at Canterbury Cathedral School | Vice-Prefect at Villa San Loyats


Dernière édition par Alexei Kosygin le Dim Déc 27, 2020 4:40 pm; édité 1 fois
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé MSN Messenger
Alexei Kosygin



Inscrit le: 09 Jan 2016
Messages: 879

MessagePosté le: Dim Déc 27, 2020 4:34 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:




    Het Leven van Christos
    Hoofdstuk III - « De kinderjaren in Nazareth »


    Zo gingen de kinderjaren van Christos, in het dorpje Nazareth waar Giosep timmerman was geworden, voorbij.

    Aangezien Christos een voorbeeldig kind was, waarvan door de ouders met hun volle liefde werd gehouden, hield heel Nazareth van hem. Derhalve bood een vrouwe welwillend een kleine moestuin aan de ouders. Aldus, terwijl Giosep hout ging snijden in het aangrenzende bos, verbouwde Maria de groenten. Dit gezonde voedsel scheen wonderen te doen voor Christos, die, tijdens zijn kinderjaren, blijk gaf van een buitengewoon charisma voor een jong kind. Zijn woorden waren van goud en wanneer hij sprak luisterde iedereen aandachtig en niemand durfde hem te onderbreken.

    En Maria, die het oogsten van de groenten voortzette, kon weldra een kleine weide kopen waar enkele schapen vredig konden grazen.

    Christos wilde zich graag met deze kalme dieren bezighouden. Wanneer men hem vroeg waarom hij dit zware moeilijke werk op zich wilde nemen, antwoordde hij:

    “God heeft het werk aan de mensen geschonken opdat zij elke dag kunnen tonen dat zij de titel, Kinderen van God, waardig zijn. Hij heeft het toegestaan dat wij hoger staan dan de dieren en elk van ons begunstigd met de gift van de taal, zodat wij als enigste bekwaam zijn te houden van één ander zonder daar iets voor terug te krijgen. Ik houd van deze schapen en deze geiten, niet door te hopen dat zij mij de liefde teruggeven, maar omdat zij net als ons zijn geschapen door de Zeer-Hoog Almachtige.”

    Christos hielp zijn vader vaak hout van de markt naar huis te dragen, waarna hij naar Giosep keek hoe deze het hout bewerkte en het vormgaf.

    Op een dag zei Christos:
    “Zoals jij het hout snijdt en bewerkt om er vormen uit te krijgen, zo bewerkt de Almachtige het beeld van de wereld. Want de wereld is aan ons gegeven om het met liefde en aandacht te bewerken. De mensen zijn mijn vormen, en met deze vormen zal ik mijn Kerk schapen.”

    Maria was bezig een maaltijd te bereiden door oudbakken brood te vermengen met melk en maïs, welk hierna in een pot gekookt werd.

    Christos zeidde:
    “De schotel die jij hier maakt, de producten die jij mengt, zijn de mengelingen van de beelden en rituelen van de verschillende volkeren. Deze moeten zich bij elkaar voegen om de geur van geluk en zaligheid los te maken.”

    Daartegenover onderwezen Giosep en Maria aan hun kind de principes van de deugd. Christos toonde een buitengewone ontvankelijkheid hiervoor. Hij paste de voorschriften niet alleen toe: hij beleefde ze ten volle. Hij ademde de deugd en alle inwoners van het dorp werden door zijn voorbeeld geïnspireerd.

    Bovendien had Christos een grote voorliefde om buiten in de natuur te zijn, om te lopen in de woestijnen en de schoonheid van de Schepping te bewonderen. Hij liep door het hoge gras, en gebruikte zijn sandalen in het stof van de duinen. Hij verplichtte zich de paden te bewandelen en de bergen te beklimmen om vervolgens naar de wereld te kijken waarin hij de harmonisatie en de indeling van de elementen bewonderde. Misschien dacht hij op zulke momenten wel aan de eerste oorzaken van al deze schoonheden?
    Zo gingen Christos’ kinderjaren voorbij, hij groeide op te midden van de mensen waarvan hij hield.


_________________

Librarian of the Vatican Library | Archbishop of Utrecht | Professor at Canterbury Cathedral School | Vice-Prefect at Villa San Loyats
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé MSN Messenger
Alexei Kosygin



Inscrit le: 09 Jan 2016
Messages: 879

MessagePosté le: Dim Déc 27, 2020 4:38 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:




    Het Leven van Christos
    Hoofdstuk IV - « Reis door Judea, zijn eerste preken »


    Toen hij de volwassenheid had bereikt, besloot Christos om zijn ouders te verlaten om de wereld te doorlopen en zijn medemensen te helpen. Hij vertrok met rijpe ideeën over de voorschriften van Aristoteles en het Woord van God.

    Na het afscheid van zijn ouders, waagde hij zich in het land van Judea. Hij liep over zanderige wegen, klom over bergen, trok door vlaktes en stak waterwegen over.

    Tijdens deze rondreizen, ontmoette hij talrijke personen, vaak bedelaars en zwervers, die in het geloof en de meditatie een hogere waarheid probeerden te bereiken. Christos ruilde met een aantal van deze personen van gedachten en ideeën en deed nieuwe kennis en inzichten op.

    Maar hij leidde eveneens het buitensporige, teruggetrokken bestaan van hen die weigerden de stad binnen te gaan.
    Daarom probeerde hij deze menselijke armen te helpen; hij sprak tot hen en legde hen de filosofie van Aristoteles uit en gaf hen onderwijs in het woord van de Zeer-Hoog Almachtige.

    “Aristoteles,”
    Zei hij,
    “Heeft ons geleerd dat de wijze mensen aan het leven van de Stad moet deelnemen. U, mijn vrienden, kijkt wie u bent, bent u gelukkig? Bent u verloren omdat u te midden van nergens bent? Mijn vrienden, weet dat een mens slechts tussen anderen, binnen de Stad, gelukkig kan zijn.”

    Dit gezegd hebbende, nuanceerde Christos toch zijn woorden:

    “Maar vergeet niet, dat elke man eveneens een eigen persoonlijkheid heeft, niet elke man heeft gevoelens met de God en de natuur. Derhalve, om dat niet te vergeten, en om de juiste hulpbronnen te vinden voor de discussie, heeft God u de stad geschonken, waarin u zichzelf kunt terugtrekken en in verzoeking en rust, de rust en de concentratie van uw geest kunt hervinden.

    De bezinning in de stad zal een middel voor u zijn om uit uw situatie te geraken en te komen tot een beter inzicht en beoordelingsvermogen in de mensheid. "

    Hij sprak met een overtuigingskracht die nog vele anderen zou overtuigen tijdens zijn reizen. En na met Christos gesproken te hebben, keerden zij terug in de Stad en de stedelingen waren verrast en vol van vreugde door de terugkeer van deze mannen.

    Immers was de tijd hard, en iedereen wachtte op de komst van een Messias. Maar deze dagen, kwamen velen bij hem op bezoek en zeidden tot hem:

    “Christos, onze redder, is gekomen, zoals is voorspelt in de profetie van Aristoteles”

    Maar Christos voelde zelf de noodzaak om zich terug te trekken om te bezinnen. Derhalve isoleerde hij zich van de wereld door naar de woestijn te trekken.
    Zijn geestelijke bezinning duurde veertig dagen.


_________________

Librarian of the Vatican Library | Archbishop of Utrecht | Professor at Canterbury Cathedral School | Vice-Prefect at Villa San Loyats
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé MSN Messenger
Alexei Kosygin



Inscrit le: 09 Jan 2016
Messages: 879

MessagePosté le: Dim Déc 27, 2020 4:44 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:




    Het Leven van Christos
    Hoofdstuk V - « Terugtrekken in de woestijn en een ontmoeting met het Wezen Zonder Naam »


    Jeshua liep al sinds verschillende dagen in de duinen, weinig eten en het water drinkend van de springloten die uit het zand groeiden. De vermoeidheid sloeg toe en zijn lichaam leek hem te smeken om te gaan liggen en zich uit te strekken en zich niet meer te verplaatsen. Het leek als een geheime kracht hem zei:

    “Wat houd jou tegen Christos, zoon van Giosep. U bent vermoeid. Als je wilt kun je nu gaan rusten en je hoeft nooit meer zo te leidden.”

    Het was het Wezen Zonder Naam, welke sinds millennia in de schaduw leefde. Het wilde niet dat de liefde van God door Christos verspreidt zou worden. Het had besloten om Christos om te kopen teneinde hem te laten afdwalen van zijn rechtvaardige taak. Als de wortels van een boom immers zwart worden, dan zou deze nooit vruchten dragen.

    Christos antwoordde het schepsel, zonder in woede uit te barsten: “Je wilt dat ik me verlies in de luiheid, ik zal voortzetten want de wereld behoort toe aan diegene die vroeg opstaan en hard werken!”

    En de verleiding om te rusten verdreef zich in dit moment.

    Dan, aangezien Jeshua sinds dagen aan het vastten was, had hij meer en meer honger. Hij voelde zijn buik rommelen en hem smeken zijn proviand, welke hij had gestopt in een zak van schapenvel, te pakken en alles te eten om zijn honger te stillen. Het Wezen Zonder Naam, welke begaafd was met een uitzonderlijk charisma zeidde tot hem:

    “Open je zak Christos, zoon van Giosep, want jij hebt honger. Eet nu je vlees en het brood en wacht niet langer… De springloten kunnen later nog gegeten worden.”

    Christos antwoordde het schepsel, zonder in woede uit te barsten: “Je wilt dat ik me overgeef aan vraatzucht. Ik zal mijn zak niet openen, want de wereld behoort toe aan degenen die de honger kunnen verdragen.”

    Toen, op het moment dat Christos zich in het mooie midden van de woestijn bevond, werd hij vermoeid, had hij honger en deed zijn lichaam zeer. Plotseling zag hij aan de horizon een oase verschijnen. Het was een klein meer dat werd omgeven door groene struiken. De oase was nog ver maar de schreeuwen van vrolijkheid schenen eraan te kunnen ontsnappen. Christos herkende weldra vrouwelijke, naakte silhouetten, zich badend in dit meer. De honingzoete stem van het Wezen Zonder Naam zeidde tot hem:

    “Waar wacht je op, Christos, zoon van Giosep, om niet naar ze toe te gaan? Hoor je ze niet? Deze vrouwen die je roepen? Ze zijn schitterend, en bovendien nog maagd!”

    Christos antwoordde het Wezen Zonder Naam, zonder in woede uit te barsten:
    “Je wilt dat ik mij geest verlies in de lust. Ik zal niet afwijken van het pad dat ik volg, want wanneer ik dit wel zou doen, en naar de oase met deze vrouwen zou gaan, zouden deze mij van mijn opdracht kunnen afleiden.”

    En na deze woorden gesproken te hebben verdween de oase, welke slechts een visie was van de zon die deze over de horizon deed verschijnen.

    Toen, omdat Jeshua bleef lopen zonder achterom te kijken, zag hij plotseling het beeld van een grote stad voor zich. Deze stad was prachtig, de omloop en de hoge muren verborgen niet zijn rijkdommen en zijn huizen, die versierd waren met goud en edelstenen, en welke leken te schitteren van duizenden vuren. Een koepel oversteeg alle anderen. Deze moest wel het paleis van de burgemeester zijn. De zachte stem van het Wezen Zonder Naam sprak Christos aan:

    “Zie deze schitterende stad, en kijk naar zijn rijkdom! Als je zou willen zou jij er, met de talenten die je bezit, de burgemeester ervan kunnen zijn. Want jij hebt je in al deze dagen van vasten verzet tegen de vermoeidheid en tegen de vrouwen. Door jouw krachtige karakter zou je de Zeer-Hoog Almachtige kunnen vergeten!”

    Christos antwoordde het schepsel, zonder in woede uit te barsten:

    “Jij wilt mijn geest doen toegeven aan de trots, het benijden en de gierigheid. Ik zal eveneens tegen deze zonde verzetten, want hij die toegeeft aan zijn driften is slechts zwak en klein.”

    Toen sprak het Wezen Zonder Naam:
    “God heeft ons zijn kinderen gemaakt, omdat wij de sterkste zijn van alle schepselen. Onder ons werd ik verkozen, omdat ik het sterkste was van iedereen. Ik moest heersen over u, zoals u heerst over de mannen, de koeien en de schapen. God heeft ons Zijn Schepping gegeven om ons de duizend plezieren van het lichaam en de geest te schenken die wij verdienen. Is er een betere manier om Zijn schepping te beoordelen, anders dan onszelf over te geven aan de plezieren?”

    Maar Christos antwoordde hem scherp: “Gaat heen, verleider der geest! Jouw aanwezigheid in deze schepping is een belediging richting God. Weet jij niet dat jij niet bent uitverkozen. Hij heeft jouw verbannen tot de schaduwen, want jij hebt je van Zijn licht afgewend. Hij heeft je slechts het woord gegeven om het vertrouwen te voelen van al het menselijke.”

    En hij voegde eraan toe: “God heeft ons zijn kinderen gemaakt, omdat wij de enigsten zijn die iets kunnen geven zonder daarvoor iets voor terug te verlangen. Hij heeft je niet voor niets gemaakt tot het schepsel dat je bent, want jij hebt geen hart en jouw ziel is zo zwart als git. Weliswaar is de wereld, die door God werd geschapen, een bron van duizenden plezieren. Weliswaar kunnen wij pas hulde aan Hem geven wanneer wij deze plezieren kennen, maar deze plezieren dienen geproefd te worden en niet verslonden. Enkel de deugd, zoals deze ons door de profeet Aristoteles is getoond en aan ons is onderwezen, kan ons helpen te proeven van de plezieren zonder in zonde te vallen.”

    Hij besluite zijn rede met de woorden: “Want de zonde is de ontkenning van de Goddelijke perfectie. Het totaal negeren van de duizenden plezieren gaat gepaard met de vernietiging van de liefde voor God, terwijl de eenvoudigste en meest subtiele smaak van de Goddelijke Schepping slechts gevonden kan worden in de liefde van de Schepper zelf. Verdwijn nu!”

    Meteen verdween het Wezen Zonder Naam, terug naar de schaduw waarvan hij gekomen was.
    Christos stak dit land van verleidingen in veertig dagen over.


_________________

Librarian of the Vatican Library | Archbishop of Utrecht | Professor at Canterbury Cathedral School | Vice-Prefect at Villa San Loyats
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé MSN Messenger
Alexei Kosygin



Inscrit le: 09 Jan 2016
Messages: 879

MessagePosté le: Dim Déc 27, 2020 4:45 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:




    Het Leven van Christos
    Hoofdstuk VI - « De eerste Dicipelen »


    In deze tijd daar, bevond de maatschappij zich in een crisis. Er bestonden verschillende heidense vereringen. Derhalve waren bepaalde mannen de voorschriften van Aristoteles vergeten en aanbeden valse afgoden.
    Anderen, die in een machtige kerk verenigd waren, eisten de gedachte van Aristoteles op, maar hadden deze verkeerd begrepen of slecht uitgelegd. Gelukkig bestonden er ook nog mensen die op de juiste manier in de deugd leefden, zoals zij door onze profeet werden onderwezen.

    Men moet weten, mijn kinderen, dat nog de machtige kerk, nog de bewondering voor de afgoden, waarover ik u sprak de goddelijke dorst van de massa kon stillen. Aldus leefden de inwoners van het land van Judée in een stand van permanente zonde en keerden zij steeds meer hun blik af van de Zeer-Hoog Almachtige.

    Er bestonden enkele goede mensen die probeerden de mannen door middel van welwillendheid bijeen te brengen, maar het merendeel was verwikkeld in affaires en overspel. Dit leven van plezier kwam vooral voor bij individualistische mensen. Vele verdwaalde zielen wilden zich tot hun geestelijke gids, hun grote priester en leider van alle priester, wenden, maar deze stelde hun daar slechts grote stilte tegenover.

    Deze priester was een gierige man van woorden, die enkel op elke vraag laconiek antwoordde:
    “Vreest niet, opent uw armen voor Aristoteles.”

    Christos, na zijn beproeving in de woestijn, keerde terug in de beschaving en preekte het goede nieuws en het woord van Aristoteles in alle plaatsen en dorpen waar hij kwam:

    “Toon uw berouw! Biecht uw zonden op, want de Zeer-Hoog Almachtige wil niet dat de duisternis in deze stad der Mensen binnendringt.”

    Verschillende mensen luisterden naar zijn redevoering. Twee van hen, zijnde een handwerksman en zijn leerling, werden door de nauwkeurigheid van zijn woorden getroffen. Het ging hier om Titus... en zijn dienaar, Samoht

    Wij naderden Christos, weldra vergezeld door onze vriend Paulos, een boer. Ik was het jongst, ik was nog een kind... maar het was ik die het eerste woord nam:

    “Onderwijs ons in het woord van Aristoteles meester, want jouw woorden zijn rechtvaardig!”

    Daarop antwoordde Christos ons, getroffen door mijn jeugdige onschuld: “Volg mij dan. Uw beroepen, uw goederen, uw werktuigen kunnen op uw wachten totdat u uw taak heeft volbracht.”

    Na deze woorden zetten wij ons allemaal op weg in de richting van de grote basiliek, waarin het hoofd van alle priesters woonde. De priester was net in een diepe slaap, na een nietsbetekenende vergadering waarbij niets werd besproken en niets werd beslist.

    Christos, die door zijn drie metgezellen werd vergezeld, stapte de zaal binnen en riep tot de priester: “Jij, man van weinig vertrouwen, waarop wacht jij? Waarom beantwoord jij deze angstige mensen niet?


    Toen wendde Christos zich tot ons en zeidde:
    “Zie hier, deze man vertegenwoordigd alles wat verkeerd is en wat langzaam het hart van de tempel van God aan het binnensluipen is. Hij is het beeld, schepselen van God, dat de zonde vertegenwoordigd. Zie hier, hij die zelfs zijn pink nog niet beweegt is het niet waard om koning te zijn.
    En jij, Koning van hen, wat doe jij aan het geloof? Zie jij niet dat jouw Kerk instort? Hoor jij niet de schreeuwen van de zielen buiten jouw paleis, welke jouw smeken om hen te helpen?”

    Gewekt door de woorden van Christos stond de grote priester, welke gierig was met woorden, op en zeidde:

    “Wie zijt gij die hiervoor mij verschijnt? Hoe duft gij hier te verschijnen voor mijn grootsheid! Praat niet over het verbranden van mijn heiligen!

    Na deze woorden keerde Christos zich om, en sprak tot zijn discipelen:

    “Nu had u allen beter doof geweest, want hier spreekt een man zonder waarheid. Deze man valt in de excessen die door Aristoteles zijn genoemd. Hij blijft meestal stil, en wanneer hij spreekt dan spreekt hij teveel. Hij kent de deugd van kalmte en het principe van de gulden middenweg niet.”


_________________

Librarian of the Vatican Library | Archbishop of Utrecht | Professor at Canterbury Cathedral School | Vice-Prefect at Villa San Loyats
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé MSN Messenger
Alexei Kosygin



Inscrit le: 09 Jan 2016
Messages: 879

MessagePosté le: Dim Déc 27, 2020 4:47 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:




    Het Leven van Christos
    Hoofdstuk VII - « De twaalf die Christos verdedigen »


    Ach die dag mijn vrienden, zal ik mij altijd blijven herinneren. Na weg te zijn gegaan uit de basiliek, stonden wij tegenover het meest vreemde tafereel dat ik ooit heb gezien. Er werd geroepen en geschreeuwd en wij probeerden Christos ervan te weerhouden zich er niet mee te bemoeien, maar te vergeefs.

    Hij keek naar het tafereel dat zich voor hem afspeelde en zag al snel het probleem.
    Tegenover hem stond een angstig schaap dat door al het geschreeuw der partijen angstig was weggekropen.
    Aan Christos’ linkerzijde stonden de priesters welke deden aan heidense vereringen. Hun priester, aan het hoofd van de groep, stond met een groot lang mes te zwaaien.
    Aan Christos’ rechterzijde stonden de mensen welke door het heidendom, en door de slechte vertalingen van de schriften van Aristoteles, probeerden de voorschriften van Aristoteles.
    De heidenen wilden het schaap offeren, de anderen wilden hem sparen. Elk kamp brulde met heftigheid tegen de andere.

    Toen maande Christos de partijen tot kalmte om het angstige schaap rust te geven. Het dier kwam gewillig naar hem toe. Christos liefkoosde het, ontfermde zich over het dier en liet het vervolgens gaan.
    Maar de Heidense priester was razend op Christos en liep woedend op hem af met opgeheven mes. Het is toen dat wij, Titus, Paulos en ik, tussenbeiden kwamen om Christos te beschermen.
    Plotseling verenigden negen mannen, welk behoorden tot de groep die het schaap wilden sparen, zich en kwamen ook voor Christos staan om hem te beschermen.
    Maar Christos stapte langs ons heen en ging voor de heidense priester staan. Zo stonden ze, voor een paar minuten, oog in oog.

    De heidense priester keek recht in de ogen van Christos, welke gezegend was door de Almachtige. Iets in de ogen van Christos deed de man kalmeren en langzaam, zonder een woord te zeggen, vertrok hij.

    Wij, inmiddels een groep van twaalven, waren verbaasd door wat we gezien hadden en wij wendden ons tot deze geheimzinnige man.

    Een van de mannen, die ik nog niet kende, maar die zichzelf Thanos noemde, nam het woord en sprak tegen Christos:
    “Wie ben jij, die de rust en de zachtheid heeft teruggebracht in de heidense woede en wanorde?”

    Christos antwoordde de man: “Mijn naam is Christos, zoon van Giosep en Maria. De mensen die mij goed kennen zeggen van mij dat ik de Messias ben, omdat ik van God houdt en hiervoor niets terug verlang.”

    En toen antwoordden wij, Titus, Paulos en ik, als ware wij één: “Dit is de waarheid, er kan geen enkele twijfel over bestaan. De gunsten van de Zeer-Hoog Almachtige worden aan ons terug gegeven zodat wij, door Zijn Heilige Woord, onze levens verlicht zien en de profetie van Aristoteles een vaste vorm begint aan te nemen.”

    En Christos antwoordde: “Het is waar, en zeer droevig, dat zolang de Kinderen van God de liefde van God negeren zij afgesloten zullen zijn van zijn Goddelijke liefde. Ze hebben gidsen nodig zodat hun vorige fouten vergeven kunnen worden en zij met een schone lei kunnen beginnen. Wilt u me, als mijn apostelen van het Woord doen volgen?”

    Negen vreemden die Christos niet kenden, wendden zich plots tot hem om hem te vragen hoe zij hem konden helpen en wat zij voor hem konden doen.


_________________

Librarian of the Vatican Library | Archbishop of Utrecht | Professor at Canterbury Cathedral School | Vice-Prefect at Villa San Loyats
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé MSN Messenger
Alexei Kosygin



Inscrit le: 09 Jan 2016
Messages: 879

MessagePosté le: Dim Déc 27, 2020 4:48 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:




    Het Leven van Christos
    Hoofdstuk VIII - « De twaalf Apostelen »


    Ach mijn kinderen, zo waren de verlichte woorden van Christos! Zijn woorden zijn voor altijd in mijn geheugen gegraveerd gebleven.

    “Luister mijn vrienden, vergis u niet! Degenen die niet in de vriendschap leven die wij via Aristoteles hebben vernomen en onderwezen hebben gekregen, zullen in de duizenden vlammen van de hel branden.

    Degenen die te snel zullen toegeven aan de zonden, die de deugd niet kennen, zullen eindigen in het lijden en de eenzaamheid van de hel. Degenen die aan de honingzoete stem van het Schepsel zonder Naam toegeven, die door zijn redevoering worden verleidt, zullen hem vergezellen in de duisternissen. Tenslotte zullen degenen, die de liefde van God en de mensheid misbruiken voor hun eigen egoïsme, in de helse afgrond eindigen.

    Luister daarom naar mijn woorden mijn broeders, blijf oplettend en zuiver! Zodat u klaar bent voor de laatste dag, de dag waarop de profeties zullen uitkomen, de dag van het einde der tijden.”

    Wij luisterden aandachtig naar zijn woorden, waarvan wij wisten dat deze belangrijk zouden zijn voor het verdere verloop van ons leven.

    Christos vervolgde:

    “U wilt nu terugkeren? Volg in dat geval uw hart en vindt de liefde, deel een beetje van uw tijd en uw goederen met anderen. Daarentegen, als u verkiest mij te volgen en zich te wijden aan het helpen van anderen op de weg van de Almachtige, moet u bereidt zijn daar al uw kracht en energie in te steken. Neem afstand van uw goederen, uw werk en uw werktuigen, zegt uw familie vaarwel en verkies de eenvoud zonder versieringen of titels...
    Want onze taak vereist dat wij onze persoonlijke goederen opofferen voor het collectieve goed, maar de uitwisseling zal u de werkelijke Kinderen van God maken.”

    En hij zei verder:

    “Als uw familie u niet begrijpt, of u niet wil begrijpen, dan is men nog niet gevoelig voor het woord van God. Als hij die u in dienst heeft u niet begrijpt, of u niet wil begrijpen, dan is hij nog niet gevoelig voor het woord van God. Als uw vrienden u proberen tegen te houden, probeer hen dan te vragen of zij mee willen reizen, zodat zij eveneens het woord van God ontdekken.

    De weg zal lang en zwaar zijn. De ruwe weg, de verre horizon, de sterke hellingen maar ook de zon die schittert zullen ons tijdens onze reizen vergezellen. Wij zullen moeilijkheden, onenigheden, woede, hartstochten en aarzelingen kennen, maar de liefde en de vriendschap zullen ons verenigen en God zal ons dragen.

    Als u slechts wilt leven, slechts wilt redeneren, slechts wilt eten, slechts wilt lopen, ga dan nu. Niemand zal u tegenhouden. Ga uw eigen weg en vindt de liefde in uzelf.

    Maar weet dat wanneer, u gaat, u geen steun zult vinden wanneer u valt en u niemand zult vinden die u beschermt. Niemand zal voor u klaarstaan.

    Als u mijn groep en mijn liefde wilt volgen, en als u bereidt bent uw brood met uw vrienden te delen en samen met uw broeders te lopen. Kom dan met mij mee.

    Wanneer u nu valt of steun zoekt, zullen uw broeders stoppen om het u te geven.”

    En wij, zijn vrienden, luisterden en waren het met Christos eens. Wij zouden voortaan twaalf bedragen. De zes vrouwen benoemden zich:
    Calandra, Adonia, Hélène, Kyrène, Ophelia en Uriana.
    De zes mannen benoemden zich:
    Daju, Thanos, Paulos, Nikolos, Titus en Samoht, uw dienaar.



_________________

Librarian of the Vatican Library | Archbishop of Utrecht | Professor at Canterbury Cathedral School | Vice-Prefect at Villa San Loyats
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé MSN Messenger
Alexei Kosygin



Inscrit le: 09 Jan 2016
Messages: 879

MessagePosté le: Dim Déc 27, 2020 4:50 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:




    Het Leven van Christos
    Hoofdstuk IX - « Christos verspreidt het goede nieuws »


    En het was op deze wijze, gaande van dorp tot dorp, dat Christos het goede nieuws aan de menigten verspreidde die daar samenkwamen. Elke keer, werden de mensen getroffen door de juistheid en de macht van zijn woorden, zodat de bekendheid van Christos de Galileeër zich verspreidde, en zelfs de meest verre uithoeken van de Aarde bereikte, en de menigten in stijgende aantallen naar de plaatsen kwamen waar Christos sprak.

    Hij zei vaak: "Houdt van God zoals Hij ook van jou houdt en leef in vriendschap met anderen, zoals onderwezen aan u door Aristoteles" of "Gelooft in de liefde die God voor u heeft, en hou zo ook zelf van God."

    En hij zou ook zeggen: "Uw solidariteit zou geen grenzen moeten kennen! Houdt in gedachte, mijn vrienden, dat Aristoteles in een land van onverdraagzaamheid naar andere mensen leefde. Vandaag zou U moeten weten dat alle naties het recht hebben op respect, en hun inwoners op vrijheid en vriendschap."

    Ten slotte, besloot hij met: "Op de zelfde manier zouden de solidariteit en de vriendschap niet begrensd moeten worden door het geslacht. Omdat zowel de mannen als ook de vrouwen kinderen zijn van God, zijn zij ook als zodanig gelijkwaardig."

    Op zijn weg ontmoette hij vele zieken en gehandicapten, en we zagen buitengewone dingen toen: het was voor Christos genoeg dat als hij een melaatse of blinde man aanraakte dat zijn handicap zou verdwijnen. De zieken voelden zich weer levendig bij zijn nadering en vol van nieuwe hoop.

    De stomme begon te spreken, de dove personen te horen, de blinden te zien, de verlamden te lopen, en allen zegenden Christos en De Aller Hoogste, hen prijzend en dankend met heel hun hart.

    Op een dag vond onze kleine troep van pelgrims een man die erg leed, die terwijl op de weg was aangevallen. De man had niet meer genoeg kracht om verder te gaan. Hij had al een lange tijd niets meer gedronken. Toen keerde Christos zich naar de dorstige man, en zei tot hem: Het "licht, Licht, u bent het licht binnen het licht. Uw geloof maakt u lichtgevend en redt u! "

    We hadden geen water voor de arme man, maar Christos zei ons: "Dat is niet erg, hij zal gewoon uit mijn handen moeten drinken." En, feitelijk, knielde Christos, voegde zijn handen bijeen om er een soort van kop te maken, en bracht ze naar de lippen van ongelukkige. Toen, gebeurde er een ongelooflijk wonder, en de handen van Christos vulden zich met water voor de man om te drinken. Nadat hij had gedronken, hesen wij hem op onze schouders en namen hem meen naar het dorp waar hij leefde.

    En dit is slechts een voorbeeld van de vele buitengewone dingen die Christos deed toen we hem gezelschap hielden op zijn reizen. Deze dingen deed hij altijd op de meest normale manier, terwijl wij door de kracht werden gefascineerd die God in hem had gegeven. En wij vervolgden ons pad, vergezeld door de liefde en de waarheid van onze Messias terwijl hij ons vele gelijkenissen vertelde die in mijn geheugen gegraveerd zijn en die ik aan u zou willen ook overbrengen, mijn vrienden, wanneer ik gelegenheid daarvoor zal krijgen...

    We naderden Jeruzalem, de grote kruipende stad van een kosmopolitische en rijke bevolking van mensen.


_________________

Librarian of the Vatican Library | Archbishop of Utrecht | Professor at Canterbury Cathedral School | Vice-Prefect at Villa San Loyats
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé MSN Messenger
Alexei Kosygin



Inscrit le: 09 Jan 2016
Messages: 879

MessagePosté le: Dim Déc 27, 2020 4:51 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:




    Het Leven van Christos
    Hoofdstuk X - « De aankomst in Jeruzalem »


    Wij bereikten deze grote en mooie stad op een prachtige dag. Ik zie nog de zon en het zachte licht op mijn ogen vallen, welke een diep spoor in mijn ziel heeft achtergelaten.

    Wij gingen via de grote poort naar binnen om ons temidden van de stad te wagen, totdat wij uitkwamen op een grote plaats waar alles krioelde van de activiteit. Immers was het daar dat men de goederen ruilde en verkocht. Er werden broden, groenten, vruchten en bundels met hout verkocht... maar ook kledingversieringen zoals riemen, koorden en hoeden.

    Het was een grote chaos van geluiden toen wij daar aankwamen. Maar toen Christos op een centraal punt ging staan en de mensen begon toe te spreken, zwegen zij allen en luisterden naar hem. Naar de zachte stem die zich vanuit de stilte losmaakte.

    “Mannen en vrouwen van Jeruzalem” zei hij “komt naar hier om het woord van God te horen. Houdt van hem, zodat uw harten gevuld zullen worden met vreugde. Wijk niet af van zijn liefde want u zult slechts verdriet vinden welke uw grootste straf en grootste lijden zullen zijn.”

    Velen waren naar Christos komen kijken, en talrijk waren zij die hem vroegen:

    “ Wij bent gij, vreemdeling, dat gij de liefde van God zo goed kent?”
    Christos antwoordde hierop: “Ik ben Christos van Nazareth, de Messias, de gids en de spiegel van de goddelijkheid, zoals deze door God aan u wordt getoond. Aristoteles de Profeet had mijn komst reeds voorspelt, opdat ik u de te volgen weg van de liefde voor de Almachtige kan tonen.”

    Maar sommigen twijfelden nog aan zijn woorden een zeiden: “Hoe weten wij of jij werkelijk de ware bent wie je beweert te zijn. Hoe weten wij dat jouw woorden niet slechts honing zijn om ons de oren te doen dichtstoppen opdat wij ons van Zijn echte Woord afwenden?”

    Christos antwoordde hen: “Zie u zelf, u bent gestopt met spreken en hebt geluisterd naar mijn woorden! Luister naar uw schreeuwende harten die zich met mijn woorden voeden. Kijk naar de menigte rond u. Allen zijn komen luisteren, de invaliden hebben zich opgeheven om naar mij te komen luisteren. De zieken, zelfs zonder dat ze mij genaderd zijn, zijn genezen. De oude mannen hebben een deel van hun jeugd hervonden, slechts door naar mij te luisteren. God houdt van ons en diegene die me geloven en naar me hebben geluisterd zullen worden gezegend.”

    Door deze woorden was iedereen verblufd en het nieuws verspreidde zich snel in de gehele stad waar Christos, aangekondigd in de profetie van Aristoteles, zou aankomen.
    Allen die nog een klein spoortje van menselijkheid en godheid in zich hadden en al diegene die zich hadden afgekeerd van God en aan heidense rituelen deden lieten hun werkzaamheden vallen en spoeden zich naar de plaats waar de Messias stond te spreken.

    Zodat na een half uur alle straten versperd waren door voetgangers, en alle randen van de stad verlaten waren, omdat men naar het centrum trok. Waar eens een voetganger slechts in vijf minuten van de ene kant naar de andere kant van een straat kon lopen, kon hij nu tot wel een uur bezig zijn. De wachters hadden de grootste moeite met het in de hand houden van de drukte.

    Maar dat was niet alles mijn kinderen... ach, u had het moeten zien! U had de herbergen moeten zien leeglopen! Uw opstandige jeugd zou van deze man zijn gaan houden, omdat hij de gevestigde orde uitdaagde! Denkt u eens in mijn vrienden welke gevolgen deze redevoering had. Alle verlaten activiteiten? De geblokkeerde, verlamde stad? De stilgevallen economie?


_________________

Librarian of the Vatican Library | Archbishop of Utrecht | Professor at Canterbury Cathedral School | Vice-Prefect at Villa San Loyats


Dernière édition par Alexei Kosygin le Dim Déc 27, 2020 4:52 pm; édité 1 fois
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé MSN Messenger
Alexei Kosygin



Inscrit le: 09 Jan 2016
Messages: 879

MessagePosté le: Dim Déc 27, 2020 4:52 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:




    Het Leven van Christos
    Hoofdstuk XI - « Oprichting van de Kerk tesamen met Titus en de andere apostelen »


    En heel deze wereld drong zich rond Christos, welke rustig bleef spreken temidden van al deze mensen.

    “Ziet u, deze stad, Jeruzalem, verstikt door het gebrek aan menselijkheid. U hebt de waarden van verdeling en vriendschap verloren. Maar u hebt vooral het belangrijkste van al verloren: de Broederschap!
    Deze stad verstikt bij gebrek aan liefde en liefdadigheid! Zie u allen nu hier, wie geeft er zijn brood aan de zwervers, zodat zij kunnen blijven leven?”

    En de mensen sloegen hun ogen neer, schandelijk dat zij zo onvrijgevig waren geworden. Een van hen, die zich Natchatcha noemde, hief naar de Messias zijn zuivere gezicht op en zeidde tot hem:

    “Meester, wat moeten wij weer doen om in de liefde van God te leven?”

    En Christos antwoordde hem met een glimlach:

    Toon uw trouw aan God, door diegene die onderwijs hebben gehad in de leer van Aristoteles, en die dezelfde weg als mij willen volgen, een gemeenschap te laten stichten.
    Deze gemeenschap zal de juiste weg volgen en zal mensen de weg tonen die men moet volgen om in de deugd te leven. En zij zal de wederzijdse vriendschap tussen de verschillende leden hanteren, zodat men weer verbroederd. Om u te begeleiden zal ik de vader zijn van deze gemeenschap, ik zal de principes ervan opstellen en mijn opvolgers zullen hetzelfde doen als ik.”

    Toen wendde Christos zich tot Titus, welke naast hem stond...
    “Titus, komt nader mijn vriend. Titus, jij bent krachtig en sterk. Jij kan me helpen deze gemeenschap te dragen; jij zal mijn tweede zijn. Ga Titus, jij bent een titaan. Met jouw kracht zullen wij een Kolossale kerk bouwen!”

    En hij wendde zich tot de andere apostelen, welke jaloers waren op Titus:

    “En u, kijkt u nu, u vergeet de deugd en wordt jaloers!
    Om deel van mijn trouwe gemeenschap te zijn, moet men ernaar streven zuiver te zijn van elke zonde. Echter, zie ik dat geen enkel van u kan beweren dat u op een dergelijk niveau van deugdzaamheid zit. Richt u daarom tot God, mijn broeders, want het is zijn medeleven die u de mogelijkheid geeft om uw fouten van u af te wassen en de weg te blijven volgen die ik u schets. Zie het dus niet als een straf, want gij zult mijn opvolgers zijn. Jullie zullen het goede nieuws van de nieuwe Kerk, welke door Titus gebouwd zal worden, verspreidden onder de volkeren. U zult het model zijn voor allen die naar u willen luisteren. Doe u taak goed, want een slechte gids zal enkel een slechte weg wijzen.
    Ik heb vertrouwen in u en benoem u daarom tot episkopoi (bisschopen). U zult belast zijn met het Saluut der Ouailles.”

    Uiteindelijk oordeelde Christos dat hij alles vertelt had en dat men alles gehoord had wat men moest horen en liet de mensen terug naar huis sturen.


_________________

Librarian of the Vatican Library | Archbishop of Utrecht | Professor at Canterbury Cathedral School | Vice-Prefect at Villa San Loyats
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé MSN Messenger
Alexei Kosygin



Inscrit le: 09 Jan 2016
Messages: 879

MessagePosté le: Dim Déc 27, 2020 4:54 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:




    Het Leven van Christos
    Hoofdstuk XII - « De centurion, de boetedoening en de doop »


    Toen deze menigte zich verwijderde bleef er een leegte die werd opgevuld door de wachters van de Romeinse procurateur. Het was toen, mijn vrienden, dat ik de diepste angsten van mijn leven heb meegemaakt. De soldaten, in habijten zo rood als bloed, kwamen door de vele nauwe straatjes en deden een inval op de centrale plaats.

    Sommigen verschenen plotseling op de hoge muren, anderen kwamen langs verschillende markten heb plein oprennend en blokkeerden alle deuren en uitgangen. Een Tribun liep vanaf de treden van het paleis van de gouverneur naar beneden, geflankeerd door een robuuste centurion.

    Aangekomen te midden van de centrale plaats, hield de Tribun halt en boog zich voorover naar de centurion. Hij fluisterde hem wat toe, en toen sprak plotseling de centurion met zware harde stem:

    “Gij, Christos, die beweert de Messias en de gids te zijn!
    Hierbij beschuldig ik je voor het feit dat je een gevaar bent voor deze stad! Je zet mensen aan tot opstanden en bent een gevaarlijke revolutionair, een man van onrust. Ik vraag je eveneens om mij te volgen!”

    Wij, zijn apostelen, werden door angste verlamd. Wij hoorden slechts het gefluit van de wind dat door de capes van de Romeinen waaide. Wij wachtten, bezorgd, de reactie van Christos af.
    Daju werd, gekwetstheid dat hij niet was gekozen door Christos om zijn kerk te bouwen, geplaagd door zijn innerlijke demonen.

    Christos antwoordde toen de centurion:
    “Ik zeg u, man van weinig vertrouwen, het is niet ik die u gaat volgen, maar gij zult mij volgen!”

    Toen beval de Tribun de centurion om Jeshua te arresteren. De officier naderde ons met een langzame stap. Ik ademde in het ritme van zijn voetstappen om me, in mijn radeloosheid, te kalmeren. Toen de centurion oog in oog stond met Christos, keek hij hem langdurig aan. Plotseling viel hij op zijn knieën en nam zijn helm af en omhelsde het kleed van onze Messias.

    “Meester” smeekte hij tot grootte verrassing van de Tribun, “ik wil deel uitmaken van uw gemeenschap van trouw, hoe moet ik dat doen? Ik weet dat ik zondig ben geweest en een slechte meester heb gediend, maar ik vraag u nederig, vergeeft u mij!

    Christos keek de man aan en, onder de blik van alle aanwezige Romeinen sprak hij de volgende woorden uit:
    “Visser, hoor mij aan, je hebt zojuist het eerste ding gedaan om mij trouw te zijn; bescheiden zijn en je zonden opbiechten. Aldus, als je werkelijk berouw hebt van je daden, zal God je vergeven.”

    En Christos wendde zich tot zijn apostelen en sprak:
    “En u, als u fouten heeft gemaakt, of als iemand die fouten heeft gemaakt bij u komt, neem dan de biecht bij hem af en, wanneer hij oprecht is, zal God zijn zonden vergeven.”

    Aldus naderde Christos de bron, welke op het midden van het plein aanwezig was en hij sprak tot de centurion:
    “Door de gunst van de Almachtige, zal ik je wassen en ik zal de zonden die je omringen doen laten verdwijnen, want het water is de bron van het leven.”

    En Christos legde zijn handen onder de stralen van de bron en ving het water op. Hierna liet hij het water op de gedaante van de centurion vallen en sprak de volgende woorden:

    “Heer, was de zonden van deze man, opdat hij opnieuw geboren mag worden onder een nieuw geloof! Uw geloof! In de naam van de Almachtige, Amen”

    Vervolgens riep Christos ons, zijn apostelen, bij zich en hij doopte de één na de andere, waardoor wij alleen een nieuw leven kregen. Hij zei tot ons: “Mijn apostelen, zowel mannen als vrouwen, door de gunst van God, ziehier gewassen van uw zonden. Het is nu aan u om God te tonen dat u de gratie van God waardig zijt. Gebruik het sacrament van de doop als basis voor al hen die de weg van God willen volgen, opdat zij opnieuw worden geboren en opnieuw kunnen beginnen.”

    Het is deze dag die voor altijd in mijn geheugen gegrifd zal staan en welke ik nooit zal vergeten. Onze ontroering bereikte een hoogtepunt toen wij merkten dat de soldaten hun posten hadden verlaten en wij weer vrij waren.


_________________

Librarian of the Vatican Library | Archbishop of Utrecht | Professor at Canterbury Cathedral School | Vice-Prefect at Villa San Loyats
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé MSN Messenger
Alexei Kosygin



Inscrit le: 09 Jan 2016
Messages: 879

MessagePosté le: Dim Déc 27, 2020 4:57 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:




    Het Leven van Christos
    Hoofdstuk XIII - « Natchiatchia en het huwelijk »


    En ja! Deze man leek daar bekwaam van wonderen. Zijn vertrouwen was zo sterk dat het leek te stralen in de kerkgemeenschap van God. Wanneer wij probeerden om het beter te begrijpen, en wij hem ernaar vroegen, antwoordde hij ons altijd onvermoeibaar:

    Mijn vrienden, God woont in elk ding, want hij is de maker van alles, hij gaat over al het levende, over de grassprieten, de vlinders, de wolken, zelfs over het briesje wind…”

    Maar Christos scheen, in tegenstelling tot ons, bijna de goddelijke perfectie te bereiken. Hij voelde het goddelijke bestaan met zoveel vertrouwen aan, dat geen enkel wonder hem onmogelijk scheen.

    Aldus, na het geheimzinnige vertrek van de Romeinse soldaten die, nu ik er vandaag aan terug denk, doodeenvoudig zijn vertrokken om versterking te halen, begeleidde Christos ons naar een groot statig huis welke en herberg was en tevens onderdag bood voor de nacht.
    Christos had besloten dat wij daar de nacht zouden doorbrengen.

    Toen het meisje van onze gastheren ons een kruik wijn kwam brengen en wat brood, herkende Christos haar als Natchiachia, welke tot hem het woord had gericht in de menigte.

    Terwijl Christos de wijn betaalde, boog Natchiachia zich naar hem toen en vroeg hem: “Meester. Mijn ziel wordt in een greep van diepe kwelling gehouden. Ik wil u volgen, maar ik houd zielsveel van een man hier in de buurt. Zijn naam is Yhonny en onze liefde is zo zuiver als een zuivere diamant… Wat moet ik nu doen, wat zegt Aristoteles op dit gebied?”

    Christos antwoordde haar: “Wanneer twee wezens zich door de zuivere liefde met elkaar willen verbinden laat God hen in zijn liefde wonen door het heilige sacrement van het huwelijk. Deze zuivere liefde, welke in de deugd heeft geleefd, wordt door God als belangrijkste gehouden omdat dit de hoogste hulde is die men aan Hem kan brengen. Maar net zoals de doop levenslang zal zijn, zal ook dit huwelijk een levenslange verplichting zijn. Kies verstandig Natchiachia, want eens u, uw vertrouwen geeft aan Yhonny dan kunt gij u er niet meer aan ontrekken.”

    Deze laatste woorden leidden tot verbazing bij de andere aanwezigen… Natchiachia vervolgde:

    “Maar meester, zullen wij wel sterk genoeg zijn om deze keus zonder zonden te eerbiedigen?”

    Hierop antwoordde Christos:
    “Weet dat elk mens van nature twijfelt, weet dat de liefde voor God net zoveel wisselvalligheden kan bevatten als dat het leven zelf wisselvallig is. Maar weet ook dat een deugdzaam leven het ideaal is waar naar ieder mens moet streven. Een gebed kan voor iedereen een middel zijn om de liefde te versterken, wanneer dat noodzakelijk is. Vergeet evenmin de macht van de genade, welke door Zijn barmhartigheid wordt gegeven.

    Christos wendde zich vervolgens tot ons, zijn apostelen, welke hij tot bisschoppen had benoemd. Hij zei ons:

    "En u, mijn vrienden, zult zich volkomen aan God moeten wijden, zoals ik dat zelf doe. U zult niet van ieder evenveel houden en van niemand meer houden als van een ander. U zult zich nooit mogen binden door middel van het huwelijk en nooit de handelingen van het vlees mogen ondergaan.”

    Bepaalde apostelen waren teleurgesteld met deze regel en begonnen te mopperen en lelijke woorden te fluisteren. Christos keek ze aan en zeidde tot hen:

    “Deze beperkingen zullen de prijs van uw verplichting zijn. Leert om van ze te houden, want ze zullen u toelaten om uw heilige taak tot een goed einde te brengen.”

    Maar Daju, waarvan het vlees niet sterk genoeg was, keek Natchiatchia met een boze blik aan. Hij had een jaloers temperament en beoordeelde de vriendschap, welke Christos had geschonken aan de Centurion, zeer jaloersvol en bovendien droeg hij niet de bijzondere welwillendheid ten gevolge van zijn leeftijd. Het is daarom dat hij opstond en tot Christos sprak:

    “En waarom zou ik dat moeten eerbiedigen? Waarom zou ik moeten gehoorzamen aan een verplichting die mij niet betreft? Jij geeft ons de rol van bisschop, houdt jaloers het bevel over de kerk bij jezelf…”

    Hierop antwoordde Christos hem kalm:
    “Ik heb gesproken en je zult je er naar schikken. Ik houd het bevel, omdat ik u heb begeleidt tijdens deze zware weg. Op de hele weg ben ik als een vader, een papa geweest, welke op u heeft toegezien. Deze taak was zwaar en vermoeiend. Mijn rol is moeilijk en zwaar… ik put me uit want ik heb op mijn schouders het gewicht van het lijden van al deze mannen hier. Maar jij, Daju. In jou zie ik slechts de woede in je gezicht binnendringen, weet dat de taak die ik je heb toevertrouwd net zo edel is en net zo moeilijk zal zijn.

    U zult daarom anderen aanstellen die samen met u als gidsen zullen dienen en die voor elke stad hun eigen verantwoordelijkheid zullen dragen. En u zult diegene zijn welke straks zal besluiten wie mij opvolger zal zijn.”

    Maar Daju was woedend, hij moest door het Schepsel zonder Naam zijn omgekocht, want hij kon voordeel horen in de woorden die Christos tot hem sprak. Hij verliet de herberg zonder een woord te zeggen. Christos keek het tafereel aan zonder wat te zeggen en richtte zich daarna tot de Centurion, welke met ons mee was gekomen.

    “En jij Gracius, als jij eveneens tot mijn herders wilt behoren, zult gij uw wapenen moeten laten vallen en vaarwel moeten zeggen, want zij zijn slechts middelen voor geweld terwijl jij de taak hebt om de vriendschap en liefde van God te onderwijzen.

    En hij herhaalde nogmaals aan ons, aan iedereen:
    “Dan, mijn apostelen, mijn klerken, om de weg die ik voor u heb geschetst te volgen. Om diegene die de gemeenschap van God willen betreden te dopen, om priesters aan te nemen welke zich volledig willen wijden aan de liefde van God, om tijdens biechten de zonden te willen wegwassen en straffen uit te delen aan hen die nog niet klaar zijn voor de liefde van God zal er op iedere zondag een dienst worden gehouden welke gewijdt zal zijn aan de zojuist genoemde daden.”

    Na deze gebeurtenis, sprak Christos nog lang over zijn Kerk en de manier waarop hij deze, met een hoofd en vertakkingen tot een levend lichaam wilde scheppen. En de stevige basis van dit alles zou komen te liggen bij het volk dat erin wilde geloven. Ik heb voorts, van al zijn aanbevelingen, samen met mijn vrienden nota genomen en het zijn deze woorden die Titus en de andere discipelen de ruimte geven om het woord te verspreidden onder hen die het willen horen.


_________________

Librarian of the Vatican Library | Archbishop of Utrecht | Professor at Canterbury Cathedral School | Vice-Prefect at Villa San Loyats
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé MSN Messenger
Alexei Kosygin



Inscrit le: 09 Jan 2016
Messages: 879

MessagePosté le: Dim Déc 27, 2020 4:59 pm    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:




    Het Leven van Christos
    Hoofdstuk XIV - « De laatste maaltijd en het verraad van Daju »


    Hoewel de maaltijd met zeer veel plezier werd genuttigd, en alle gesprekken zeer gelukkig waren om de oprichting van de nieuwe Aristotelische Kerk te vieren, merkte ik dat de ogen van Christos een vreemde uitdrukking kregen. Zijn ogen kregen een uitdrukking van treurigheid en melancholie. Hij was stiller dan normaal terwijl nochtans veel van zijn apostelen vrolijk praatten over vrede en liefde.

    De houding en het gedrag van Christos hadden mijn nieuwsgierig gemaakt en ik wilde weten wat er met hem was, daarom ben ik op hem afgestapt en heb hem gevraagd:

    “Meester, waarom trekt u nu dit gezicht? U pruilt?”

    Hij fluisterde toen tegen mij:
    “Heb je niet gezien, Samoht, mijn jongste vriend, mijn trouwste volgeling, dat Daju vertrokken is? Waarschijnlijk om iets tegen mij voor te bereiden! Waarschijnlijk is hij omgekocht en nu zal hij zijn lot vervullen en zal de profetie worden vervult!
    Hierop antwoordde ik:
    “Maar meester, laat deze man toch in een hoekje huilen. Als de Romeinen u gevangen wilde nemen hadden zij dat allang gedaan! In plaats daarvan zijn zij weer vertrokken!”

    En Christos, die zijn einde voelde naderen, keek me met zo’n ontroerende uitdrukking aan, zo verstoord, dat, wanneer ik er nu weer aan terug denk ik weer een brok in mijn keel krijg.

    “Samoht, luister naar me, wanneer ik gestorven ben, verspreidt dan het goede nieuws zoals ik u dat gevraagd heb. En wanneer jij een oude man zal zijn, schrijf mijn geschiedenis dan op opdat deze zal worden gekend en gehoord. Beloof me dat, ik zal het je niet nogmaal zeggen… Hoor… Ik hoor reeds de wachten naderen.”

    Na deze woorden leek de grond te beven onder de voetstappen van de sandalen van de soldaten van het vreemdelingenlegion. De discussies aan de tafel vielen stil en maakten plaats voor een bezorgde stilte. Décurion en zijn wachten ging voor de tafel staan. Aan de kanten van de officier stond Daju welke Christos aanwees met zijn vinger en de volgende woorden sprak:

    “Hij is het! Hij is het! Groot met een baard, daar, erg groot! Hij komt hier om de zittende macht omver te werpen.”

    Toen stapt de wachters op Christos af. Alle apostelen uit de weg duwend welke Christos wilden beschermen. Zelf werd ik weggeduwd en rolde ik over de grond toen ik het kleed van mijn Messias vasthield.
    Na veel trekken en duwen lukte het de wachters om Christos uit de herberg te slepen. Zelf had ik geprobeerd de soldaten tegen te houden door één van hen aan de cape te grijpen om hem te doen laten wankelen. De officier beval hierop mij eveneens te arresteren. Zo was het dat wij beiden werden voorgeleidt aan procureur Pierre Ponce.


_________________

Librarian of the Vatican Library | Archbishop of Utrecht | Professor at Canterbury Cathedral School | Vice-Prefect at Villa San Loyats
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé MSN Messenger
Montrer les messages depuis:   
Poster un nouveau sujet   Répondre au sujet    L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church Index du Forum -> La Bibliothèque Romaine - The Roman Library - Die Römische Bibliothek - La Biblioteca Romana -> Office des bibliothécaires - Office of the Librarian Toutes les heures sont au format GMT + 2 Heures
Aller à la page Précédente  1, 2, 3, 4, 5, 6, 7  Suivante
Page 6 sur 7

 
Sauter vers:  
Vous ne pouvez pas poster de nouveaux sujets dans ce forum
Vous ne pouvez pas répondre aux sujets dans ce forum
Vous ne pouvez pas éditer vos messages dans ce forum
Vous ne pouvez pas supprimer vos messages dans ce forum
Vous ne pouvez pas voter dans les sondages de ce forum


Powered by phpBB © 2001, 2005 phpBB Group
Traduction par : phpBB-fr.com