L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church Index du Forum L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church
Forum RP de l'Eglise Aristotelicienne du jeu en ligne RR
Forum RP for the Aristotelic Church of the RK online game
 
Lien fonctionnel : Le DogmeLien fonctionnel : Le Droit Canon
 FAQFAQ   RechercherRechercher   Liste des MembresListe des Membres   Groupes d'utilisateursGroupes d'utilisateurs   S'enregistrerS'enregistrer 
 ProfilProfil   Se connecter pour vérifier ses messages privésSe connecter pour vérifier ses messages privés   ConnexionConnexion 

[NL]Het Boek der Deugden - Dialogen

 
Poster un nouveau sujet   Répondre au sujet    L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church Index du Forum -> La Bibliothèque Romaine - The Roman Library - Die Römische Bibliothek - La Biblioteca Romana -> Le Dogme - The Dogma
Voir le sujet précédent :: Voir le sujet suivant  
Auteur Message
Kalixtus
Cardinal
Cardinal


Inscrit le: 24 Fév 2013
Messages: 12878
Localisation: Roma, Palazzo Doria-Pamphilj

MessagePosté le: Sam Juin 17, 2023 5:12 am    Sujet du message: [NL]Het Boek der Deugden - Dialogen Répondre en citant

Citation:

_________________


Dernière édition par Kalixtus le Sam Juin 17, 2023 6:10 am; édité 1 fois
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Kalixtus
Cardinal
Cardinal


Inscrit le: 24 Fév 2013
Messages: 12878
Localisation: Roma, Palazzo Doria-Pamphilj

MessagePosté le: Sam Juin 17, 2023 5:18 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:

    Hfst. I - De Geboorte
    Daar waar wij de term introduceren, en daar waar wij meer leren over de omstandigheden van de geboorte van de profeet.


    Het leven van Aristoteles

    Moeilijk is mans’ taak die zich wenst te verdiepen in de afgrond van de vorige eeuwen , en die zoekt om in woorden de helden uit het verleden opnieuw in de harten te doen herleven . Als het leven van één dezer helden de moeite waard is om verteld te worden , is het dan niet dat van die Aristoteles , waarvan de lessen nog steeds ons leven en onze dood doen oplichten .
    Ziehier wat ik , gewone volgeling , jullie vandaag wens te vertellen . Indien de eenvoud van dit verhaal U raakt , indien de nobele figuur van de Wijze Uw hart bereikt , dan zal mijn werk de Hemelse krachten doen glimlachen.

    Inleiding:

    Leven van Aristoteles , dienaar van het Aller-Hoogste , aan wie het Goddelijke Woord verkondigd werd en die de komst van het licht en de zegen aankondigde.

    Hoofdstuk I:

    In die tijd verspreidde zich groot nieuws in de stad Sagire : de wijze astrologen hadden net een onbekende komeet in het heelal ontdekt . De stadsraad verzamelde onmiddellijk op het platform proberend te ontdekken welk bericht de hemel hen wenste te vertellen . Helaas was hun hart donker door hun fout geloof en valse goden , ze verdwaalden in onzuivere suggesties : voor de ene was het de komst van Hermes , de God met de gevleugelde voeten.Voor de andere was het de Zeus’ bliksem dat in het midden van de mensen zou inslaan en was het einde van de wereld nabij .
    Eenzaam in het gezelschap , zat een zwijgende man : zijn echtgenote stond op het punt te bevallen , en de angst die zich van hem meester had gemaakt , liet hem niet toe tussen beide te komen .Hij was nochtans niet de minst wijze , niet de minst beluisterde . Het edele en het vreedzame was duidelijk te lezen op zijn gelaat , alsook de tekenen van hard werk en van een leven zonder zwaktes. De discussies liepen op hun einde zonder dat oplossingen gevonden werden , de man vertrok gehaast weer naar huis .

    Daar , liggend op een lederen bed , had zijn vrouw net het leven geschonken aan een zoon . De man naderde de boorling respectvol , nam hem in zijn armen en hief hem op naar de hemel met de woorden : “ Hemelse krachten , ik vertrouw U mijn zoon toe . Geef hem een eerlijke en rechtschapen leven . Moge zijn hart zuiver zijn , zijn intelligentie alert en zijn deugd zonder fout . Moge Uw wijsheid zijn stappen en gedachten leiden, zodat zijn leven zoals een stevige eik zal zijn , met schaduw waarin de ongelukkigen zullen kunnen uitrusten . “
    Hij vleide zijn zoon neer naast de moeder , knielde naast het bed en bleef een lange tijd stil , starend naar zijn vrouw en zoon.

_________________
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Kalixtus
Cardinal
Cardinal


Inscrit le: 24 Fév 2013
Messages: 12878
Localisation: Roma, Palazzo Doria-Pamphilj

MessagePosté le: Sam Juin 17, 2023 5:20 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:

    Hfst. II - De Openbaring
    Waar Aristoteles het Parool van de Schepper ontvangt.


    Op een dag wilde de slechts 5-jarige Aristoteles, in zijn stad Sagire, bij de tempel van de valse god Apollo gaan zitten. De tempel bevond zich op een kleine helling aan het oostelijke uiteinde van de stad. Het kind hield ervan om naar de hoge witte stenen zuilen, die met de blauwe lucht contrasteerden, te kijken.

    Toen hij de treden van de tempel naderde bleef hij, als gestopt door een onzichtbare kracht, plotseling staan. Niet begrijpend wat hem overkwam, draaide hij zich om naar de stad om zijn moeder Phaetis te roepen die niet ver was, maar er kwam geen geluid over zijn lippen. De angst begon zijn ziel te verlammen, toen een donderslag luid boven de tempel knalde. Een bliksemschicht sloeg in het midden van de tempel, waardoor die aan de voeten van het kind volledig instortte.
    Dan galmde een krachte stem, die de hemelen deed trillen, in de geest van Aristoteles, en zeidde tot hem:

    "Ziehier wat mijn kracht doet met de idolen die zich als goden laten verheerlijken. Zoek naar de enige God, de Waarheid en de Schoonheid, want een dag zal komen dat Hij alles zal herstellen."

    Verdwaasd viel het kind flauw op de grond.
    Toen hij zijn ogen weer opende, lag hij in het ouderlijke huis en hing zijn moeder lieflijk over hem heen:

    "Mijn zoon wat is er gebeurd? We hebben je ineengezakt bij de tempel teruggevonden, je keek naar de hemel. Is het God die je zag? Wie heeft de tempel vernietigd?"

    Maar het kind antwoordde niet en bekeek zijn moeder met de ogen van iemand die voor het eerst zag.
    Plots nam hij het woord:
    "Liefste moeder, alstublieft, zeg mij wat is de Waarheid?"

    Het was een lieve vrouw maar haar ziel was nog vol van heidense gedachten en ze kon niet antwoorden. Ze boog zich over haar zoon, kuste zijn voorhoofd en sloot hem liefdevol de ogen.
    "Ik hou van je mijn zoon , is dat niet het belangrijkste? Slaap nu, morgen komt je vader terug van de oorlog en je moet hem met trots ontvangen."

    Ze stond op en verliet de kamer met haar ziel gevuld met angst .

_________________
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Kalixtus
Cardinal
Cardinal


Inscrit le: 24 Fév 2013
Messages: 12878
Localisation: Roma, Palazzo Doria-Pamphilj

MessagePosté le: Sam Juin 17, 2023 5:25 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:

    Hfst. III - De Ziel
    Waar Aristoteles en Epimanos vast stellen dat de mens een geest moet hebben, in tegenstelling tot dieren.


    Sinds verschillende maanden hadden Aristoteles en zijn familie in Pélla, de hoofdstad van Macedonia, gewoond. Nicomachus, zijn vader, was benoemd tot de persoonlijke lijfarts van koning Amyntas de II, koning van Macedonia. Aristoteles groeide op onder de wijsheid en inspirerende begeleiding van zijn mentor. Op een dag, toen Aristoteles terugkwam van de Palaestra, nam hij plaats bij de fontein op het plein van zijn vaders huis en vroeg zijn mentor:

    Aristoteles: “Meester, hoe komt het dat mensen kunnen denken, daar waar dieren dat geheel niet kunnen?”

    Zijn mentor, Epimanos, antwoordde:

      Epimanos: “Wie kan beweren dat hij het boek van de natuur en de geheimen van de goden kent? Aristoteles ik vertel je dit: We kunnen niet weten of dieren denken. Mensen kunnen denken, dat is zeker. Maar de dieren? Hebben zij gedachten?”


    Aristoteles: “Bent u het niet mij eens dan nobele meester, dat de mensen altijd opzoek is naar innovatie?”

      Epimanos: “Ja, inderdaad. Het is zeldzaam om een mens te zien, welke stilstaat en tevreden is met wat hij heeft en wat hij weet.”


    Aristoteles: “Ja, helaas, het is zeldzaam, en meestal denk ik dat het voor een mens beter zou zijn als hij zou genieten van de simpele dingen in het leven uit lang vervlogen tijden. De mens is altijd op zoek naar nieuwe kennis. Maar vertel me, nobele meester, is deze zoektocht niet het ultieme bewijs van zijn ziel en zijn intelligentie?”

      Epimanos: “Ik zie waar je heen wilt: je probeert te zeggen dat wanneer mensen niet onophoudelijk zoeken, ze tevreden zijn met wat ze hebben en ze niet innoveren en dus niet meer denken. Concluderend, mans nieuwsgierigheid is het bewijs van onze ziel.


    Aristoteles: “Inderdaad, dat is wat ik wil zeggen. Ik zie duidelijk dat ik niets van u moet leren. Niettemin, laten we nog even doorgaan. U heeft een schitterende hond, een greyhound, als ik het goed heb?”

      Epimanos: “Inderdaad, een geschenk van de koning voor mijn dienst tijdens de laatste oorlog tegen de Keltische binnendringers. Ik ben erg gehecht aan hem.”


    Aristoteles: “Dat begrijp ik. Hoe traint u uw hond?”

      Epimanos: “Dat is simpel: Ik dwing hem iets te doen, en wanneer hij dit goed doet beloon ik hem. En wanneer hij het fout doet, straf ik hem een beetje.”


    Aristoteles: “Perfect! Eenmaal getraind is het altijd goed als u hem dat geleerd hebt, niet? Hij begrijpt dat wanneer u hem iets opdraagt en hij volgt het niet op, hij niet beloond zal worden.”

      Epimanos: “Inderdaad. Maar ik zie niet waar je heen wilt met dit.”


    Aristoteles: “Ik probeer er dit mee aan te tonen, nobele meester: dat deze nobele hond zo getraind is dat hij alleen in overeenstemming met uw training handelt. Hij doet niets op zijn eigen initiatief en eenmaal getraind is het heel moeilijk hem iets anders aan te leren of om te veranderen. Bent u het daar niet mee eens?”

      Epimanos: “Het is waar dat wanneer hij iets nieuws moet leren hij opnieuw moet worden hertraint en hij moet gestraft worden voor iets waar hij in het verleden voor is beloond. Dit zal de hond gek maken, wat verkeerd is.”


    Aristoteles: “Inderdaad, maar zeiden we niet eerder dat de nieuwsgierigheid van de mens en zijn mogelijkheid om nieuwe dingen te leren en te ontdekken het bewijs is van het bestaan van een ziel?”

      Epimanos: “Dat hebben we inderdaad gezegd. En ik volg je hierin, dit zou betekenen dat dieren, zoals mijn hond, geen ziel hebben zoals een mens, omdat zij niet zelf kunnen veranderen maar hulp nodig hebben van ons.”


    Aristoteles: “Inderdaad! Dit verschil is dus aangetoond tussen mensen en dieren. Alhoewel, wat is het? Weet u het?”

      Epimanos: “Nee, ik ben hier niet bekend mee. Wil je samen met mij een antwoord op deze vraag zoeken?”


    Aristoteles: “Met plezier! Maar helaas niet nu, want ik zie mijn vader terugkeren uit de Koninklijke raad, en ik ben benieuwd naar het nieuws van het paleis. Wees wel!”

      Epimanos: “Jij ook, mijn briljante discipel!”


_________________
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Kalixtus
Cardinal
Cardinal


Inscrit le: 24 Fév 2013
Messages: 12878
Localisation: Roma, Palazzo Doria-Pamphilj

MessagePosté le: Sam Juin 17, 2023 5:32 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:

    Hfst. IV - Het Bekomen van de ziel
    Waar Aristoteles vast stelt dat het toekomstige leven van de ziel, het leven dat na de dood en de vernietiging van het lichaam komt, zich vandaag al klaarmaakt.


    De nacht viel over het dorpje van Pélla. Men kon de gemompelde woorden horen van vrouwen die, nabij de heidense tempel, baden voor de gezondheid van de koning. Hij was inderdaad stervende. Nicomachus, de vader van Aristoteles, was bij zijn ziekbed om hem te verzorgen en het onvermijdelijke heengaan te vertragen.

    Aristoteles, die nu 14 jaar oud was, wandelde door de straten van het dorp zonder te zien of horen wat er om hem heen gebeurde. Wat zou er gebeuren met hem en zijn vader wanneer de koning overleed? Zeker, zij konden niet verantwoordelijk gehouden worden, maar wie weet wat boodschappers met slechte bedoelingen zouden bedenken en welke daden van wraak veroorzaakt konden worden in deze berichten aan de koningen?

    Hij stopte bij de temple van Persephone. Hij geloofde zeker niet in de macht van deze goden, die hem niet meer leken dan dode poppen, maar er was bijna een geheime majesteit in het aanroepen van de godin van de dood op dezelfde tijd.

    Hij voelde een hand op zijn schouder. Het was Epimanos.

      Epimanos: “Ben je aan het bidden voor de Koning, Aristoteles?”


    Aristoteles: "Bidden? Tot wie moet ik bidden? En wat zou ik moeten vragen?"

      Epimanos: "Wat zou je willen hebben? Dat hij blijft leven natuurlijk! Als je niet gelooft in de macht van deze godin, geloof je dan niet in een oppermacht die ons leven beheerst?”


    Aristoteles: "Dat hij blijft leven? Hij gaat sterven, dat weet jij net zo goed als ik. Gebeden kunnen zijn gezondheid en jeugd niet terugbrengen. Hij heeft lange tijd geleefd, en het is tijd voor hem om te gaan. Nee als ik bid, dan zal het niet zijn om te vragen dat hij blijft leven.”

      Epimanos: "Waarvoor dan?"


    Aristoteles: "Wat gebeurt er na het leve Epimanos? De unieke ziel die deze want bezit en die ons onderscheidt van dieren, overleeft dit de dood?"

      Epimanos: "Ik weet het niet Aristoteles. Mijn wetenschap is gebaseerd op het leven, niet de dood. Ik kan je vertellen hoe te leven, gelukkig te zijn en het leven van alledag te begrijpen maar niet wat er gebeurd na de dood."


    Aristoteles: "Kun jij me vertellen hoe goed te leven. Laten we eens kijken. Ben je het niet met mee eens dat, om te begrijpen hoe je slim kan handelen, je moet begrijpen wat de consequenties zijn van je daden?”

      Epimanos: "Ja natuurlijk. Dit helpt je fouten te voorkomen, slecht te handelen of af te gaan op een vooroordeel. Het is belangrijk om te anticiperen op de uitkomst.”


    Aristoteles: "Ja dat is mij geleerd toen ik jonger was. Maar als dat goed is, laten we als voorbeeld nemen: stel dat je gaat trouwen. Ben je het ermee eens dat dit een eeuwig bindende band is en dat je dus goed moet kiezen?”

      Epimanos: "Zeker! Onze wetten kennen geen scheiding en ik geloof dat zij die willen trouwen hun handelen zo afstemmen dat zij een gelukkig huwelijk krijgen, anders zou het werkelijk idioot zijn!”


    Aristoteles: "Je denkt dus net als ik dat iemand die wil trouwen zich moet voorbereiden op een serieuze binding: dat je moet proberen je fouten te corrigeren, om goed en aardig te zijn, om zo gelukkig mogelijk te zijn op je trouwdag.”

      Epimanos: "Als iedereen zich zou houden aan dit advies zouden er meer gelukkige huwelijken zijn maar ik denk dat dit in de meeste gevallen noodzakelijk is. "


    Aristoteles: "Ik ben blij dat we het eens zijn. Daarom, om goed te kunnen leven moeten we weten wat er gebeurt na de dood."

      Epimanos: "Oh!? Ik begrijp je niet meer. Hoe bedoel je dat?”


    Aristoteles: "Het is heel simpel: net als het huwelijk is ook de dood een onherroepelijke gebeurtenis. We moeten ons er daarom voorzichtig op voorbereiden. Als er leven is na de dood, dan moet het leven voor de dood gewijd zijn aan de voorbereiding op het leven na de dood. Net zoals we voor het huwelijk tijd moeten wijden aan het voorbereiden op het leven als gehuwde."

      Epimanos: "Ik zie waar je heen wil. Voor jou is de dood gewoon een passage naar een nieuw leven?"


    Aristoteles: "Ja en ons huidige leven moet gewijd zijn aan het voorbereiden op dit toekomstige leven. "

      Epimanos: "Maar waarom is dit toekomstige leven belangrijker dan het huidige? En hoe kan je zeker weten dat het bestaat? "


    Aristoteles: "Herriner je je onze discussie nog over het verschil tussen dieren en mensen?"

      Epimanos: "Jai k herriner het me goed. Je zei dat er een verschil was, dat de mens intelligent is en dat dieren nooit op zoek gaan naar iets nieuws."


    Aristoteles: "Ja. Maar hoe zoek je naar nieuwheid, door nieuwe dingen te maken in en rondom hem?”

      Epimanos: "Nou, als ik spreek van mijn eigen ervaring. Dan zou ik zeggen dat ideeën tot mij kwamen en niet naar anderen, en toen mediteerde ik over deze ideeën.”


    Aristoteles: "Ik ben uitgekomen bij dezelfde conclusie. Wat mij raakte is dat deze ideeën niet komen van mijn omgeving maar van mijzelf. Dat leek…

      Epimanos: "Immaterieel, niet?”


    Aristoteles: "Ja, immaterieel. Het was geen resultaat van een waarneembaar effect maar eerder van een immateriële of spirituele indruk. "

      Epimanos: "Ik begrijp het. Maar welke conclusies kunnen we hieruit trekken? Overduidelijk komen deze indrukken uit de ziel."


    Aristoteles: "Ja wat dit zou betekenen is dat de ziel immaterieel is, maar het immateriële kan niet komen van het materiële. Niemand kan iets geven wat hij niet heeft. Ben je daar niet mee eens?”

      Epimanos: "Ja zo gezegd lijkt dit me logisch. Maar waar wil je hiermee naartoe?”


    Aristoteles: "Mijn vader is een dokter, Epimanos, en regelmatig beschrijft hij de dood voor mij het ontbinden en vergaan over de tijd. Kijk om je heen, dood is altijd gemarkeerd door het vergaan van het materiële.”

      Epimanos: "Ja alles gaat door deze wereld, wat de ouden maakten is bijna allemaal verdwenen. "


    Aristoteles: "Maar als je iets neemt wat niet gemaakt is van materie, verdwijnt dit dan ook?”

      Epimanos: "Dat lijkt me niet: als het niet gemaakt is van materie dan kan het ook niet vergaan. Het kan niet sterven. Op deze wijze zullen de gedachten van een man als Pythagoras eeuwig zijn en nog altijd leven over meer dan duizend jaar."


    Aristoteles: "Dus, jij dat dat als iets immaterieel is dat het dan niet kan sterven?"

      Epimanos: "Met alles wat we gezegd hebben tot nog toe, geloof ik dat dat bevestigd is.”


    Aristoteles: "Dan zal onze ziel, die immaterieel is, nooit sterven. Wanneer ons lichaam ontbindt dan blijft onze ziel. Ons leven in de toekomst is het leven van de ziel. Het is voor dat leven dat we, in deze lichamen ons moeten voorbereiden.”

      Epimanos: "Dus de stervende koning zal verder leven?"


    Aristoteles: "Ja en het is voor dit geluk van deze ziel dat ik vanavond zal bidden.”

      Epimanos: "We zullen samen bidden dan."


    En met deze woorden namen de vrienden afscheiden. Epimanos ging terug naar de tempel van Persephone, terwijl Aristoteles naar de stadspoorten liep om zich terug te trekken op het platteland.

_________________
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Kalixtus
Cardinal
Cardinal


Inscrit le: 24 Fév 2013
Messages: 12878
Localisation: Roma, Palazzo Doria-Pamphilj

MessagePosté le: Sam Juin 17, 2023 5:37 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:

    Hfst. V - De Dwaling
    Waar Aristoteles bekend maakt dat het geen zin heeft dat men meerdere goden aanbid, en dat in alle gevallen, de eenheid beter is dan de verdeeldheid.


    Toen Aristoteles 15 jaar oud was, verloor hij zowel zijn vader als zijn moeder en werd hij toevertrouwd aan het toezicht van het dichtstbijzijnde familielid, Proxene, die woonde in een afgelegen regio tussen Srageira en Athene. De jonge wees werd opgeleid met zwaar werk op het land. Hij haalde hier weinig voldoening uit, want hij was er van overtuigd dat er meer uit zijn intellect te halen was dan uit zijn handen.

    Vaak ontmoette hij de eenvoudige boeren die voor Proxene werkte. Hij bewonderde hen zeker voor hun eenvoud, zo ver verwijderd van de weelderige glorie en luxe, welke, zo hij aanvoelde, leidde tot zonde. Aristoteles was echter verbaasd over hun gewoontes.

    Op een dag zag hij een van hen bidden. Aristoteles herinnerde zich zijn laatste gesprek met Epimanos en betrapte de boer op een fout.

    Aristoteles: Aan wie richt je je gebed, goede man?

      De boer: Tot de goden, mijn jonge vriend.


    Aristoteles: Tot de goden? Maar wie zijn zij?

      De boer: Zij zijn Aphrodite, Apollo, Ares, Artemis, Athena, Demeter, Dionysus, Hades, Hera, Hermes, Hephaestus, Poseidon, en de belangrijkste Zeus. Zij wonen allen op de berg Olympus.


    Aristoteles: Waar is deze Olympus?

      De boer: Het is een prachtige stad gelegen op de top van een berg die niemand heeft weten te beklimmen. Heb je de berg Athos gezien? Olympus is nog hondermaal of duizendmaal hoger, iets in die grootte.


    Aristoteles: Heb je ooit geprobeerd deze berg te beklimmen? Ben je niet benieuwd hoe deze goden er uit zien, de goden tot wie je elke dag bid?

      De boer: Oh nee jongeman, ik ben slechts een eenvoudige boer. Mijn plaats is hier, niet op Olympus.


    Aristoteles: Maar, hoe kan je geloven in de echtheid van deze goden, als je deze nog nooit met eigen ogen hebt aanschouwd.

      De boer: Omdat ik geleerd heb dat zij bestaan, en dat ik tot hen moet bidden opdat mijn oogst goed zal zijn en mijn koeien dik.


    Aristoteles: Dat is vreemd, je bidt niet uit liefde voor het Goddelijke maar voor je wereldlijke behoeftes. Ik vind het irrationeel om het geestelijke te vragen voor het materialistische. Maar om eerlijk te zijn is dat niet het enig irrationele wat je gezegd hebt.

      De boer: Dus je neemt het me nog steeds kwalijk?


    Aristoteles: Er is een ding wat ik niet begrijp; waarom zou je tot meerdere goden bidden?

      De boer: Zoals ik al zei, zo heb ik dat geleerd. Er zijn meerdere Goden en die zijn er al sinds het begin der tijden.


    Aristoteles: Dat maakt het onnodig moeilijk. In plaats van tot meerdere goden te bidden zou het niet praktischer zijn om dit tot een te doen?

      De boer: Je begint me te irriteren, jonge reiziger. Kan ik jou wat vragen? Ik vraag je of je een lange of een korte broek draagt. Laat me nu rustig mediteren.


    Aristoteles: Oh nee, dat doe ik niet. Je moet eerst toegeven, goede man, dat bidden tot een god logischer is. Wat verwacht je van een god die niet Almachtig en Alwetend is? Door meerdere goden te danken, is de kracht te verdelen in stukjes die ook in een verenigd zou kunnen zijn. Ik geloof dat in alles eenheid beter is dan verdeeldheid.

      De boer: Misschien.


    Aristoteles: Nee echt, de Goddelijke Eenheid is een enkelvoudig geheel, en de Goddelijke Eenheid is gelijk aan perfectie, en daarom is perfectie verenigd in Een. Eenheid is de ideale vorm van alles.

      De boer: Ho, stop maar jongeman, ik ben veel te dom voor deze onzin. Ik ben zeker geen belezen man. Als ik je een advies mag geven, laat je me dan met rust?


    Aristoteles: Goed, dat is afgesproken.

      De boer: Als het van Proxene mag, neem je de weg naar Athene, daar zal je een professor vinden die je kan aanhoren. Zijn naam is Plato.


    Aristoteles: Dank je, goede man.

    Toen Aristoteles 18 lentes oud was, stuurde Proxene hem naar Athene. De arme boer was opgetogen hem te zien gaan.

_________________
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Kalixtus
Cardinal
Cardinal


Inscrit le: 24 Fév 2013
Messages: 12878
Localisation: Roma, Palazzo Doria-Pamphilj

MessagePosté le: Sam Juin 17, 2023 5:41 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:

    Hfst. VI - De Meester
    Waar Aristoteles, Platus ontmoet, zijn leraar, en hem verbaasd met zijn behendigheid met het syllogisme.


    Na een uitputtende reis van meerdere dagen bereikte Aristoteles eindelijk Athene. Hij was verbouwereerd om wat hij daar aantrof. De stad was prachtig, de architectuur was er een van pure schoonheid. De zuilengalerijen stonden zo harmonieus naast elkaar, dat hij er vrolijk van werd. Op elke hoek van de straat getuigde sprankelende markten van de formidabele commerciële activiteit die in dit deel van de wereld voorkwam. De tuinen waren talrijk, en men kon kleine groepjes filosofen zien die de subtiliteit van de luxueuze planten beschouwden, maar ook die van de charmante fonteinen en de duizendjaar oude stenen. Een oogverblindende tempel, gesitueerd op een plateau, domineerde het gezicht van de stad.

    Aristoteles was erg onder de indruk, maar uiteindelijk vond hij de universiteit waar Plato onderwees. De weelderigheid van deze plek overweldigde hem en hij wandelde hallucinerend door de immense marmeren gangen van het gebouw. Zijn gangen leidden hem naar een grote, zware deur waarop men kon lezen:”Onderwijs, tweede cyclus”. Aristoteles had nog nooit zo iets gezien en vroeg zich af wat de mysterieuze formule kon betekenen, maar toch besloot hij binnen te gaan om de weg te vragen. De ontvangst was echter extreem vervelend. Een slecht geluimde oude vrouw informeerde Aristoteles met toegeknepen lippen dat “Professor Plato een les aan het geven was voor derdejaars aan het eind van de gang rechts, dan links, dan nog tweemaal rechts, dan weer links en rechtuit, daarna boven aan trap B”. Uiteindelijk liet een van de vrouwen aan Aristoteles weten, door hem boos aan te kijken, dat hij beter de kamer direct kon verlaten.

    Na diverse omzwervingen en minachtende blikken, die hij van studenten ontving als hij weer eens de weg vroeg, belandde Aristoteles uiteindelijk in een Amfitheater, alwaar de professor zijn binnenkomst opmerkte.

      Plato: Wat is jouw naam, jongeman?


    Aristoteles: Aristoteles.

      Plato: Juist, Aristotels, weet dat ik niemand in mijn les accepteer die ik niet eerst heb getest en heb goedgekeurd.


    Aristoteles: Ik ben er klaar voor.

      Plato: Goed dan, Aristoteles, als ik je toelaat tot mijn les zal ik je onderwijzen in de beginselen der logica en meer als jouw intellect dit toelaat. Maar eerst wil ik weten of jij je kan losmaken van hetgeen jij als vaststaand aanneemt. Een goed filosoof heeft enkel vertrouwen in zijn eigen verstand en moet in staat zijn zich te ontdoen van de ontaarde gedachtegang van de sofisten, om perfect begrip te hebben van alles in de wereld. Luister goed, het gezegde gaar dat geen kat acht staarten heeft. Maar een kat heeft één staart meer dan geen kat. Daarom zou een kat negen staarten moeten hebben.


    Aristoteles luisterde aandachtig.

      Plato: Nou, kan jij de absurditeit van deze drogreden aangeven?


    Aristoteles dacht een minuutje na en kwam met de volgende bewering:

    Aristoteles: Goed, laten we deze redenering doortrekken. Een kat zou negen staarten moeten hebben, dan zou een kat negen staarten meer moeten hebben dan geen kat. En omdat geen kat acht staarten heeft, zou een kat zeventien staarten moeten hebben.

      Plato: Goed gesproken.


    Aristotels: Als men de redenatie rondjes laat draaien, gaat hij zichzelf tegenspreken. De bewering die volgt uit de conclusie moet dus fout zijn.

      Plato: Dat is opmerkelijk, jongeman. Ik merk dat ik jou geen les hoef te geven in syllogisme. Dat zit al inert in jou.


    En Aristoteles was blij dat hij zijn nieuwe professor tevreden had gesteld.

_________________
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Kalixtus
Cardinal
Cardinal


Inscrit le: 24 Fév 2013
Messages: 12878
Localisation: Roma, Palazzo Doria-Pamphilj

MessagePosté le: Sam Juin 17, 2023 5:43 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:

    Hfst. VII - De Scheuring
    Waarin Aristoteles met zijn leraar breekt over het sombere denkbeeld dat dingen de kopieën zijn van ideeën.


    Gretig volgde Aristoteles de leer van Plato. Alles wat de leraar vertelde werd door zijn student tot zich genomen als ware het de onbetwistbare waarheid. De eigenschappen van Aristoteles maakten hem tot Plato’s favoriete volgeling, en telkens wanneer de leraar een principe formuleerde slaagde de student er in, door doordachte redenaties of voorbeelden, de nauwkeurigheid hiervan vast te stellen

    Echter, op een prachtige dag, vond tussen de leraar en de leerling het eerste meningsverschil plaats toen Plato het volgende vaststelde:

      Plato: “Aldus, ideeën zijn een abstracte creatie van ons intellect. Ze zijn zich duidelijk bewust van hun bestaan.”


    Aristoteles: “Wilt u zeggen, leraar, dat dingen minder bestaan hebben dan ideeën?”

      Plato: “Ja, dat is wat ik wil zeggen, briljante volgeling.”


    Aristoteles: “Maar, hieruit voortvloeiend stelt u vast dat dingen bestaan zonder dat er een idee aanwezig is en vice versa.”

      Plato: “Inderdaad, het idee is een product van het bewustzijn, en dingen de producten van de realiteit. Het is adviseerbaar om onderscheid te maken tussen deze twee groepen.”


    Aristoteles: “Het is een vreemde stelling, beste leraar, een scheiding te maken tussen die zaken die ongetwijfeld afhankelijk zijn van elkaar.”

      Plato: “Wat bedoel je hiermee?”


    Aristoteles: “Bovendien, een idee kan niet bestaan zonder datgene waaraan het refereert.”

      Plato: “Maar hoe verklaar je abstractie dan, Aristoteles?”


    Aristoteles: “Abstractie is een illusie, beste leraar. Ideeën komen niet op in de geest zonder dat er een ding als uitgangspunt is. We zijn begonnen met het geheel en als een element hiervan intelligentie verkrijgt komt dat omdat deze bestaat.”

      Plato: “Maar met een dergelijke bewering ontken je de creatieve kracht van de geest.”


    Aristoteles: “De geest doet niet anders dan observeren en waarnemen. Ideeën maken deel uit van de eigenschappen van de mens om zijn omgeving waar te nemen. Het enige wat ze doen is de essentie van dingen begrijpelijk maken. Daarbovenop, dit uitbreidend, dingen die begrepen worden door de mens zijn slechts de kopieën van de ideeën die deze creëerden in de eerste plaats. Los van dit begrip bestaat er niets.”

    Als een gevolg verdeelde de scheuring de leraar en zijn volgeling. Aristoteles, wiens respect voor Plato onveranderd bleef tot zijn dood, besloot zich vrij te maken van zijn professor en verliet Athene.

_________________
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Kalixtus
Cardinal
Cardinal


Inscrit le: 24 Fév 2013
Messages: 12878
Localisation: Roma, Palazzo Doria-Pamphilj

MessagePosté le: Sam Juin 17, 2023 5:46 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:

    Hfst. VIII - De Eenheid van God
    Waarin Aristoteles op een ferme wijze vaststelt dat God enkelvoudig is in plaats van meervoudig.


    Aristoteles, op een leeftijd van filosofische volwassenheid en bevrijd van het toezicht van zijn leraar, besloot dat het tijd voor hem was om zijn eigen school te stichten. Hij wist dat Hermis, zijn oude vriend en heer van Atarneus, een kleine kliek Atheense academische alumni had herenigd in Axos, aan de kust van de Troad. Aldus maakte Aristoteles de beslissing het leiderschap te nemen over hun leer en stichtte hij zijn eerste school.

    De academie van Aristoteles was een groot succes. Uit heel Griekenland stroomden de studenten samen om verlicht te raken door de leraar. Echter, op een mooie dag in de lente, kwam een veelbelovende student om Aristoteles te spreken.

      De volgeling: “Leraar, ik heb zoveel nagedacht dat het mij mijn nachtrust kostte, maar deze vraag blijft mijn jonge geest altijd maar achtervolgen.”


    Aristoteles: “Ik luister. Vertel me wat je bezig houdt.”

      De volgeling: “Welnu, leraar, u hebt ons geleerd dat het universum dynamisch is—u hebt ons geleerd dat terwijl de essentie statisch is, de vorm zich beweegt als een golf op het wateroppervlak.”


    Aristoteles: “Jazeker, dat is waar.”

      De volgeling: “Maar, leraar, volgens dit principe correspondeert iedere actie met een macht, zoals u het zelf zegt, en om deze reden correspondeert ieder gevolg met een oorzaak.”


    Aristoteles: “Zeker.”

      De volgeling: “In dat geval, leraar, als ik nogmaals de volgorde van gevolg en oorzaak bekijk, zou ik niet voor ieder gevolg één oorzaak moeten kunnen vinden. Als een alternatief, met alle respect, het is algemeen bekend dat er verschillende goden zijn. Aldus, volgens uw stelling zou de wereld slechts bestaan uit chaos, omdat de oorzaken meervoudig zijn en niet vrijwillig samenwerken. Behalve als u voorstelt dat alle goden het gevolg zijn van één, de machthebber over allen. Kunt u mij verlichten?”


    Aristoteles: “Maar, beste volgeling, de oplossing ligt besloten in de formulering van het probleem. Redeneer nog wat, mijn vriend. Blijf bij de principes van de taal en de sluitrede. In je uiteenzetting zit een exogeen element, een parasiet, namelijk datgeen je beschouwt als publieke kennis. Ik heb je altijd verteld, wij zijn de filosofen en iemand kan slechts de waarheid bereiken via de werking van ons brein dat het wezenlijke beschrijft, niet door bepaalde aannames te gebruiken als wisselgeld.”

      De volgeling: “Wat wilt u hiermee zeggen, leraar?”


    Aristoteles: “Ik wil hiermee zeggen dat als je de volgorde van oorzaken en gevolgen bekijkt, dat je de laatste oorzaak zult vinden, pure intelligentie, zoals je zegt. Om deze reden, als het algemeen bekend is dat er verschillende goden zijn is dat nog niet minder incorrect, omdat een dergelijke verklaring een logisch onderzoek van deze stelling niet zal kunnen weerstaan.”

      De volgeling: “Eh, zou u duidelijk kunnen zijn, leraar?”


    Aristoteles: “Dat kan ik zeker met deze kinderlijke sluitrede: een definitieve oorzaak is pure intelligentie, een godheid. Als iemand de volgorden van oorzaak en gevolg onderzoek, vindt men uiteindelijk slechts een enkele definitieve oorzaak. Hierom is God enkelvoudig.”

      De volgeling: “Oh, bah, nee toch!”


    Aristoteles: “Ik zal het je niet laten zeggen, beste volgeling. Er is slechts één God, de bewegingsloze beweger van de wereld, de perfecte wil die de bron is van al het wezenlijke, van al de beweging. God is de kosmische definitiviteit van het universum.”

    En de volgeling keerde terug naar huis, tevreden gesteld met het antwoord van de leraar...

_________________
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Kalixtus
Cardinal
Cardinal


Inscrit le: 24 Fév 2013
Messages: 12878
Localisation: Roma, Palazzo Doria-Pamphilj

MessagePosté le: Sam Juin 17, 2023 5:49 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:

    Hfst. IX - De Aard van de Sterren
    Waarin Aristoteles één van zijn volgelingen feliciteert met zijn inzicht, omdat hij met recht stelde dat de sterren goddelijk zijn vanwege hun cirkelende beweging.


    Op een wolkeloze dag nodigde Aristoteles zijn volgelingen uit om het hemelgewelf te bewonderen. Allen werden vervuld met verwondering door de schoonheid van de sterren, schijnend als fakkels in de inktzwarte lucht. De leraar toonde zijn studenten dat de sterren in patronen bewegen. Echter, sommige van de studenten kregen het koud en wilden naar huis terugkeren om te slapen.

      Sargas: “Leraar, zou het niet nuttiger voor ons zijn om te discussiëren en te studeren dan hier buiten zo lui rond te hangen?”


    Aristoteles: “Ah, dus je denkt dat we lui zijn? Geloof je niet dat de hemelbollen de meeste perfecte dingen zijn in het bestaan?”

      Sargas: “Ik weet het niet.”


    Aristoteles: “Vertel me, hoe bewegen sterren?”

      Sargas: “Leraar, ze bewegen in cirkels, gefixeerd op transparante, kristallen bollen.”


    Aristoteles: “Goed, en de Aarde, wat is haar vorm?”

      Sargas: “De observatie van de sterren tijdens een reis of van een schip aan de horizon toont ons dat de Aarde rond is.”


    Aristoteles: “Dus je hebt trouw geluisterd naar mijn lessen. De Aarde is bolvormig en de lucht bestaat uit bollen die de sterren ondersteunen. Cirkels en cirkelbewegingen zijn overal. Welnu, welke beweging is perfect dan een cirkelvormige beweging?”

      Sargas: “Geen enkele, leraar, omdat het voldoende is voor zichzelf en deze vertaald wordt als continuïteit. Cirkelvormige beweging is een prachtige en perfecte beweging.”


    Aristoteles: “Welnu, en perfecte beweging kan slechts gecreëerd worden door een perfecte macht. En de enige perfecte macht is God! Beste volgelingen, de observatie van de lucht stelt ons in staat te begrijpen hoe goed de hemelse bollen geplaatst zijn. Deze perfectie draagt het merkteken van God.”

      Sargas: “U hebt gelijk, leraar, en dank voor deze les.”


    Aristoteles: “Dank niet mij, dank de sterren. Hier, neem deze notities en haal wat wijn voor ons bij het huis van Oinos.”

      Sargas: “Ik zal erheen rennen, meester.”


    Sargas keert terug met wijn voor alle volgelingen en ze blijven nog wat langer om over de sterren te peinzen.

_________________
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Kalixtus
Cardinal
Cardinal


Inscrit le: 24 Fév 2013
Messages: 12878
Localisation: Roma, Palazzo Doria-Pamphilj

MessagePosté le: Sam Juin 17, 2023 5:52 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:

    Hfst. X - De Moraliteit
    Waarin Aristoteles uitgebreid spreekt over het verschil tussen goed en kwaad.


    Op een gure winterdag bezocht een volgeling die het einde van zijn studeerperiode had bereikt Aristoteles bezoeken voordat hij de school zou verlaten.

      De volgeling: “Beste leraar, nu dat ik voortaan op eigen benen zal staan, zou ik één ding graag willen weten.”


    Aristoteles: “Ik luister, briljante volgeling.”

      De volgeling: “U hebt me zeer goed onderwezen in de kunst van de logica en de metafysische wetenschappen, maar u hebt mij nooit iets verteld over moraliteit.”


    Aristoteles: “Je spreekt de waarheid, mijn vriend. Het is inderdaad een hiaat in mijn leer. Wat zou je willen weten?”

      De volgeling: “Ik geloof dat het van belang is voor een mens om te weten hoe het goede en het kwaad te identificeren, met als doel het eerste te volbrengen en instaat te zijn de tweede te vermijden.”


    Aristoteles: “Zeker.”

      De volgeling “Dit leidt mij tot een simpele vraag, leraar, wat is het goede?”


    Aristoteles: “Dat probleem is tegelijkertijd groots en simpel, zoals een kristal. Het goede is, in principe, de natuurlijke perfectie van een object, van zijn wezen.”

      De volgeling: “Maar waarom is dit zo, beste leraar?”


    Aristoteles: “Omdat het uiteindelijke goede zonder twijfel deel uitmaakt van het goddelijke. Daarbovenop, om het goede te identificeren is het genoeg om essentie van het goddelijke te onderzoeken. De natuur van Almachtige is pure en perfecte intelligentie, het goede is slechts de perfectie van het wezenlijke en, om die reden, de natuur van een ding. Begrijp je?”

      De volgeling: “Ja, beste leraar, ik begrijp het.”


    Aristoteles: “Ik heb je geleerd, beste volgeling, dat de natuur van een ding bepaald wordt door zijn bestemming, omdat de beweging het wezen van het object blootlegt. Daarom weet je wat de aard van de mens is, nietwaar?”

      De volgeling: “Zeker, leraar, de aard van de mens is te leven in een gemeenschap, en deze gemeenschap wordt een stad genoemd.”


    Aristoteles: “Exact. Het goede van de mens, waarmee ik wil zeggen datgene wat hem er in laat slagen de perfectie van zijn eigen aard te bereiken, is dus een leven toegewijd aan het verzekeren van harmonieuze omstandigheden binnen de stad. Welnu, het goede van de stad is dat allen bijdragen aan het evenwicht zodat de aard van de gemeenschap in stand blijft. Om deze reden zou je kunnen zeggen dat het goede van de mens leidt tot het goede van de stad.”

      De volgeling: “Dat is opmerkelijk!”


    Aristoteles: “Dat is het inderdaad. Je ziet dat een mens slechts het goede kan doen als deze volledig geïntegreerd is in de stad, participerend aan het leven in de stad en door al datgene te doen dat bijdraagt aan het in stand houden van de harmonie.”

      De volgeling: “Dus, beste leraar, de goede mens is, om deze reden, een stedeling?”


    Aristoteles: “Dat zei ik niet, beste volgeling. Een slaaf kan een goed mens zijn, als hij zich bewust is van zijn eigen menselijke aard, en als hij tevreden is met zijn situatie omdat hij meewerkt aan het instandhouden van het evenwicht van de stad. Participeren aan het stadsleven is meer dan slechts bijdragen aan een werkplaats.”

      De volgeling: “Welnu, beste leraar, dit antwoord stemt me tevreden.”


    Aristoteles: “Dat stemt mij vrolijk, mijn vriend.”

    Nooit meer zag Aristoteles, na dit gesprek, de volgeling, die, volgens de legendes, een voorbeeldig leven leidde, geïnspireerd door deugdzame principes.

_________________
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Kalixtus
Cardinal
Cardinal


Inscrit le: 24 Fév 2013
Messages: 12878
Localisation: Roma, Palazzo Doria-Pamphilj

MessagePosté le: Sam Juin 17, 2023 5:55 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:

    Hfst. XI - De Droom
    Waarin Aristoteles droomt van de ideale stad.


    Op een ochtend was de geest van Aristoteles geheel in beslag genomen. Zijn trouwe Sargas, die al maandenlang aanwezig was op de academie, sprak hem aan om te informeren naar zijn gemoedstoestand. De leraar gaf hem het volgende antwoord…

    Aristoteles: “Afgelopen nacht, mijn beste volgeling, had ik een droom.”

      Sargas: “Is dat zo, leraar? Vertel me er over.”


    Aristoteles: “Zeker. Ik droomde dat er in het Oosten een wonderbaarlijke stad bestond.”

      Sargas: “Wat voor soort stad?”


    Aristoteles: “Een ideale, perfecte stad waarin iedereen in een fabelachtige harmonie leeft. Het evenwicht daar is zo solide dat niemand deze kan breken, zelfs buitenstaanders niet, zoals ik er één was in mijn voorstelling. Ik drong daar binnen, ik importeerde mijn waarden, waarden waarvan ik nu zou zeggen dat deze gecorrumpeerd zijn, maar ze verwelkomden mij als een broer.”

      Sargas: “Wat waren de principes ervan, leraar?”


    Aristoteles: “De stad was georganiseerd volgens een principe van drie concentrische cirkels, of drie klasses van stedelingen, als je dat liever hebt.

    Ik zal beginnen met je een beschrijving te geven van datgene wat de laagste klasse inhoudt, namelijk de producenten, of de bronzen klasse. De leden hiervan vormen de meerderheid en zij leven in vrede met het verbouwen van hun velden en het houden van hun dieren. Zij nemen datgene wat nodig is voor het overleven van henzelf en hun families en geven het restant door aan de hogere klassen. Zelfs gezien dat deze mensen de basis van de stad vormen is hun situatie op een bepaalde manier afgunstwekkend. Zij kennen het plezier van rust en een simpel leven in dienst van hun gemeenschap. Ze zijn toegewijd aan hun fysieke werkzaamheden die nodig zijn voor het regelmatige werk en dit houdt hun lichamen in een goed geoefende staat. Hun vrije tijd gaat op aan het overpeinzen van de natuur, het onderwijzen van hun kinderen, die zeer geliefd zijn door deze klasse, en aan het gebed, ze prijzen God voor het verschaffen van de genoegens waar zij baat bij hebben.

    De tweede klas van stedelingen, de zilveren klasse, is die van de wachters en soldaten. Het is hun toegestaan zich over te geven aan luiheid en winst in tijden van vrede en ze worden vrijelijk onderhouden door de producenten. Ze filosoferen, bewonderen ook de voordelen die de natuur biedt, onderwijzen zichzelf naar gelang hun leeftijd en ze zijn bezig met het hanteren van wapens. In tijden van oorlog zijn zij de meest enthousiaste verdedigers van de stad. Hun moed kent geen gelijke, en ze zouden zonder twijfel hun leven geven om de gemeenschap in stand te houden of hun geloof te beschermen, welke zij hoog in het vaandel hebben staan. Wanneer zij terugkeren uit de strijd worden ze als helden onthaald. Hun hoofden worden getooid met lauwerkransen, ze worden behandeld als prinsen en fabelachtige feesten worden gehouden ter hunner ere. Ze worden triomfantelijke rond gedragen door de mensen en ze worden geliefd door de vrouwen.

    De derde klasse van stedelingen is die van de filosoof koningen, de gouden klasse. Zij zijn de oudste mensen, gerekruteerd vanuit de wachters die de meeste dapperheid tentoon spreidden, de beste leiders en de meest getalenteerde filosofen zijn. Hun enige goed is de rede, omdat zij bevrijd zijn van al hun aardse bezittingen. Hun geloof in God is hun enige wapen. Ze zijn beroemd voor hun perfecte toepassing van de deugden. Ze zijn een voorbeeld voor iedereen en de mensen offeren graag een deel van hun eigendom op om het voortbestaan van deze meesters te zekeren. De filosoof koningen vormen de regering van de stad. Ze bepalen haar lot in bijeenkomst. In hun machtsposities worden ze geadviseerd door de Almachtige. Ze houden hun macht zoals geadviseerd door de Almachtige, hun gesteldheid delend met de priesters. Ze organiseren de gehele stad, beramen de productie, spreken recht en geven wetten uit.”

      Sargas: “Bij mijn geloof, dat is een formidabele stad die u mij beschrijft.”


    Aristoteles: “Zeker, dat is waar. En persoonlijk geloof ik dat het moet bestaan, ergens.”

      Sargas: “Gelooft u dat, leraar? Is het geen simpele droom?”


    Aristoteles: “Nee, ik geloof dat dit een voorteken is. En ik wil me hiervan verzekeren. Ik heb hier mijn tijd besteed en het is tijd voor jou om je te transformeren van student tot leraar. De academie ligt nu in jouw handen.”

      Sargas: “Hoe, meester? Maar ik heb nog zoveel te leren.”


    Aristoteles: “Niet van mij, mijn beste vriend.”

    En de leraar, altijd zo serieus, verliet de van zijn stuk gebrachte Sargas om te beginnen met zijn voorbereidingen voor zijn reis naar het Oosten...

_________________
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Kalixtus
Cardinal
Cardinal


Inscrit le: 24 Fév 2013
Messages: 12878
Localisation: Roma, Palazzo Doria-Pamphilj

MessagePosté le: Sam Juin 17, 2023 5:58 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:

    Hfst. XII - De Kluizenaar
    Waarin Aristoteles de sociale aard van de mens bevestigt.


    Aristoteles wandelde verder naar Attica, na een bezoekte hebben gebracht aan een ver familielid in Thebe. Hij was alleen, nadat hij zijn verantwoordelijkheden over de school had overgedragen aan zijn beste studenten. Echter, op een kruispunt nam hij het verkeerde pad en in plaats van dat deze hem richting de vlakte en de stad voerde, klom het naar boven door de heuvels. Na twee uur gelopen te hebben realiseerde hij zijn fout en merkte een geïsoleerd huis op. Hij besloot erheen te lopen om de weg te vragen.

    Naar mate hij dichterbij kwam begon hij zich te realiseren dat wat op een huis leek van ver weg eigenlijk een primitief hutje was, die tegen de rotswand aanleunde, ruwweg de ingang naar een grot verhullend.

    Hij klopte op de deur en, uiteindelijk, opende iemand deze. De oude man was simpel gekleed in vodden die hem nauwelijks bedekten. Hij was dun en harig.

    Aristoteles: “Dag, oude man. Ik ben verdwaald en op zoek naar de weg naar Megara.”

      Kluizenaar: “Als u daar heengaat, zal u verdwaald raken.”


    Aristoteles: “Ik kan me de stad, noch de wegen in deze streken, die tegenwoordig in handen zijn van rovers, totaal niet herinneren.”

      Kluizenaar: “Wat maakt het uit dat er rovers zijn. Mensen bevolken de wegen. Dat is gevaarlijk genoeg.”


    Aristoteles begreep op dat moment dat hij hier te maken had met een kluizenaar.

    Aristoteles: “Vertel me, bent u gelukkig?”

      Kluizenaar: “Of ik gelukkig ben? En hoe! Ik heb alles wat ik nodig heb: water uit de rivier, de olijfbomen en een kleine tuin. Daarbovenop, mijn handen zijn niet misvormd, dus alles wat ik nodig heb kan ik maken. Ik heb niets of niemand nodig. Ik ben volkomen gelukkig.”


    Aristoteles: “Een man kan niet gelukkig zijn met een dergelijk leven. Of tenminste niet volkomen.”

      Kluizenaar: “Onzin! Ik ben één van de beste mensen.”


    Aristoteles: “Hoe zou u dat weten, u die niemand anders kent? Om menselijk te zijn moet je leven volgens de deugden. Daarbovenop, de deugden zijn praktijken die slechts tot uitdrukking kunnen worden gebracht bij andere mensen. U leeft goed, zeker, maar u beoefent geen van de deugden, daar er niemand is tegenover wie u dit kan beoefenen. U leeft onafhankelijk, zoals een beer. Echter, heeft iemand ooit een beer deugdzaam zien zijn? U bent geen gelukkige man, daar u niet eens menselijk bent. Een mens heeft vrienden, waar zijn de uwe?”

      Kluizenaar: “Mijn vrienden zijn de natuur, mijn olijfbomen en mijn groentes.”


    Aristoteles: “Een ware vriendschap vindt plaats tussen gelijken. U staat dus gelijk aan een olijfboom: geplant en bewegingsloos. U overleeft in de marges van de stad, in plaats van eraan deel te nemen als een waar mens. Ik zal u verlaten opdat u wortel kan schieten, vaarwel!”

    En Aristoteles keerde terug naar de weg, afdalend richting Megara.

_________________
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Kalixtus
Cardinal
Cardinal


Inscrit le: 24 Fév 2013
Messages: 12878
Localisation: Roma, Palazzo Doria-Pamphilj

MessagePosté le: Sam Juin 17, 2023 6:02 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:

    Hfst. XIII - De Verwelkoming bij Polyphilos
    Waarin Aristoteles zegt dat het noodzakelijk is te weten dat je omringd bent door ware vrienden.


    Aristoteles was uitgenodigd voor een bijeenkomst in het huis van een rijke Atheense koopman, welke ook werkte als archon, een regeerder van een bepaald openbaar kantoor. Zijn naam was Polyphilos.
    Hij was een erg rijk en machtig man, die gepassioneerd was van filosofie.
    Vaak kwam hij luisteren naar Aristoteles, zo vaak als zijn verantwoordelijkheden en verplichtingen hem dat toestonden.
    Zijn huis was volledig gevuld en de tafels waren overladen met voedsel.

    Aristoteles had een glas wijn vast, dat tot de rand was gevuld, en hij had net gevulde druivenbladeren genomen, toen Polyphilos hem benaderd.

      Polyphilos: "Aristoteles, geliefde leraar. Hoe vind u deze bijeenkomst?"


    Aristoteles: "Ik moet toegeven dat ik kleinere bijeenkomsten prefereer, je kan hier niet luisteren. Desalniettemin, uw huis is geweldig en het buffet is een koning waardig.

      Polyphilos: "Ik dank u voor al deze complimenten. Maar niets is goed genoeg voor mijn vrienden, en ik geniet ervan ze nu allemaal om mij heen te hebben."


    Aristoteles: "Zijn al deze mensen hier uw vrienden?"

      Polyphilos: "Uiteraard, niemand, buiten mijn vrienden, mag mijn huis binnentreden."


    Aristoteles: "Ik zie hier mensen van alle sociale afkomsten, die de stad dienen in een breed scala van functies."

      Polyphilos: "Dus? Ik ben niet hooghartig. Dat laat ik over aan de nieuwe adel."


    Aristoteles: "Natuurlijk en dat spreekt ook in je voordeel. Hoe dan ook. Het kan geen ware vriendschap zijn. Een echte vriend is je gelijke, omdat vriendschap wederzijds moet zijn en gelijkwaardig. Anders is dit geen vriendschap, maar het delen van winst en voordelen. Een koning kan niets verwachten van een bedelaar. De laatste kan de koning ook nooit helpen in tijden van nood. En wederzijdse hulp is de basis van een vriendschap. Daarom is vriendschap niet mogelijk tussen mensen, die te veel van elkaar verschillen.

    De jongste zoon van Polyphilos naderde het gezelschap.

      Eumónos: "Ik probeer dat mijn vader altijd te vertellen – Dat deze mensen niet zijn vrienden zijn en dat hij wat afstand moet bewaren."


    Aristoteles: "Dat zou de tegenovergestelde fout zijn, jongeman. Vriendschap is de mens zijn waardevolste bezit. Het richt gemeenschappelijke banden op en, omgekeerd, gemeenschappen vormen de stad. Vriendschap staat sociale relaties toe en een mens kan dan deelnemen in het stadsleven en de zaken van de stad. En, als het belangrijkste doel van een mens deelname aan het welzijn van de stad is, dan zijn vriendschappen essentieel.”

      Eumónos: "Maar hoe vind je de perfecte gelijkheid?"


    Aristoteles: "Dat is niet nodig. Het is enkel noodzakelijk dat het meeliften op de ander zijn succes niet te duidelijk is in de dominante vriend. De gulden middenweg, die van deugd, is zodat je weet dat je omringd bent door echte vrienden. Mensen die op jou kunnen rekenen, en waarvan jij weet dat jij op hen kan rekenen."

    Polyphilos en Eumónos knikken, omdat ze het ermee eens zijn. Aristoteles doet een stapje opzij en komt dan nog even terug.

    Aristoteles: "Deze wijnbladeren zijn heerlijk, net zo heerlijk als een vriend zijn raad, denk je niet?"

_________________
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Kalixtus
Cardinal
Cardinal


Inscrit le: 24 Fév 2013
Messages: 12878
Localisation: Roma, Palazzo Doria-Pamphilj

MessagePosté le: Sam Juin 17, 2023 6:06 am    Sujet du message: Répondre en citant

Citation:

    Hfst. XIV - De jonge Filosoof
    Waarin Aristoteles het idee van God bespreekt met Epicurus.


    Aristoteles bevond zich in de avondschemering van zijn leven. Zijn reputatie had de zeeën rond Hellas overgestoken. Steeds meer houdt de oude leraar ervan over het platteland bij Athene te wandelen. Op een dag, wanneer hij door de westerpoort was gelopen merkte hij een groep jonge mensen op, zittend in een tuin. Één van hen stond onder een olijfboom en het leek erop alsof hij de discussie leidde. Hoewel de oude dag Aristoteles’ lichaam had verzwakt waren zijn geest en nieuwsgierigheid nog steeds zo scherp als de snede van een zeis. Hij naderde de groep. Op dat moment realiseerde hij zich dat ze spraken over filosofie.

    Een jong mens: “Oh Epicurus, vertel ons over de Goden.”

      Epicurus: “Wat is God, als het geen perfect wezen is, en, om die reden, een perfect gelukkig wezen. Daarbovenop zijn ze perfect, onvergankelijk en om die redenen is hun geluk eeuwig. Daaraan toevoegend, waarom zouden de Goden zichzelf bezig houden met ons? We zouden de Goden moeten negeren omdat zij geen interesse hebben in onze kleine bezigheden.”


    Aristoteles: “Wat een stupiditeiten!”

    En toen, op het moment dat iedereen zich omdraaide om te zien wie deze woorden had gezegd, naderde Aristoteles. Hij bekeek een steen en ging er op zitten.

      Epicurus: “U bent het niet eens met wat ik zei?”


    Aristoteles: “Hoe kan ik, als het niet klopt? Je zegt dat de Goden perfect zijn, niet waar? Echter, denk na over wat perfectie inhoudt. Perfectie uit zich niet slechts fysiek, maar ook moreel. God moet een perfecte moraliteit hebben, en daardoor deugdzaamheid, en daardoor goedheid.”

      Epicurus: “Maar het maakt weinig uit of hij goed is. Hij is zodanig perfect dat hij niet bezig is met ons.”


    Aristoteles: “Integendeel, zijn perfectie verplicht hem om bezig te zijn met alles, anders zou hij iets kunnen missen en in dat geval zou hij imperfect zijn. En dan, je spreekt over de Goden, maar er is er slechts één. Hoe kan een perfect wezen naast een andere bestaan? Voor hetzelfde geldt, als hij perfect is, is hij uniek, omdat alle perfectie die hem vreemd is dit zou verminderen.”

      Epicurus: “Enkelvoud kan geen meervoud creëren. Als uw perfecte wezen bestaat, kan niets daarnaast bestaan.”


    Aristoteles: “Het is een prachtig argument, maar het is onbruikbaar omdat we overduidelijk bestaan en het is overduidelijk dat God bestaat. Verder gaand, ik zou zeggen dat ons bestaan het bestaan van God bewijst. Ieder gevolg heeft een oorzaak. Het bestaan zelf moet een oorzaak hebben, en die oorzaak heeft ook weer een oorzaak… Als je een eindeloze achterwaartse beweging wilt vermijden is het nodig een eerste oorzaak voor te stellen. Wat anders kan deze oorzaak zijn behalve een perfect wezen zonder begin noch einde? Deze eerste oorzaak is de bron van alle oorzaken. Daarbovenop, deze discussie heeft meerdere oorzaken.”

      Epicurus: “U intrigeert me...”


    Aristoteles: “Zo, dus je bent minder bekrompen dan ik dacht. Luister dan naar de andere oorzaken van onze discussie. De materiële zaak, dat ben jij, omdat jij hier bent en jouw opmerkingen deze discussie veroorzaakten. Jij bent het ruwe materiaal. De efficiënte zaak, dan ben ik, omdat ik je een beetje wijsheid inprentte. Ik ben de kunstenaar. De formele zaak, het taalgebruik, is iets wat je nog onder de knie moet krijgen. Het is een kunstvorm. En de finale zaak, dat is de waarheid, deze is in je ziel geplaatst. Het is het afgemaakte werk.”

    Aristoteles stond toen op en de jonge filosoof wist niets meer te zeggen. Hij stofte zijn chiton af en wandelde zonder nog iets te zeggen weg. Toen hij op ruime afstand was gekomen richtte hij zijn ogen naar de hemel en sprak deze woorden:

    Deze jonge man zal ver komen. Het is waarschijnlijk dat zijn ideeën zich snel verspreiden. Laten we hopen dat er anderen komen die mijn werk zullen voortzetten en deze gedachtegang gaande zullen houden.

_________________
Revenir en haut de page
Voir le profil de l'utilisateur Envoyer un message privé
Montrer les messages depuis:   
Poster un nouveau sujet   Répondre au sujet    L'Eglise Aristotelicienne Romaine The Roman and Aristotelic Church Index du Forum -> La Bibliothèque Romaine - The Roman Library - Die Römische Bibliothek - La Biblioteca Romana -> Le Dogme - The Dogma Toutes les heures sont au format GMT + 2 Heures
Page 1 sur 1

 
Sauter vers:  
Vous ne pouvez pas poster de nouveaux sujets dans ce forum
Vous ne pouvez pas répondre aux sujets dans ce forum
Vous ne pouvez pas éditer vos messages dans ce forum
Vous ne pouvez pas supprimer vos messages dans ce forum
Vous ne pouvez pas voter dans les sondages de ce forum


Powered by phpBB © 2001, 2005 phpBB Group
Traduction par : phpBB-fr.com